In een van zijn brieven wekt Paulus gemeenteleden in Korinte op tot vrijgevigheid. Die opwekking ondersteunt hij met een verwijzing naar de menswording van Christus Jezus. Christus is arm geworden zodat wij door het geloof geestelijk rijk zouden worden. Dat zal onder meer blijken in een nauwe betrokkenheid bij huisgenoten in het geloof.
Christus Jezus is om onzentwil neergedaald in onze staat van armoede. Daarin bleek zijn liefde voor zondaren (2 Kor. 8, 9). U kent toch zijn genade dat Hij om uwentwil arm is geworden terwijl Hij rijk was? Paulus spreekt daarover tegenover de christenen in Korinte. In dat verband noemt hij het woord 'genade'. In het Grieks luidt dat woord charis. Dit kernbegrip uit het Nieuwe Testament zouden we soms kunnen vertalen met 'liefdewerk'. Dat doet ook de NBG-vertaling uit 1951 op enkele plaatsen. Deze vertaling gebruikt 'genade' en 'liefdewerk' doorelkaar voor wat in het Grieks een en hetzelfde woord is in 2 Korinte 8 en 9. Genade en liefdewerk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zowel bij Christus als bij de zijnen.
Rijkdom en armoede van Christus
Het liefdevolle genadewerk van Christus is dat Hij de rijkdom die Hij vóór zijn menswording bezat, heeft Hij prijsgegeven. Hij heeft zijn hemelse heerlijkheid verlaten. In een voor ons ondoorgrondelijke zin moest Hij arm worden en werd Hij tot zonde gemaakt (2 Kor. 5, 21). De vloek van God ging doorwerken in zijn leven. Zijn bestaan op aarde stond in dát teken. Het werd onderworpen aan vreugdeloosheid en vruchteloosheid, verderf en vernietiging. Daardoor moest zijn leven verschrompelen en eindigen in de verschrikkelijke armoede van het kruis en de godverlatenheid. Zo verschrikkelijk arm werd de Heiland.
Godlof bleef zijn armoede niet zonder vrucht. Integendeel. Zijn armoede bewerkte geestelijke rijkdom van de zijnen. Zijn liefdewerk was een uitruiling: Hij de armoede van de zijnen, zij zijn rijkdom. Die rijkdom blijkt onder meer in vergeving van zonden en de gaven van liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing (Gal. 5, 22-23) en … vrijgevigheid. Op dat laatste spreekt Paulus de christenen in Korinte in het bezinning aan in zijn Tweede Brief. Hij vraagt vrijgevigheid en dan vooral ten opzichte van de moedergemeente in Jeruzalem.
Deze vrijgevigheid is genade. Hoe dat mogelijk is? De laatste krachtbron daarvan is het liefdewerk van Christus. Het liefdewerk van de zijnen mag zijn overweldigende, liefdevolle genadewerk weerspiegelen. Natuurlijk gebrekkig en voorlopig. Maar toch, het mag. Door de kracht van de Heilige Geest.
Materieel arme moedergemeente
In de jaren vijftig van de eerste eeuw maakte de moedergemeente in Jeruzalem een tijd van armoede mee. Paulus heeft zich daarop haar lot aangetrokken. Hij is bewogen met haar en wil helpen. Gelukkig heeft de Here een middel gegeven waardoor de zijnen elkaar kunnen helpen: hun onderlinge verbondenheid. Deze verbondenheid is een rijk geschenk. Paulus zet dit middel in en doet in dat verband een beroep op de gemeente van Korinte. Evenals andere gemeenten hebben gedaan, zou ook zij Jeruzalem moeten helpen. Daartoe wekt Paulus Korinte dan ook op in een brief, waarin dit onderwerp een belangrijke plaats inneemt.
Wanneer hij dit onderwerp aansnijdt, begint hij met een voorbeeld. Dat voorbeeld betreft de gemeenten in Macedonië die al een collecte hebben gehouden: Filippi, Tessalonica en Berea. Wat deze gemeenten hebben bijeengebracht is heel bijzonder, terwijl zij toch ook zelf niet rijk waren. Ze hebben gedaan wat ze konden en zelfs meer dan dat. Hun vrijgevigheid was bijzonder groot, ook hun spontaniteit. Ze hebben uit eigen beweging gegeven. Zelf vroegen ze om de 'gunst' van het bijdragen aan de collecte. Anders gezegd: ze vroegen Paulus om de 'genade' deel te mogen nemen aan de diaconale dienst. Op die manier wilden ze vormgeven aan de verbondenheid met de 'heiligen', de gelovigen, in Jeruzalem. Dat is inderdaad een genade van God. Genade heeft gemaakt dat de genoemde gemeenten heel vrijgevig konden zijn. De vrucht van vrijgevigheid is gegroeid door de overstelpende blijdschap die God hun heeft gegeven over zijn genade. Die vrucht kon daardoor zelfs groeien op de bodem van verdrukking en materiële armoede. Juist omdat zij zichzelf aan de Here Jezus hadden toegewijd, konden ze met gulheid geven aan broeders en zusters.
