Iedereen heeft ze: herinneringen. Dat wij op het verleden terug kunnen blikken, is met ons menszijn gegeven. We staan niet alleen in het heden, maar kijken terug en blikken vooruit. De beelden die we in onze achteruitkijkspiegel zien, zijn voor ieder mens uniek. Wanneer twee mensen hetzelfde meemaken, kunnen zij er toch verschillend op terugkijken, omdat ze andere gedachten of gevoelens ten opzichte van het gebeuren hebben.
Naarmate we ouder worden, gaan herinneringen een steeds belangrijkere rol spelen in ons leven. In het contact met oudere mensen kunnen we merken dat zij graag over ‘vroeger’ vertellen en hun levensverhaal met ons willen delen. Dit zien we ook bij mensen die zich in de terminale fase van een ziekteproces bevinden, als zij hier nog de kracht voor hebben. Waarom zou dit zo zijn? De intensiever wordende reflectie op het verleden is wel verklaard vanuit de behoefte om van het leven de balans op te maken.
Aangenaam en belastend
In het aangezicht van de dood overwegen mensen het leven dat zij geleefd hebben. Mooie en fijne herinneringen kunnen gevoelens van dankbaarheid en tevredenheid oproepen. Maar er kunnen ook herinneringen aan moeilijke gebeurtenissen naar boven komen. Ze brengen gevoelens van schuld, pijn, angst of schaamte teweeg. Zo werpt het verleden een schaduw over het heden en de toekomst.
Er zijn op het terrein van de psychotherapie methoden bedacht om mensen te helpen de balans op te maken. Deze methoden gaan ervan uit dat we belastende herinneringen kwijt kunnen raken als we het verleden integreren met het heden en het aanvaarden. Onze kijk op het verleden verandert hierdoor en onze gevoelens ten opzichte van het verleden ook. De ruimte ontbreekt hier om dieper op deze methoden in te gaan, daarom laat ik het bij deze korte toelichting.
Een pastorale vraag
In mijn scriptie (zie de aantekening onder dit artikel, red.) over de terugblik op het verleden en de omgang met belastende herinneringen heb ik het psychologische perspectief nadrukkelijk meegenomen. Verder heb ik de Schiften beluisterd, om een Bijbelse visie op dit onderwerp te ontwikkelen. Ten slotte heb ik ook vanuit pastoraal perspectief naar de thematiek gekeken. Want daar ging het mij om: te ontdekken wat de pastor kan betekenen voor ouderen en stervenden die de behoefte hebben de balans op te maken van hun leven, in het bijzonder wanneer zij worstelen met belastende herinneringen. Graag geef ik op deze plaats iets van wat ik geleerd heb aan u door.
Terugblik op het verleden in Bijbels perspectief
In de Bijbel komen we zoiets als een levensbalans niet tegen. Er zijn wel afscheidswoorden opgetekend van personen die een belangrijke rol hebben in de geschiedenis, zoals Isaak, Jakob, David, Mozes, Jozua, Jezus, Stefanus en Paulus. Maar deze vermanende en vertroostende woorden dienen vooral om de achterblijvenden toe te rusten, en niet zozeer om de balans van het eigen leven op te maken, voorafgaand aan het sterven.
Wel wordt er in de Bijbel veelvuldig teruggeblikt op het verleden. In plaats van het woord ‘herinneren’ treffen we in onze vertalingen dan meestal het meer plechtige woord ‘gedenken’ aan. Gedenken heeft in de Bijbel alles te maken met wat God in de geschiedenis van het verbond met zijn volk gesproken en gedaan heeft. God heeft door zijn woorden en daden Zichzelf bekend gemaakt. En omdat Hij trouw is en eeuwig leeft, heeft de openbaring van zijn Naam in het verleden ook betekenis voor het heden en de toekomst. Het verleden mag daarom niet vergeten worden. Het moet steeds weer in herinnering worden gebracht. Het gedenken van het verleden is een krachtige aansporing om ook in het heden en de toekomst je vertrouwen op God te stellen en Hem te dienen in dankbare gehoorzaamheid. Zo is gedenken eervol voor God en heilzaam voor ons mensen. Wanneer we onszelf bij de terugblik op het leven ook de vraag stellen hoe God zijn spoor in ons leven getrokken heeft, kan dat onze bezinning op het verleden absoluut verrijken!
Oud worden, maar oud zijn…?
Een veelgehoorde uitspraak is dat iedereen graag oud wil worden, maar dat oud zijn niet meevalt. In de beleving van de ouderdom speelt de leeftijd nog niet eens de grootste rol. Het zijn andere dingen die het ouder worden zwaar maken. Je voelt je oud als je afhankelijk wordt van anderen. In steeds meer zaken moet je de controle uit handen geven. Je wilt anderen niet tot last zijn – hoe graag ze je ook willen helpen. Ouder worden betekent dat je moet loslaten en afscheid nemen. Voor stervenden – of zij nu ouder of jonger zijn – geldt dit in een wel heel concrete zin.
In de Bijbel wordt de ouderdom zeer positief gewaardeerd. De Spreukendichter noemt de grijsheid een sierlijke kroon, die op de weg van de gerechtigheid gevonden wordt (Spr. 16:31). Het bereiken van een hoge leeftijd geldt als een zegen van God en als vervulling van een godvrezend leven. Maar de Bijbel is ook realistisch over de moeilijke aspecten van het ouder worden. Het boek Prediker geeft daarvan een beeldende beschrijving (Pred. 12:1-7). In de ouderdom nemen kracht en gezondheid af. Het aardse leven is begrensd door de dood.
Deel van de gemeenschap
Ouderen en stervenden ervaren deze dubbelheid aan den lijve. Ze verdienen daarom onze bijzondere aandacht. Laten we hen behandelen met respect en zorg. We mogen elkaar – oud en jong – als leden van één lichaam bemoedigen dat een zinvol leven mogelijk is. In welke omstandigheden we ook verkeren: we mogen ons verwachtingsvol tot de Here wenden. Bij Hem is uitkomst. In Christus is onze hoop op God zeker niet vergeefs.
In een volgend artikel werk ik graag concreter uit hoe we ouderen en stervenden (pastoraal) kunnen ondersteunen. Ik zal mij daarbij toespitsen op de terugblik op het leven en de omgang met belastende herinneringen.
Apeldoorn
Noor Maljaars-De Pagter
Dit artikel is geschreven naar aanleiding van de scriptie waarmee Noor Maljaars-de Pagter haar studie theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn afrondde: ‘Balans voor het einde. Een theologisch onderzoek naar de pastorale zorg voor ouderen en stervenden bij de terugblik op het leven, met bijzondere aandacht voor belastende herinneringen.’