In het Urker volkslied staat een zinnetje dat niet door zendelingen is bedacht: ‘Urk dat is een soetendal. Wie er is die blift er al.’ Gelukkig gaat het niet altijd zo. Verschillende Urker jongeren zijn voor korte of lange tijd naar het zendingsveld vertrokken. En opnieuw staat er een Urker echtpaar in de startblokken. Albert en Jacomine Verhoeff. Voor ons kerkblad vertellen ze over het proces waar ze door heen gingen voordat het zo ver kwam.
Het was wel even spannend. In welk land zouden we terechtkomen? Volgend jaar juli hopen wij voor Wycliffe Bijbelvertalers uitgezonden te worden. Wycliffe is een organisatie die zich erop toelegt om de Bijbel beschikbaar te maken in alle talen van de wereld. Dat is een gigantische klus als je bedenkt dat er op de wereld bijna zevenduizend talen zijn. Er zijn nog tweeduizend talen waarin geen Bijbel beschikbaar is. Het streven is dat er in 2025 voor al deze verschillende talen een bijbelproject aan de gang is. Het is ons verlangen een bijdrage te leveren om Gods Woord zo dicht mogelijk bij het hart van de mensen te brengen.
Eigen taal
Pas lazen we Handelingen 2 over de uitstorting van de Heilige Geest. Het eerst wat er na die uitstorting gebeurt, is dat mensen heel direct de stem van God gaan horen. Ieder hoorde in zijn eigen taal de groten daden van God verkondigd worden. Het staat er drie keer: ‘In onze eigen taal’. En ik dacht: zij wel, maar zoveel anderen nog niet. Sinds Pinksteren zijn velen bereikt met het evangelie, maar nog steeds geldt dat een half miljard mensen Gods Woord niet in hun eigen taal kunnen horen.
Jacomine en ik zijn opgegroeid op Urk in een warm christelijk gezin waar Gods Woord werd gelezen en geleefd. We zaten in dezelfde kerk waar we wekelijks, twee banken van elkaar verwijderd, luisterden naar de verkondiging uit Gods Woord. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we elkaar in het oog kregen. Samen maakten we op zondagavonden wandelingen langs de havens van Urk en leerden we elkaar kennen. In die tijd studeerde ik biologie in Groningen maar vond daar geen rust bij en besloot na het afronden van mijn propedeuse (eerstejaarsdiploma) te stoppen met die studie.
Die beslissing bracht een proces op gang van zoeken naar de wil van God en zijn leiding in ons leven. Dat was geen gemakkelijke periode omdat ik geen leiding van God ervoer - althans niet op de manier waarop ik dacht dat leiding zou plaatsvinden. Daarom besloot ik in het bedrijf van mijn vader te gaan werken en nog geen andere studie te kiezen. Ondertussen groeide bij Jacomine het verlangen dat ze al in haar jeugd had, om buiten de grenzen van het eigen land werkzaam te zijn in Gods koninkrijk.
Ik ging naast mijn werk Hebreeuwse lessen volgen bij de enthousiaste gepensioneerde schoolmeester Wim Arntzen uit Urk. Ook volgde ik een cursus aan de Evangelische Hogeschool in Amersfoort en zocht ik contact met het zendingsechtpaar Hessel en Coby Visser dat door onze thuisgemeente is uitgezonden naar Botswana in Afrika. Zij werken daar mee aan de vertaling van de Bijbel in de Naro-taal. Zo groeide bij mij liefde voor Gods Woord en talen en dat leidde ertoe dat ik in 2007 naar Engeland ging voor een introductiecursus voor geïnteresseerden in het werk van Wycliffe Bijbelvertalers.
Apeldoorn
Langzaamaan waren het verlangen van Jacomine en mijn zoektocht bij elkaar gekomen in de liefde voor het Bijbelvertaalwerk. Samen besloten we voorzichtig een stap in die richting te zetten. Na twee jaar werken ging ik weer de schoolbanken in en volgde de vooropleiding klassieke talen om daarna theologie te gaan studeren in Apeldoorn. In die vooropleiding had ik veel plezier en dat zagen we als zegen van God. Daarom besloten we op deze weg verder te gaan. Ik ging theologie studeren in Apeldoorn en Jacomine ging de PABO doen.
