Leden van het Huis van Oranje worden op allerlei manieren in beeld gebracht. Dat hoort nu eenmaal bij de publieke kant van hun functie, al zou het voor hen misschien wel eens wat minder mogen allemaal. Begrijpelijk. Momenteel zijn echter in Apeldoorn twee exposities te bewonderen, die elk een uniek beeld geven van wat vele koningsgezinde protestanten dierbaar is: het staatshoofd en haar bijzondere voorgeslacht.
Paleis Het Loo trekt al vanaf 31 januari veel publiek met de tentoonstelling Beeld van Beatrix. Deze tentoonstelling was georganiseerd met het oog op de vijfenzeventigste verjaardag van de koningin, maar lijkt nog meer bezoekers te trekken nu de vorstin aftreedt. Na een oproep van de NOS om een portret van Hare Majesteit te maken en dat in te sturen kwamen er tweeëntwintighonderd reacties binnen. Daaruit werden vijfenzeventig kunstenaars geselecteerd die hun werk mochten exposeren. Van klassieke schilderijen tot moderne kunst, het is er allemaal. De meest uiteenlopende materialen zijn gebruikt om koningin Beatrix kenmerkend weer te geven. En het publiek mag stemmen welk werk het meest aanspreekt en de publieksprijs verdient. Ook de koningin heeft de tentoonstelling bezocht. Wat ze ervan vond, is niet bekend. En zou ze gestemd hebben? Ik denk het niet. Beeld van Beatrix is nog tot 20 mei te bewonderen. Wie niet naar Apeldoorn kan komen, kan ook op internet terecht: http://nos.nl/koningshuis/beeld-van-beatrix/ Op deze website zijn ook de werkstukken te zien die niet geselecteerd werden voor een plekje in het paleis.
Oranje en de godsdienst
Vanaf 26 april is in Het Loo een tweede tentoonstelling te zien die evenzeer de moeite waard blijkt: Oranje en religie. Een onderwerp dat vooral protestanten nog altijd boeit. Niet dat we er zoveel over te horen en te zien krijgen. De koninklijke familie beschouwt de eigen godsdienstige beleving als een zaak die tot de privésfeer behoort. Alleen op bijzondere momenten speelt de godsdienst ook in het openbaar een rol: bij huwelijk, doop en begrafenis. Daarvan konden we in de afgelopen jaren regelmatig getuige zijn. Verder is er maar weinig over bekend. Dat is natuurlijk wel begrijpelijk. In onze pluriforme samenleving is het voor een vorst(in) nauwelijks meer mogelijk een uitspraak te doen over zo’n gevoelig onderwerp als de religie zonder een bepaalde stroming of denominatie tegen het hoofd te stoten of te kort te doen. En een staatshoofd dient te allen tijde boven de partijen te staan, ook boven de kerkelijke. Voorzichtigheid is dan wel geboden. Des te opmerkelijker is het, dat een tentoonstelling met dit onderwerp toch mogelijk is gebleken en de goedkeuring van Hare Majesteit heeft gekregen.
Het Huis van Oranje-Nassau heeft al eeuwenlang banden met verschillende geloofsovertuigingen. De tentoonstelling legt daarvan getuigenis af. In de lijn van Willem van Oranje bleef men protestant, maar evenzeer godsdienstig tolerant. De expositie wil dat aantonen tegen de achtergrond van de religieuze ontwikkelingen die zich in onze geschiedenis hebben voorgedaan.
Kerk en kapel
De Oranjes gingen naar de kerk. Dat kon thuis de eigen kapel zijn, maar ook de plaatselijke kerk waaronder men als lid ressorteerde. Zo herinnert de koninginnebank in de Grote Kerk te Apeldoorn nog altijd aan de zondagse bezoeken van koningin Wilhelmina, die tot op hoge leeftijd daar de kerkdiensten bijwoonde. De Oranjes deden ook belijdenis, trouwden en lieten hun kinderen dopen, waarbij de keuze voor het kerkgebouw of de kapel een bewuste zal zijn geweest. Dit alles wordt in paleis Het Loo geïllustreerd aan de hand van allerlei voorwerpen en persoonlijke bezittingen die door het Koninklijk Huisarchief en vele andere instanties zijn afgestaan. Er zijn kostbare bijbels en gezangboeken te zien, waaronder dat van Willem van Oranje, met zijn wapen op de band. Bijbelplaten, portretten, doop- en avondmaalsgerei en zelfs een gebrandschilderd raam getuigen van het geloofsleven van de Oranjes. En natuurlijk ook de vele foto’s van de mooie kerkelijke momenten.
Buitenlandse invloeden zorgden voor contact met andere godsdiensten, voornamelijk via de huwelijken die men sloot. Mary Stuart bleef na haar huwelijk met prins Willem III Anglicaans. De Russische groothertogin Anna Paulowna, die met koning Willem II trouwde, richtte in haar paleizen een eigen, Russisch-orthodoxe kapel in. En meer recente huwelijken lieten een toenadering tot de Rooms-katholieke kerk zien. Ook dat is een aspect dat in de expositie terug te zien is: zo is er van Anna Paulowna een kleine mozaïek te zien die Christus voorstelt, een soort ikoon die diende voor de persoonlijke huisgodsdienst.
CatechismusWat meteen opvalt, is dat de tentoonstelling begint met de Heidelbergse Catechismus. Dat kan wellicht enige bevreemding wekken. Wat hebben de Oranjes en de Heidelbergse Catechismus nu met elkaar te maken? Reden van deze inzet is het feit dat de Catechismus dit jaar 450 jaar bestaat. In 1563 werd dit belijdenisgeschrift onder de goedkeuring en bescherming van keurvorst Frederik III van de Palts in Heidelberg uitgebracht. Met de keurvorstelijke familie hadden de Oranjes banden, die later door huwelijken nog versterkt zouden worden. De keurvorst steunde Oranje in zijn strijd tegen de Spanjaarden. En natuurlijk zijn er lijnen te trekken vanuit Heidelberg naar Willem van Oranje, al was het alleen maar via Petrus Datheen en Marnix van Sint-Aldegonde, beiden in Heidelberg werkzaam geweest en ieder op geheel eigen wijze bij Oranje betrokken. Het blijven echter historisch gezien dunne lijntjes, omdat ze niet zo veel zeggen over de waardering van de Oranje-Nassaus voor de inhoud van de catechismus. Zou Willem van Oranje de Heidelbergse Catechismus ooit gelezen hebben? Niemand die het kan zeggen.
Wie echter een beeld wil krijgen van het godsdienstig leven van de Oranjes in verleden en heden, doet er goed aan paleis Het Loo met een bezoek te vereren. Wie dat voor 20 mei doet, kan twee mooie tentoonstellingen zien voor één prijs. Wie daarna komt, kan nog tot 1 september 2013 bij Oranje en Religie terecht. Welkom in Apeldoorn!
Apeldoorn
Christa Boerke
Drs. C. T. Boerke is vertaalster en medewerkster bij het Instituut voor Reformatieonderzoek. Daarnaast is zij medewerkster van de bibliotheek van de Theologische Universiteit te Apeldoorn