De titel van dit artikeltje lijkt misschien wat vreemd, want: weet u of uw buurman sowieso de Bijbel leest? Of weet u dat niet?
Wat weten we …?
Wat we wel weten is dat vandaag heel wat mensen eigenlijk niets meer van de Bijbel weten, en soms: dat ze er niet van willen weten. We leven in wat een post-christendom-tijd genoemd wordt. De tijd waarin het christendom (min of meer) bepalend was voor de manier waarop het leven in elkaar zat, is voorbij. Die tijd ligt achter ons en je hoort soms dat mensen er ook duidelijk afstand van nemen. Wat dat betekent voor de kerk en voor de boodschap van de kerk, daar gaat het in dit artikeltje over.
In de kerk weten we wat er in de Bijbel staat: dat het niet gaat om zaken van middelmatig belang, maar dat het gaat om zaken van levensbelang. Het gaat om leven of dood, om tijd en eeuwigheid. Het gaat om de boodschap dat God in Christus mensen voor eeuwig redden wil. Dat weten we, en we weten ook, dat God wil dat alle mensen dat zullen weten. Dat ze ervan zullen horen, en dat ze – door te geloven – uit die redding zullen gaan leven. Nu al en straks voor eeuwig.
En dus …
Als ik dit zo schrijf, komen op een bepaalde manier de dingen bij elkaar: die vraag uit de titel welke Bijbel uw buurman leest, het gegeven dat steeds minder mensen weten wat er in de Bijbel staat, én het gegeven dat we dat in de kerk wel weten. Want: terwijl mijn buurman zelf misschien niet in het boek dat Bijbel heet leest, leest hij wel in wat hij bij mij ziet waar het om gaat.
Ik hoorde iemand eens zeggen: ‘Als christen ben ik misschien wel de enige Bijbel die mijn buurman ooit leest.’
Dat gezegde raakte me en is me sindsdien bijgebleven. Niet zozeer vanwege de persoon die het zei, maar om wat ermee gezegd wordt. Het zette me aan het denken, en ik realiseerde me dat het helemaal zo is. Want in wat ik als christen laat zien, in de manier waarop ik leef, in de manier waarop ik spreek, in de dingen die ik wel doe en die ik niet doe, laat ik iets zien van wat mij beweegt. Wat zien de mensen om mij heen aan mij?
Gods etalage
In de Bijbel is één ding duidelijk: God wil dat zijn volk aan de mensen om hen heen zal laten zien wat het betekent dat zij volk van God zijn. Dat was al zo in de tijd van het Oude Testament. En het is hetzelfde in het Nieuwe Testament. Te denken valt aan wat Petrus schrijft in zijn eerste brief als hij zegt dat de gelovigen 'een uitverkoren geslacht zijn, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, om de grote daden te verkondigen van Hem, die hen uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht' (1 Pet. 2, 9). De woorden die Petrus hier opschrijft komen regelrecht uit Exodus 19: 5 en 6, waar God het bij monde van Mozes tegen Israël zegt: 'Jullie zijn te midden van heel de aarde mijn speciale eigendom, en jullie zullen voor Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk.'
Die woorden spreken boekdelen. Israël in het Oude en de gemeente in het Nieuwe Testament moet voor de wereld zijn wat een priester voor het volk was, en Israël in het Oude en de gemeente in het Nieuwe Testament moet aan de wereld laten zien wat God bedoelt met leven en hoe Hij wil dat het leven geleefd zal worden. Dat was een (vaak) schril contrast met wat er om Gods volk heen gebeurde.
Een leesbare brief …
Hetzelfde geldt van de gemeente. Zij toont in haar geloof, in haar woorden en daden dat ze leeft op de manier van Christus. De gemeente toont een leesbare brief van Christus te zijn (vgl. 2 Kor. 3, 3). En dus, als ik de lijn doortrek, ben ik dat als gelovige ook. Want de gemeente bestaat uit gelovigen die door Christus in zijn gemeente zijn samengebracht.
Daarom klopt het: ik ben voor mijn buurman, voor mijn collega op het werk, voor mijn klasgenoot inderdaad misschien wel de enige Bijbel die hij of zij ooit leest. Als dat zo is, komt die vraag echt naar mij toe: Wat laat ik in mijn leven zien? Wat straal ik uit? Welke boodschap valt er af te leiden uit de manier waarop ik mijn leven leef? Is dat een wervend getuigenis voor Jezus?
J. van ’t Spijker, Hoogeveen