In 2010 trouwden we. Inmiddels waren we al wat verder in onze opleiding, maar de vrijmoedigheid om daadwerkelijk de zending in te gaan ontbrak nog. Vragen als: 'Zijn wij wel geschikt om dit werk te doen?' en 'Hebben we wel genoeg geloof?' deden ons twijfelen. De grootste vraag die speelde was: 'Is dit Gods wil?', want als het niet Gods wil was, dan konden we ook geen zegen verwachten. We ervoeren niet dat God ons in ons nekvel had gegrepen en ons dwong deze taak op ons te nemen. We constateerden alleen een verlangen en liefde om ons door middel van het Bijbelvertaalwerk dienstbaar te stellen in Gods koninkrijk.
Gesprekken met ouderlingen, mijn mentor van de TUA - prof. Hofman - vrienden en onze ouders hebben ons doen ontdekken dat werken in Gods koninkrijk geen zaak van moeten is, maar juist een zaak van mogen. Uiteindelijk hebben we de knoop doorgehakt en ons aan God overgegeven: 'Heere God, we willen deze stap zetten, wilt U ons zegenen?'. Er kwam toen rust over ons en we waren heel dankbaar dat we dit werk mogen gaan doen.
We maakten ons verlangen kenbaar bij de kerkenraad. Deze wilde ons van harte steunen. Vervolgens gingen we naar Wycliffe en deden (dit keer) samen de introductiecursus in Engeland. Terug in Nederland startte de selectieprocedure. Eerst werd er gekeken naar onze motieven, ons persoonlijk geloof en naar onze opleiding. We werden medisch en psychologisch gekeurd en we moesten een uitgebreide geloofsovertuiging schrijven.
Thuisfrontcomité
Uiteindelijk werd gestart met het zoeken van een toekomstige werkplek. Daarbij wordt gekeken waar er behoefte is aan nieuwe werkers en waar wij het best zouden functioneren. Uiteindelijk werd Congo/Tanzania aan ons voorgesteld. Dat zijn twee aan elkaar grenzende landen in centraal/zuidoost Afrika. Omdat het op dit moment te onveilig is in Congo zullen we voorlopig in Tanzania gaan werken.
Gezien de grote nood die er in beide landen is en de mogelijkheden voor ons om daar een plek in te nemen hebben we dit voorstel van harte aangenomen. Ik zal eerst praktijkervaring gaan opdoen als Bijbelvertaler in een team en zal daarna doorgroeien naar de functie van vertaalconsulent. Vertaalconsulent houdt in dat je lokale vertalers begeleidt, stimuleert en helpt bij het vertalen van de Bijbel. Jacomine zal onderwijs gaan geven aan kinderen van zendelingen.
Op dit moment geeft Jacomine les op een basisschool en ben ik mijn studie aan het afronden. Ondertussen zijn we ons aan het voorbereiden op ons vertrek. Belangrijk is het vormen van een thuisfrontcomité dat ons hier in Nederland vertegenwoordigt als wij op het zendingsveld zijn. Komend augustus hopen we voor vier maanden naar Engeland te vertrekken om een cursus te volgen die ons voorbereidt op ons toekomstige werk.
In december komen we terug en dan hoop ik af te studeren. Uiteindelijk hopen we juli volgend jaar uitgezonden te worden naar Tanzania. Eindelijk kunnen we dan beginnen aan dat bijzondere werk waar de Heilige Geest met Pinksteren mee begonnen is: Gods Woord bij de harten van mensen brengen. Wat de toekomst ons brengt weten we niet. We beseffen dat het een grote stap is. Dat geldt ook voor onze familie. Maar één ding weten we: Mij geleidt des Heeren hand.
Gods Woord bij de mensen brengen; daar zijn we allemaal toe geroepen. De een in Nederland de ander op een plek waar mensen de Bijbel nog niet in hun taal hebben. Samen mogen we meewerken aan dat grote wonder, dat mensen Gods stem gaan verstaan.
Urk
Albert Verhoeff