In dit artikel wil ik samen met u nadenken over de komst van Jezus Christus op aarde, de menswording van God in Jezus. Ik wil dat doen aan de hand van enkele gedeelten uit één van de boeken van Anselm Grün. Dezen benedictijner abt geniet in de christelijke wereld bekendheid vanwege zijn nadenken over geloof, spiritualiteit en psychologie.
Het boek dat ik hier als uitgangspunt neem, heet: Geloof voor beginners. Het boek probeert onder woorden te brengen wat het wezenlijke is van het christendom en wat het voor mij, mens, vandaag voor verschil maakt in het leven dat ik leef. Het leven dat gekenmerkt wordt door ziekte, dood, schuld en lijden. Wat betekent het hierbij dat God mens werd? En waarin onderscheidt christelijk geloof zich qua verhaal en ervaring van bijvoorbeeld boeddhisme?
Blijvende verbondenheid
Het was het mysterie van Jezus de Verrezene dat er voor zorgde dat zijn leerlingen het nieuws met veel inzet wereldwijd gingen verkondigen. De leerlingen hebben in Jezus, in zijn dood en verrijzenis, de sleutel tot een nieuw leven ontdekt. Een nieuw zelfbeeld en Godsbeeld kwamen hierin mee.
Alleen al dit mysterie maakt dat Jezus meer is dan alleen maar een stichter met nieuwe ideeën. Zo is bijvoorbeeld Boeddha slechts een gids van tijdelijke aard. De leerling ontdekt met zijn hulp hoe hij verlicht kan worden en wordt zelf een Boeddha, een verlichte. Bij Jezus gaat het om een blijvende band met Hem. Alleen zo zullen wij, als met Hem verbonden wijnranken, vrucht blijven dragen. Slechts in verbinding met Hem zal een fontein van levend water in ons ontspringen. Het christelijke is daarom geen basisstelsel over morele waarden en ideeën op zichzelf. Het christelijke is de mens zelf, in volle bloei als rank, in levendige frisheid als fontein. Christelijk geloof berust op een Persoon. Nagaan wie Jezus was en wat Hij zei en deed, is de weg om bij God uit te komen.
Persoonlijk gelaat van God in Jezus
Vooral de oosterse religies hebben een onpersoonlijk Godsbeeld. Enerzijds helpt de oosterse visie ons te beseffen dat God meer is dan het persoonlijke. Hij is niet op dezelfde manier persoon zoals wij dat zijn. Toch is God ook niet minder dan een persoon! Hij is echt een wezen tegenover ons. Iemand die zich om ons bekommert en betrouwbaar is. Hij is niet maar een anonieme energie. In de geboorte van Jezus heeft God zelfs een persoonlijk gelaat gekregen. Zo hebben we in Jezus een God gekregen die als een ‘jij’ tegenover ons staat, aanspreekbaar en ontmoetbaar. Een onpersoonlijke energie kunnen we niet ontmoeten. God in Jezus wel.
Onze eenwording met God, ons hoogste doel, is altijd een eenwording zonder versmelting, want God blijf de ‘Jij ‘ tegenover mij. Ook in deze formulering komt het onderscheid met onder meer boeddhisme naar voren. Daar gaat het over eenwording met het Al en een losraken van het individuele en persoonlijke.
Verschil in zelfverloochening
In het boeddhisme gaat het erom het ‘ik’ uit te wissen, om één te worden met alles wat is. Want de beleving van het ‘ik’, zo is de redenering, is oorzaak van alle lijden. Door de beleving van ons ik ervaren we pijn, gemis, tekort, belediging etc. Dit streven lijkt erg veel op Jezus’ eis tot zelfverloochening. Toch pleit Jezus niet voor totale onthechting. We mogen Gods gaven genieten. Het geschapen lichaam en onze persoonlijkheid doen er toe. Hij wil wel dat we vrij worden van het ego, om juist meer ons zelf (!) te worden. In de ontmoeting met God zullen we, vergelijkbaar met de ontmoeting met een medemens, een nabijheid ervaren die voor even de twee-heid opheft. Die ons wegvoert van onszelf. Leven in een (kerk)gemeenschap is dan ook wezenlijk aan christen-zijn.
God is vlees geworden; voor zintuigen ervaarbaar
In Jezus’ woorden en daden licht het beeld van God op. Zo wordt Jezus de toegang tot God. Het één worden met God gaat via Jezus. “Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Joh. 14,9), en: “Dan zullen jullie begrijpen dat ik in mijn Vader ben, dat jullie in mij zijn en dat ik in jullie ben (Joh. 14,20).
Op unieke wijze is God afgedaald. Meer en anders dan de Griekse goden die enkel even langskwamen in de mensenwereld. God was al eerder en vaker afgedaald. Om zijn volk uit Egypte te leiden, bijvoorbeeld. Maar nu is het anders: Hij is mens geworden. Hij, God, ontmoet ons in ons eigen, kwetsbare vlees. Dit is een diepe troost.
Religie als wellness?
Tot zover wat gedachten uit het boek van Anselm Grün. Ik maak in dit laatste stukje nog de verbinding met het thema dat de redactie met dit kerstnummer voor ogen heeft: Armoe troef.
In onze tijd functioneert religie meer en meer als een soort wellness-gebeuren; bijvoorbeeld mediteren om vrij te raken van onze besognes. Hoe zinvol op zichzelf ook, dat zal niemand ontkennen, het blijft beperkt tot en gericht op het ik. Van deze wellness-religie, zonder persoonlijke God, gaat geen enkele aanzet uit om de wereld te hervormen. En zo onze handen vies te maken. Er is immers in dit geloof geen ‘Jij’ die ons aanspreekt? De Here Jezus leert ons om in het gelaat van elke medemens Hem, het goddelijk ‘Jij’, te zien. ‘Alles wat je voor mijn medebroeder hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.’ Dat kan voor ons, op elk moment, ook ongemak (!) betekenen, want de armoede van onze naaste is de armoede van de Jezus Christus.
Hoogeveen
Nynke Sikkema-Holwerda
N.a.v. Anselm Grün, Geloof voor beginners, 2007, uitgeverij Ten Have.