Het afgelopen winterseizoen hebben enkele honderden personen de vormingscursus van onze kerken gevolgd in diverse plaatsen in ons land, zo ook in Drachten. De redactie heeft een aantal docenten gevraagd naar aanleiding van deze cursus één of meerdere artikelen te schrijven. Vandaag de eerste bijdrage geschreven door drs. Christa Boerke over ‘Vrouwen uit de Reformatie’.
Dat de Reformatie in de zestiende eeuw voornamelijk het werk van mannen was, zal iedereen duidelijk zijn. Toch waren er wel vrouwen die, binnen de mogelijkheden die zij hadden, in die roerige tijd een bijdrage leverden aan de opbouw van het protestantse kerkelijke leven. Een voorbeeld daarvan is Katharina Zell (1498-1562).
Het leven van Katharina Zell-Schütz speelde zich af in Straatsburg, waar reformator Martin Bucer aan de hervorming leiding gaf. Katharina, dochter van een meubelmaker, trouwde met Matthias Zell, een van de eerste priesters die na de afschaffing van het celibaat trouwden. Bucer bevestigde het huwelijk.
Katharina was vanaf haar prilste jeugd sterk bij de kerk betrokken geweest. Ze dacht ook bewust over haar eigen geestelijk leven na. Feitelijk had zij dezelfde vragen die ook Luther in zijn jonge jaren bezighielden: Hoe weet ik dat God mij genadig is? Waarin ligt de zekerheid van mijn geloof?
Luther vond de zekerheid in de rechtvaardiging door het geloof in Christus (Rom. 1, 17) en maakte dat ook wereldkundig in zijn publicaties. Katharina Zell vond in het lezen daarvan de troost die ze zocht en werd zo voor de Reformatie gewonnen.
Verdediging
Het huwelijk met de twintig jaar oudere Zell leverde veel hoon en spot op aan katholieke zijde. Ze werden uit de kerk gebannen, Zell had immers met dit huwelijk zijn priestergelofte gebroken. Katharina, bepaald niet op haar mondje gevallen, greep daarop naar de pen en schreef een verdediging (Entschuldigung) aan de bisschop, waarin zij deze stap verdedigt en de leugens die over hen beiden rond gaan ontkracht. Ronduit wijst ze op de zonden van de zogenaamd celibatair levende geestelijken die allesbehalve kuis leven en soms meerdere kinderen hebben. Wat wil de bisschop dan zeggen van dit eerbare huwelijk?
Omdat Katharina wel aanvoelde dat de bisschop haar het zwijggebod van Paulus voor de voeten zou werpen, verdedigt ze zich al bij voorbaat daartegen. Het is waar dat Paulus dat zegt, maar hij zegt ook: 'in Christus is noch man noch vrouw' (Gal. 3). En heeft de profeet Joël al niet gezegd dat niet alleen zonen maar ook dochters zullen profeteren? (Joël 2).
Hulpprediker
Vanaf het begin heeft Katharina haar positie binnen de gemeente gebruikt om bij te dragen aan de opbouw van de gemeente. Haar man noemde haar 'mijn hulpprediker'. Ze moet een warme en praktisch ingestelde persoonlijkheid zijn geweest. In het vrije Straatsburg organiseerde ze de opvang van protestantse vluchtelingen die in de stad een veilig heenkomen zochten voor de vervolging. Ook in de pastorie werden er soms tientallen ondergebracht. Troosten deed ze ook schriftelijk. In 1524 schreef ze in een brief:
'De wegen van God zijn soms moeilijk te doorgronden en verborgen, maar de ware kinderen van God kunnen een offer brengen, zoals ook Abraham. Ook al dreigt de dood, Christus is de opstanding. En omdat Jezus geleden heeft, moeten ook wij bereid zijn te lijden, als wij christenen willen zijn en met Hem willen zijn in zijn heerlijkheid.'
Zingen
Van Katharina Zell zijn een twaalftal publicaties bekend, die in 1999 voor het eerst zijn gebundeld en uitgegeven. Daaronder bevinden zich een uitleg van het Onze Vader en van Psalm 51, alsook een liedboek dat ze in 1534 heeft samengesteld. Het zingen van liederen is immers ook een middel om zich het geloof eigen te maken, zowel in de eredienst als daarbuiten. Zo kunnen we allemaal God de hoogste lof geven op alle momenten van het leven: 'de handwerksman tijdens zijn werk, het dienstmeisje tijdens de afwas, de akkerbouwer en de wijnboer op hun akker en de moeder boven de wieg van haar huilende kind'. Daartoe dienen de Psalmen of andere liederen 'die daaraan gelijk zijn'.
Toespraak
Toen Matthias Zell in 1548 overleed, deed zijn vrouw iets wat voor die tijd hoogst ongebruikelijk was: ze voerde het woord tijdens zijn begrafenis. Het werd een lange toespraak, waarin zij de gemeente herinnert aan de arbeid van haar man, vaak onder moeilijke omstandigheden in blijmoedigheid verricht. In zijn prediking was hij ruimhartig geweest. Allen die Christus voor de ware Zoon van God hielden waren welkom aan de tafel. Laat de gemeente in datzelfde spoor verder gaan.
Katharina’s laatste levensjaren werden overschaduwd door ziekten, maar ook door een zekere teleurstelling in de volgende generatie predikanten, die strenger in de leer bleek dan naar haar idee goed was voor de gemeente. Ze had zo haar eigen opvatting over de doop en ondervond kritiek vanwege haar milde opstelling tegenover de wederdopers.
Katharina Zell stierf op 5 september 1562 en werd onder enorme belangstelling begraven. Ze is de geschiedenis ingegaan als een zestiende-eeuwse, protestantse predikantsvrouw die enerzijds in de rol bleef die bij haar positie hoorde, maar anderzijds de openbaarheid niet schuwde en in haar optreden en geschriften vrijmoedig uitkwam voor haar diepste overtuiging.
Christa Boerke, Apeldoorn
Drs. Christa Boerke is docent kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.