Op 31 oktober 1517 spijkerde Maarten Luther de 95 stellingen aan de deur van de slotkapel van Wittenberg. Op dat moment had hij er geen enkel besef van wat de gevolgen van deze daad op de langere termijn zouden zijn. Inmiddels zijn we bijna vijf eeuwen verder. Wat weten wij, de geestelijke nazaten, eigenlijk nog over de begintijd? Gelukkig helpen historici ons een handje.
Vijfhonderd jaar Reformatie, zo’n herdenking doe je niet zo maar even. Daar is een flinke aanloop voor nodig. Daar is veel organisatie voor nodig. In 2009 werd er al een internationale organisatie voor de herdenking in het leven geroepen, Refo500. Deze stichting ontplooit een scala van activiteiten met betrekking tot gebeurtenissen uit de reformatietijd. Professor dr. Herman Selderhuis is directeur van de stichting.
Een van de activiteiten van Refo500 vindt deze zomermaanden (tot 29 september) plaats in de provincie Groningen. Ter herinnering aan de Heidelberger Catechismus (1563) en het concilie van Trente (1548-15630), beide dus 450 jaar geleden, is er een dubbelexpositie georganiseerd over Reformatie en Contrareformatie. De historische locaties die voor deze twee tentoonstellingen zijn gekozen versterken in bijzondere mate de boodschap. In het indrukwekkende vestingstadje Bourtange is de tentoonstelling over de Reformatie. Twintig kilometer naar het zuiden, in Ter Apel, is de andere helft van de dubbeltentoonstelling te zien. Daar, in klooster Ter Apel, is de Contrareformatie het onderwerp.
Bourtange
Eeuwen terug denken is niet zo eenvoudig. In onze tijd is de omgeving rond Bourtange volledig in cultuur gebracht, er is een verfijnde infrastructuur aangelegd. Je kunt je op allerlei manieren overal heen verplaatsen.
Dat was in de zestiende eeuw heel anders. Bourtange was toen een kleine zandrug in een uitgestrekt moerasgebied. Er stonden slechts een paar boerderijen. Maar toen Willem van Oranje het in 1580 aandeed zag hij gelijk de grote strategische waarde van dit kleine lapje grond. Het had een strategische ligging. Het lag op de route tussen Westfalen en de stad Groningen. Dit was de ideale plek van waaruit hij de stad Groningen voor zich zou kunnen winnen.
En zo is het ook gebeurd. De vesting wist verschillende zware aanvallen te doorstaan. In 1594 kwam er een eind aan de Spaanse overheersing van de stad Groningen. In later eeuwen verviel de strategische betekenis van Bourtange. Veel werd er in de vesting afgebroken en afgegraven. Maar in onze tijd is de vesting weer grotendeels in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht. Je voelt er het verleden weer. Je ziet voor je ogen een soort geschiedenisboekje.
Deze historische omgeving helpt je om in de tijd terug te gaan. Het is een uitgelezen locatie voor de tentoonstelling over de Reformatie. Een tentoonstelling waarin vragen aan de orde komen over hoe het er in de zestiende eeuw uitzag en hoe er in die tijd werd gedacht.
De tentoonstelling is ondergebracht in het voormalige kruithuis. Dat lijkt symbolisch, want de onderwerpen rond de Reformatie waren en zijn nog altijd explosief materiaal.
In het dorpje, dat zo’n vijfenzestig inwoners telt is veel te zien. De vestingkerk bijvoorbeeld, het eerst gereed gekomen gebouw uit de vesting. Willen Lodewijk van Nassau-Dillenburg schonk deze kerk een bijzonder memoriebord. Het oorspronkelijke kerkgebouw werd helaas in de tijd van het verval van de vesting afgebroken, maar in 1869 werd het, met een deel van de oorspronkelijke materialen, weer herbouwd.
Indrukwekkend is ook de kleine synagoge, die nu alleen op hoogtijdagen nog dienst doet. Boven de ingang staan in Hebreeuwse tekens de woorden uit psalm 55 vers 15: 'Wij gaan naar het huis des Heeren in gespannen verwachting.' Wat bij joodse gebouwen ook altijd indruk maakt zijn die plaquettes met namen van de slachtoffers uit de concentratiekampen. Van de kleine joodse gemeente in Bourtange kwamen 46 leden om. We lezen hun namen. Oudere mensen, maar ook jongeren en kinderen. Fanny Frank 7 jaar, Louise Frank 4 jaar, Gohlina Meijer 9 jaar... Boven de lijst met namen staan woorden uit Daniël 25: 'Gedenk wat Amelek U aangedaan heeft …vergeet het niet.'
