Kenmerkend voor een christen is onder meer gehoorzaamheid aan de wil van God. Maar hoe kun je gehoorzamen in een weerbarstige werkelijkheid? Soms kun je niet anders dan een compromis sluiten. Of wordt heel ons leven misschien gekenmerkt door een compromis?
God eist dat wij Hem gehoorzamen met heel ons hart, met heel onze ziel en met heel ons verstand. Deze gehoorzaamheid mag zich niet beperken tot alleen ons innerlijk. Ook ons lichaam is daarin betrokken. Bovendien zullen we Hem altijd gehoorzaam moeten zijn. Niet maar af en toe, niet alleen maar op die momenten die wij zelf uitkiezen.
Deze volledige gehoorzaamheid kunnen wij uit onszelf niet in praktijk brengen vanwege het karakter van de geboden van God. Ze komen bij wijze van spreken van 'de andere kant' en dragen het licht van de eeuwigheid in zich. Hoe kunnen ze dan in volle glans schitteren in het tijdelijke, aardse bestaan? Gezien ons gebroken menselijke bestaan is onze gehoorzaamheid altijd minder dan wat God in zijn Woord eist. De Heidelbergse Catechismus spreekt over een 'eerste begin' van gehoorzaamheid (Z. 44).
Genoegen met minder
Elke dag lopen we daartegenaan. We zien dat bijvoorbeeld bij een christenpoliticus. Deze zet zich in voor regels in de samenleving die overeenkomen met de wil van God. Maar onverkorte gehoorzaamheid aan die wil is in een land als Nederland niet mogelijk. Een christenpoliticus moet vaak wetten en regels analyseren en bespreken die haaks staan op het bijbelse getuigenis. Doorgaans kan hij niet meer doen dan de scherpste kantjes bijslijpen. Hij moet uiteindelijk met minder of zelfs veel minder genoegen nemen dan hij zou wensen en willen.
In dit geval spreken we over een compromis en dan in het bijzonder een compromis waarin het mens-zijn in het geding is. Het gaat in dit geval niet over overeenkomsten die we dagelijks sluiten, bijvoorbeeld wanneer we iets kopen of verkopen, maar over zaken die diep ingrijpend zijn voor ons mens-zijn en onze relatie tot God. Denk aan wetgeving over begin of einde van menselijk leven.
Een dergelijk compromis dat een politicus moet sluiten, is wat anders dan een botsing tussen twee gelijkwaardige plichten. Zo'n botsing komt voortdurend in ons dagelijks leven voor. Dan moet je keuzes maken. Bij een compromis daarentegen is een gebod aan de orde, terwijl je toch niet volledig gehoorzaam kunt zijn vanwege de weerbarstigheid van de werkelijkheid. Een christenpoliticus bijvoorbeeld moet dan met pijn in zijn hart aanvaarden dat hij met minder tevreden moet zijn dan hij op grond van Gods gebod zou moeten nastreven. Tegelijk beseft hij dat de gegeven situatie niet definitief is. Ze heeft een voorlopig karakter. Telkens zal hij proberen de gebroken werkelijkheid om te buigen in de richting van wat hij verstaat van de wil van God. Hij zal werken aan betering en verandering van de bestaande onvermijdelijke situatie.
Scheidingsakte
Een voorbeeld van een compromis uit de tijd van het Oude Testament is de wijze waarop Mozes is omgegaan met de gebrokenheid van het huwelijksleven. God eist van man en vrouw dat zij samen blijven. Deze eis brak echter stuk op de hardnekkigheid van de Israëlieten. In het oude Israël stuurde een man zijn vrouw soms weg. Misschien kwam dat zelfs ook wel vaak voor. Volgens de mozaïsche wet kon dat echter niet in het geval een vrouw omgang had gehad met een andere man. Daarop stond een andere straf. De wet oordeelde streng bij echtbreuk. In andere gevallen kon een man zijn vrouw daarentegen wel wegsturen, bijvoorbeeld wanneer zij haar plichten in de huishouding verwaarloosde, niet goed zorgde voor de dagelijkse maaltijden of slordig was in het herstel van kleding. Of ze kwam haar plichten als echtgenote niet na en weigerde de intieme omgang met haar man. Mozes had het oude Israël toegestaan dat een man zijn vrouw in dergelijke gevallen zou kunnen wegsturen.
