Mr. Pieter Pel heeft een belangrijk proefschrift geschreven: Geestelijken in het recht. Mr. Caspar van Heel geeft daarbij enkele overwegingen door. In het eerste artikel werden drie zaken genoemd die in ons kerkverband hebben gespeeld: een geschil van een dooplid met de kerk van Ede, het geschil van ds. Joh. Kruis met de kerk van 's-Hertogenbosch en het geschil van ds. H. R. H. A. de Boer met de kerk van Zeewolde.
In de beide zaken betreffende predikanten betrof het de rechtsgevolgen van een afzetting door de classis, waarbij werd afgezien van de kerkelijke procedure (’s-Hertogenbosch) of waarbij die procedure niet werd voortgezet (Zeewolde), maar een beroep werd gedaan op de wereldlijke rechter voor een financiële regeling.
De rechtspositie van een christelijk-gereformeerd predikant wordt door dr. Pel geschetst als een rechtspositie van een 'eigen orde':
a. hij kan niet vrij solliciteren, maar wordt beroepen;
b. predikant ben je voor het leven;
c. hij is altijd 'verbonden' aan een gemeente;
d. de kerkenraad kan de verbintenis slechts in bepaalde gevallen beëindigen, maar alleen met medewerking van de classis;
e. predikant en ouderlingen houden wederzijds opzicht op elkaar, ‘censura morum’;
f. hij mag in alle Christelijke Gereformeerde Kerken woord en sacrament bedienen;
g. hij kan deputaat zijn of naar classis en synode worden afgevaardigd.
In schema ziet dat er zo uit:
In beide zaken werd de procedure zelfs doorgezet tot de Hoge Raad der Nederlanden, het hoogste Nederlandse rechtscollege. Van belang voor onze kerken is het oordeel van de Hoge Raad in de Bossche zaak, dat de rechtspositie van een predikant niet gelijkgesteld kan worden aan een arbeidsovereenkomst maar gezien moet worden als een rechtsverhouding sui generis.
Naslagwerk
Ook in de Zeewoldse zaak (zie o.a. ECLI:NL:GHARN:2008:BF3815 Gerechtshof Arnhem, 24-06-2008, 104.001.033) is doorgeprocedeerd tot aan de Hoge Raad, maar deze cassatie is niet ontvankelijk verklaard, dus bleef de uitspraak van het gerechtshof van Arnhem staan. In deze zaak heeft de predikant de al ingestelde beroepen op particuliere en generale synode ingetrokken wegens gebrek aan vertrouwen in de kerkelijke rechtspraak. Het niet doorzetten van de kerkelijke procedure is hem fataal geworden. Alleen daarom al kreeg hij bij de wereldlijke rechter geen gelijk.
Behalve deze paar christelijk-gereformeerde zaken bespreekt dr. Pel een groot aantal geschillen en behandelt hij de wetenschappelijke literatuur terzake. Zijn proefschrift is daardoor een handboek en een naslagwerk, waarvan ieder die in de toekomst te maken krijgt met een geschil tussen een geestelijke en een religieuze gemeenschap – van welke signatuur dan ook – kennis móet nemen. Dat geldt voor de advocaat om succes te hebben, voor de rechter om inzicht te krijgen en voor de aanlegger van een proces om te bepalen of het wel zinvol is om daarmee door te gaan.
Classis
In het verleden ben ik als ambtsdrager zeer frequent naar classisvergaderingen afgevaardigd geweest en daarbij passeerde zo nu en dan een peremptoir examen, maar soms – gelukkig zelden – ook wel een zaak ter schorsing, losmaking of afzetting van een predikant. In dergelijke gevallen heb ik altijd het gevoel gehad, dat de classis niet het geschikte gremium was om een dergelijke moeilijke zaak op een juiste wijze te behandelen.
