Zelf ben ik in het geheel niet muzikaal. Verder dan enkele jaren les krijgen op de blokfluit ben ik niet gekomen. Dus voor iedereen met meer muzikale capaciteit heb ik grote bewondering. Onder musici bestaan in het algemeen ook zeer creatieve personen, die het vak iets extra’s geven. Zo ken ik een organist die zijn vingernagels te laat knipte. Tijdens het spelen hoorde je dan – als je dichtbij zat - het snelle getikketik van zijn nagels op de toetsen. Het was om vrolijk van te worden.
Een andere organist trof ik eens op een zaterdag in de kerk bij het oefenen op de liederen die opgegeven waren voor de eredienst, de volgende dag. In het gesprek dat volgde vroeg ik hem welke geluiden van andere muziekinstrumenten hij zoal kon naspelen met het orgel. ‘Welk instrument zou je willen horen?’ vroeg hij. Ik dacht even na. ‘Een doedelzak’, zei ik toen. ‘Dat is goed,’ zei hij, ‘jij krijgt morgen een doedelzak te horen, tijdens de kerkdienst’. Die zondagmorgen begon zijn begeleiding tijdens de collecte met een doedelzak. Ik schrok op, was de afspraak al half vergeten en keek omhoog naar de organist. Hij grijnsde naar me vanaf het orgelbankje en speelde vrolijk verder.
Andere organisten waren ook creatief.
Het schijnt dat vroeger in Roodeschool een organist regelmatig een glimmende orgelpijp mee naar huis nam. Die bouwde hij als uitlaat onder zijn bromfiets en reed ermee door het dorp. Iedere week had hij weer een andere klank op zijn brommer.
Toen we in Ten Boer woonden kregen we eens nieuwe mensen in de gemeente. Een jong gezin, ze kwamen vlak bij de kerk te wonen. Hij was vrolijk en gemakkelijk in de omgang, en was organist. Hij leende al snel regelmatig de sleutel van de kerk bij mijn vader, die koster was, en speelde er ’s avonds dan vrolijk op los.
Na enige tijd werd er binnen de gemeente fluisterend over hem gesproken. Hij was ook midden in de nacht gesignaleerd. In de kerk, in het donker, achter het orgel. Luid spelend. Zonder een sleutel geleend te hebben. Die had hij zelf na laten maken. Hoe hiermee in wijsheid om te gaan?
Veel woorden werden er naar mijn beleving niet aan besteed. Ik was jong en kreeg niet alles mee van wat er om mij heen gebeurde. Wel viel mij op dat enkele weken later een slot op het orgel zat. Tot die tijd was het slechts een schakelaar, maar vanaf die tijd was er echt een sleutel voor nodig om het orgel aan de praat te krijgen. Met de sleutels van dat slot werd vast zuinig omgesprongen.
Jan Ties Sikkema, Hoogeveen