Ook bij zonden op het terrein van het zevende gebod kon het gebeuren dat een man niet de strengste straf voor zijn vrouw eiste. Bij een dergelijke zonde zouden we kunnen denken aan het feit dat een vrouw zich vrijpostig had gedragen ten opzichte van een andere man. Haar echtgenoot zou er dan voor kunnen kiezen haar weg te sturen. Denk aan wat Jozef overwoog toen hij hoorde dat Maria zwanger was voordat zij getrouwd waren.
Deze situatie waarin een man zijn vrouw wegstuurde, was niet zoals God van oorsprong af had bedoeld. Hij heeft het huwelijk ingesteld als een verbond voor het leven. Toch liet Hij toe dat een man zijn vrouw onder bepaalde omstandigheden kon wegsturen. Zelfs heeft Mozes daarvoor een regeling getroffen. Die regeling was de scheidingsakte. Een man mocht zijn weggestuurde vrouw niet aan haar lot overlaten. Een scheidingsakte moest een dergelijke situatie voorkomen. Deze akte verklaarde dat de vrouw vrij was voor een volgend huwelijk. De man die vervolgens met deze weggestuurde vrouw trouwde, hoefde niet bang te zijn dat hij het huwelijk van haar vorige man zou verbreken. Ook niet dat haar vorige echtgenoot haar opnieuw zou opeisen. Deze scheidingsakte gaf bescherming voor de vrouw en haar eventuele toekomstige nieuwe echtgenoot.
Uit deze bepaling blijkt dat Mozes met minder genoegen nam dan hij op grond van de instelling van het huwelijk van het volk zou mogen verwachten. Hij mocht verwachten dat heel het volk de HERE God gehoorzaam zou zijn. Dat was echter niet het geval. Jezus spreekt zelfs over de harde harten van de Israëlieten. Daarmee heeft Mozes rekening willen houden, een zaak die hem pijn deed en waartegen gestreden moest worden.
Conflict
We zouden wat onze tijd betreft bij een compromis kunnen denken aan een conflict tussen gemeenteleden. Dit voorbeeld noemt dr. J. Douma, die vele jaren hoogleraar is geweest aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te Kampen. Stel, zo zegt Douma, dat het geschil niet goed wordt afgesloten. Het wordt niet uitgepraat. De partijen gaan zwijgend uiteen. Niemand belijdt schuld, niemand wil de minste zijn. Of een van de partijen wil niet meer praten. Onwil, onvermogen of een combinatie daarvan belemmert een christelijke afwikkeling van het conflict.
Wat moet een kerkenraad dan doen? Vaak kan deze niet anders dan berusten in de genoemde onbevredigende gang van zaken. In dat geval neemt hij met minder genoegen dan hij zou moeten nastreven. Hij accepteert de schade die het conflict heeft aangericht. De kerkenraad kiest een middenweg tussen ideaal en werkelijkheid. We zouden kunnen zeggen: een compromis.
Dr. Douma noemt eveneens het voorbeeld van samensprekingen tussen twee plaatselijke kerken die een en dezelfde belijdenis aanhangen. Jezus heeft de zijnen gezegd dat zij een eenheid moeten vormen. Beide kerken hechten aan deze woorden van hun Heiland. Ze vinden dat ze daaraan niet mogen voorbijgaan. Toch kan een van beide kerkenraden tot de conclusie komen dat beide gemeenten beter naast elkaar kunnen blijven bestaan.
Deze kerkenraad is dan bekend met de moeite die sommige broeders en zusters uit de gemeente met eenwording hebben. Hij weet hoe zij hechten aan de eigen kerkelijke cultuur en vrezen voor het verlies van hun eigenheid. Tegelijkertijd merkt de kerkenraad het verlangen op bij diegenen die zoeken naar eenheid. Wanneer de raad constateert dat beide kerken veel samen kunnen doen en af en toe gezamenlijke kerkdiensten houden, maar ondertussen toch beter twee afzonderlijke gemeenten kunnen blijven, neemt hij genoegen met minder dan hij zou mogen en moeten nastreven. Hij luistert naar wat in de gemeente leeft. Een compromis, zo zouden we kunnen zeggen. Een volkomen gehoorzaamheid aan de wil van God stuit op de weerbarstigheid van de werkelijkheid. De kerkenraad aanvaardt dan de bestaande situatie met pijn in het hart, werkt aan verbetering en zal hopen op een tijd dat broeders en zusters van hetzelfde huis in eensgezindheid samenkomen.
Een volgende keer meer over de mogelijkheid en de grenzen van een compromis.
Feanwâlden
D. J. Steensma