Geestelijk rijke Korintiërs
Vervolgens wendt Paulus zich in zijn brief met vertrouwen tot de Korintiërs. Hij hoopt dat hij bij hen dezelfde vrijgevigheid zal aantreffen. Toch heeft hij nog wat aarzelingen. Er zijn wat moeilijkheden geweest. Daarom stuurt hij Titus alvast vooruit met nog twee broeders. Deze heeft eerder in Korinte gewerkt. Een jaar geleden heeft de gemeente al een begin gemaakt met de collecte. Titus zal op aanwijzen van de apostel het liefdewerk van Korinte vervolgens tot een goed einde moeten brengen. Als Paulus daar dan later in het jaar met zijn reisgenoten zal arriveren, zal blijken dat hij geen onwaarheid heeft gesproken toen hij had geroemd over hun geloof en liefde.
Maar Paulus brengt nog meer in. Daaruit blijkt dat de situatie in Jeruzalem en de band met de geloofsgenoten daar geen geringe zaak is. Paulus wijst de gemeenteleden van Korinte namelijk op hun eigen geestelijke rijkdom. Zij zijn voorbeeldig in hun vertrouwen op de Here, hun spreken over het evangelie, hun kennis van God en zijn wil, hun toewijding en liefde. Daarom zou hij ook graag zien dat zij in het goede werk van hulp aan Jeruzalem voorbeeldig en royaal zouden zijn. Ze moeten uitblinken in vrijgevigheid. De echtheid van hun liefde zal uitkomen wanneer zij niet achterblijven bij Macedonië.
De sterkste aandrang voor het voltooien van de collecte is echter het liefdewerk van de Here Jezus: 'U kent toch de genade van onze Here Jezus Christus? Hij is om uwentwil arm geworden, terwijl Hij rijk was, zodat u door zijn armoede rijk zou worden'. Uiteindelijk is dat niet alleen het voorbeeld maar vooral ook de krachtbron voor elk liefdewerk van de zijnen.
Wie ziet op de genade van Christus heeft geen bevel tot vrijgevigheid meer nodig (2 Kor. 8, 8). Toch doet de apostel een beroep op de geestelijke inzet en liefde van de Korintiërs. Hij verwacht dat zij dezelfde inzet zullen tonen waarmee zij hun goed werk waren begonnen. Dan zullen ze royaal kunnen geven. Gelukkig is dat voor hen mogelijk. Ze zijn allesbehalve arm, maar zelfs rijk. Uit hun overvloed zullen ze mogen geven en meehelpen de nood in Jeruzalem te lenigen (2 Kor. 8, 14). Ze zullen dat niet anders doen dan gemotiveerd vanuit hun geestelijke rijkdom.
Zegenrijke verbondenheid
Paulus wil dat de Korintiërs de collecte tot een goed einde brengen vanwege Jeruzalem, maar ook om wille van zijn eigen woord. Hij heeft hoog van hen opgegeven. Mensen zijn daarvan onder de indruk geraakt. Maar vervolgens moet blijken dat zijn woord waar is. Zij die zijn verhalen over Korinte hebben gehoord, mogen niet geconfronteerd worden met het tegendeel van vrijgevigheid. Dat zou zijn woord aantasten. Het zou schande brengen over hem en ook over de Korintiërs zelf. Dat zou erg zijn. Daarom moeten zij de collecte tot een goed einde brengen. Als Paulus met andere christenen arriveert, zal de gulle gave klaar moeten liggen.
Die vrijgevigheid zal een rijke zegen brengen: wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. Het zal een overvloed zijn die gevoed is door blijmoedigheid, zonder tegenzin en dwang, en vanuit de wetenschap dat God de blijmoedige gever liefheeft (2 Kor. 9, 6-7). God zal zeker zijn zegen verbinden aan wie vrijgevig bijdraagt aan de leniging van de nood van medegelovigen. Daarbij wijst de apostel op een woord uit de psalmen: wie rijk uitdeelt zal door God goed behandeld worden. God zal hem nabij zijn. Hij zal hem een rijke beloning schenken, namelijk een rechte verhouding tot Hem.
De Korintiërs zijn in ieder opzicht rijk geworden. Daarom kunnen zij vrijgevig zijn. Dat heeft niet alleen als resultaat dat de heiligen in Jeruzalem gaven ontvangen. Dat leidt eveneens ertoe dat dezen God danken. Vrijgevigheid leidt tot een uitbundige dankzegging aan God: Jeruzalem zal God prijzen vanwege de gehoorzaamheid van de Korintiërs aan het evangelie (2 Kor. 9, 12-15). Kerstfeest: krachtbron voor Korinte en voor ons, en ook … bron van dankbaarheid.
Feanwâlden
D. J. Steensma