Een ‘vrolijke ruil’, zo noemde Luther wat Christus voor de zijnen heeft gedaan. Hij nam hun schuld en zonde, zij ontvangen zijn gerechtigheid.
In dit kerstnummer staan we erbij stil dat de Zoon van God werkelijk mens werd. Om met ons te ruilen. Al te gemakkelijk kunnen we zijn komst naar de aarde beleven als ‘God in een soort mensengedaante’. We gaan er dan aan voorbij dat Hij echt mens is geworden. Maar dat is niet terecht. Hij wás echt mens. En dat heeft een rijke betekenis voor óns mens zijn. Vandaag al.
We denken bij de ‘vrolijke ruil’ vaak vooral aan vergeving van zonden: Jezus neemt onze ongerechtigheid op Zich en zijn gerechtigheid wordt ons toegerekend. Maar er is meer. Christus kwam naar de aarde om de vloek die op de schepping en op ons lag ten gevolge van de zondeval, met Zich mee te dragen de dood in. Zodat in plaats van vloek de zegen van God ons leven hier en nu kan binnenstromen. En zo kan waar worden dat de zegen van Abraham tot de heidenen is gekomen door Jezus Christus (Galaten 3:13-14).
Ziekte en verwonding in ruil voor genezing. Voldoende ‘voorziening’ in plaats van armoede (2 Kor. 8 en 9). Heerlijkheid in plaats van schande, verachting en verwerping (Heb. 2 en 12). Eeuwig leven in plaats van dood. Dat dit een vrolijke ruil is zal duidelijk zijn. Voor ons dan. Jezus’ geboorte, leven en sterven staan in het teken van het zoeken van wat verloren, ziek, veracht en dood(s) is.
Als redactie wensen we u een ‘vrolijk’ kerstfeest toe!