De classis dient in eerste instantie om de onderlinge verbondenheid van de kerken gestalte te geven en dat kan zich uiten in het geven van een advies aan een kerk die daaraan behoefte heeft. De samenstelling van de classis – standaard per gemeente een predikant en een ouderling en mogelijk een diaken – is gericht op broederlijke ondersteuning en vermaan van elkaar. Maar als er een conflict op de agenda staat, ook dan moet de classis tot een besluit komen, terwijl noch de dominee en zelden de ouderling, in deze gejuridiseerde maatschappij vat op de noodzakelijke procedures hebben.
Daarbij komt dat het moderamen van de classis vaak een door de classiskerken roulerende verantwoordelijkheid is, zodat bijvoorbeeld in alfabetische volgorde elke dominee vroeg of laat aan de beurt is om een vergadering voor te zitten. En niet elke dominee heeft voldoende inzicht in de kerkrechtelijke procedures.
In de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt worden momenteel cursussen gegeven hoe een kerkelijk conflict op grond van hun herziene kerkorde afgewikkeld moet worden. Wij doen vaak maar wat. Er zijn predikanten die mij verzekeren dat er sinds de laatste keer dat ik naar zo’n moeizame classisvergadering was afgevaardigd veel verbeterd is, maar ik blijf daarover mijn bedenkingen houden. Ik heb zelfs het gevoel dat er hoe langer hoe minder ambtsbroeders in onze kerken zijn die inzicht hebben in de juiste toepassing van de kerkorde.
In dat gevoel werd ik bevestigd toen ik onlangs als toehoorder een classisvergadering bezocht met het oog op een aanvraag tot nauwer samenleven met de vrijgemaakte kerk in de zelfde plaats. Op zich toch een heugelijk agendapunt. Sinds de synode van 2010 toetst de classis een dergelijk verzoek niet meer op inhoudelijke gronden, maar alleen of de procedure conform bijlage 8 van de kerkorde correct heeft plaatsgevonden.
Bijlage 8 K.O.
Ondanks dat werd een inhoudelijke vraag gesteld, maar de preses hield de vraag als niet terzake af. Hij constateerde dat uit de aanvraag bleek dat aan de procedure voldaan was en dat er dus positief beslist kon worden. De preses vroeg zich vervolgens af of er gestemd moest worden, waarop een overigens toch zeer ervaren predikant opmerkte: 'vanzelfsprekend', dus werd er gestemd. Een volstrekt overbodige stemming!
Weliswaar stemde een overgrote meerderheid van de classis vóór het gevraagde nauwere samenleven, maar toch waren er acht broeders die tegen de aanvraag stemden. Omdat deze broeders echter verzuimd hadden een stemverklaring af te geven, zal de reden voor hun tegenstem wel altijd duister blijven. Het was echter ook voorstelbaar geweest dat een meerderheid van de classis tegen gestemd zou hebben.
In dat geval was dus mogelijk een appèl op de particuliere synode nodig geweest tegen een volstrekt ongemotiveerd besluit van de classis. Ik gruw van de gevolgde procedure en ik heb verdriet over de acht tegenstemmen, die ik ervaren heb als liefdeloos. Dat deze broeders in eigen gemeente niet moet denken aan nauwer samenleven met een andere kerk kan ik begrijpen en billijken, maar dat zij ondanks de formele regels van de kerkorde een dergelijk samenleven in een andere plaats willen voorkomen, is volstrekt in strijd met artikel 85 van de kerkorde.
Als we iets van het proefschrift van Pieter Pel moeten leren dan is het dat ons kerkrechtelijk handelen procedureel zorgvuldig dient te zijn en dat we ons bewust moeten zijn van de mogelijke consequenties van dat procedurele handelen. Dit vergt een scherp kerkrechtelijk inzicht van de moderamenleden van onze meerdere vergaderingen.
Hattem, Caspar van Heel
Naar aanleiding van: P.T. Pel, Geestelijken in het recht. De rechtspositie van geestelijke functionarissen in het licht van het eigen recht van kerken en religieuze gemeenschappen in de Nederlandse rechtsorde. Reeks: Bakelsinstituut, Boom Juridische uitgevers, Den Haag 2013, 9789089748232, prijs € 95,-.