Klooster Ter Apel
We laten Bourtange achter ons en rijden door het ruime Groninger landschap naar Ter Apel, de meest zuidoostelijk punt van Groningen. Hier zien we het andere deel van de tentoonstelling Ook hier maakt de locatie indruk. Domus Novae Lucis, Het huis van het Nieuwe Licht, is de naam van het Kruisherenklooster. Het werd in 1465 gesticht en is het enige bewaard gebleven plattelandsklooster in Noordwest Europa.
Alleen het klooster is al meer dan een bezoek waard. Ik werd verrast toen ik bij het klooster aankwam. Wat een rust. Dit is wat ik me bij een klooster voorstel. Op gepaste afstand staat, omringd door bomen, een theehuis. De lekenkerk vormt een geheel met het klooster. Dit unieke klooster is in de tijd van de Reformatie in protestantse handen gevallen. De laatste abt van het klooster, werd de eerste predikant van de protestantse gemeente. En nog altijd wordt de kerk gebruikt voor de protestantse eredienst.
Ook deze locatie voert je moeiteloos terug in de tijd. In de kruisgang, die de zalen met elkaar verbindt en die de kloosterhof omsluit, wil je rondwandelen, nadenken en bidden. Voor de tentoonstelling moet je naar de bovenverdieping. Je moet er wel de tijd nemen. Veel banners geven een stroom van informatie. Een heftig deel uit de kerkgeschiedenis komt voorbij. We lezen over boetepreken, boekverbrandingen en vernietiging van kunstwerken. We zien een voortdurende afwisseling van: vervlakking, afdwaling en dan weer verdieping en opleving.
Credobord
Wonderlijk, maar al het moois uit het klooster Ter Apel kon voor mij niet op tegen dat tekstbord in de Nederlands Hervormde kerk van Bourtange. Dat memoriebord dat in 1611 door Graaf Lodewijk van Nassau-Dillenburg aan de kerk werd geschonken. Als je zoiets leest vraag je je onmiddellijk af, wie was die graaf?
Willem Lodewijk (1560-1620) was stadhouder van Friesland en later ook van de gewesten Groningen en Drenthe. In Friesland had hij de bijnaam Ús Heit. Na de dood van Willem van Oranje gaf hij samen met prins Maurits leiding aan de strijd tegen de Spanjaarden. Willem Lodewijk was getrouwd met zijn nicht, een dochter van Willem van Oranje. Na zijn dood werd hij bijgezet in de grafkelder van de Friese Nassau ’s in Leeuwarden.
Maar terug naar 1611. In dat jaar schenkt hij dat typisch protestantse credobord. Het is een uniek bord. Een informatieboekje vermeldt dat het bord de tekst van de Tien Geboden, de Geloofsbelijdenis en het Onze Vader bevat. Maar het leek mij dat er meer op stond. Maar wat? Het bord is oud en de tekst is moeilijk leesbaar.
Gelukkig was er in de kerk een kaart van het memoriebord te koop. Thuisgekomen bestudeerde ik met een loep de foto. Ik was verrast. Boven het middenpaneel van het drieluik hangt een soort witte wolk met daarin de tekst uit Deuteronomium 6: ‘Hoor Israël, de Heere onze God is een enig Heere’. Onder de twee wettafels staat, sierlijk omrand, het Onze Vader. Op het linker paneel lezen we de Apostolische Geloofsbelijdenis, met daaronder de zendingsopdracht uit Matteüs 28. Het rechterpaneel vermeldt de inzettingswoorden voor het Heilig Avondmaal uit Matteüs 26.
Wat een prachtig samenvatting van het bijbels geloof. Het begint met de belijdenis van het volk Israël, een enig God is de Heere. Dan lezen we de geboden, het Onze Vader, de Geloofsbelijdenis en de instelling van het Avondmaal en de zendingsopdracht. Dit is geen geschiedenis, dit is geloven in alle tijden en op alle plaatsen. Zou Willem Lodewijk zelf de opdracht voor deze tekst gegeven hebben of is het hem aangereikt? Het is een stukje levende historie. Vroomheid in hout.
Urk
Krijn de Jong