Het afgelopen winterseizoen hebben enkele honderden personen de vormingscursus van onze kerken gevolgd in diverse plaatsen in ons land, zo ook in Drachten. De redactie heeft een aantal docenten gevraagd naar aanleiding van deze cursus één of meerdere artikelen te schrijven. Vandaag de tweede bijdrage geschreven door drs. J. van 't Spijker over 'het missionaire van de kerk'.
Enkele gedachten over het missionaire van de kerk
Wat leest de buurman in uw leven …?
In het vorige artikeltje ontdekten we dat wij als christenen misschien wel de enige Bijbel zijn die door de mensen om ons heen gelezen wordt. En we weten dat God dat ook wil: dat wij ‘gelezen’ worden. In en uit ons leven wordt – als het goed is – zichtbaar dat wij christenen (geworden) zijn. Ons leven is – als het goed is – een demonstratie van ons geloof. Dat is een voluit bijbelse gedachte. In dit tweede artikeltje spits ik dat wat toe op een paar punten.
Allereerst is te zeggen dat een gelovige in de wereld van vandaag een vreemdeling is. Daarmee hebben we meteen een bijbels onderscheid te pakken. Petrus karakteriseert het op deze manier als hij in zijn eerste brief het onderscheid tussen de christelijke gemeente en de buitenwereld ter sprake brengt. Hij beschrijft het als een ‘vreemdeling en bijwoner zijn.’
Ja, een christen leeft in de wereld, en doet zijn werk in de wereld. Hij trekt zich niet terug uit de wereld. Maar hij is in die wereld ‘vreemdeling en bijwoner’. Een christen belijdt in deze wereld geen blijvende stad te hebben; hij zoekt de toekomende (vgl. Heb. 11, 13vv). Dat zal – op de een of andere manier – opvallen. En vragen oproepen. Zo gezegd zit er meteen een missionaire spits aan. Een vreemdeling is een onrust brengend element in een samenleving. De aanwezigheid van vreemdelingen roept op tot het stellen van vragen: waarom doen zij zoals ze doen? Hoe moet ik mij opstellen tegenover een vreemdeling?
Als ik dit zo opschrijf, is het meteen ook duidelijk dat deze vragen niet opkomen, wanneer wij ons als christenen in niets onderscheiden van (de leefwereld en gewoonten van) onze omgeving. Nogmaals: een christen is wel in, maar niet van de wereld. Alleen als ik in mijn leven werkelijk zoek ‘wat boven is, en niet wat op de aarde is’ (Kol. 3, 2), zal mijn leefwijze vragen oproepen, zodat er gelegenheid is ‘verantwoording af te leggen van de hoop’ die ik heb op grond van mijn geloof (vgl. 1 Pet. 3, 15).
Missionaire prediking zonder woorden
In de Bijbel wordt voortdurend een verbinding gelegd tussen het ‘vreemdeling- en bijwoner’-zijn en een leven in ‘heiliging’ (vgl. Rom. 12, 1-2; 1 Pet. 1, 15). Dat doet de Bijbel omdat in het nieuwe leven het vreemdeling zijn zichtbaar wordt. Daarmee hebben we meteen een aanwijzing als het gaat om de vraag wat ‘heiliging’ is. Bij het woord ‘heilig’ gaat het in de allereerste plaats om de gerichtheid van het leven. Het heeft alles te maken met de relatie van de mens tot de Here God. Door het geloof ben ik als christen in een compleet nieuwe relatie tot God terecht gekomen. In mijn leven is alles anders geworden. Heilig is wat is afgezonderd van het oude en wat gewijd is aan en gericht is op het nieuwe. En dat nieuwe is het leven met God en het leven zoals God het bedoeld heeft en zoals Hij het wil. Dat vloeit allemaal direct voort uit de nieuwe verbondenheid aan God. En, het wordt zichtbaar in het dagelijks leven.
Negatief betekent dit een breken met de (oude praktijken en patronen van de) zonde. Positief gaat het om een leven waarin de wederzijdse liefde en de liefde tot allen de toon aangeeft. Dat deze levensheiliging missionaire betekenis heeft, spreekt voor zich. Dat daartegenover het ontbreken ervan het missionaire in de weg staat, behoeft ook geen betoog. Er zijn helaas verdrietige voorbeelden te over.
Daarom is de dikwijls herhaalde oproep van de apostelen om te leven in een leven dat beantwoord aan de roeping waarmee God ons uit de duisternis geroepen heeft, alleszins begrijpelijk. We realiseren het ons misschien lang niet altijd, maar: de goede naam van de gemeente heeft alles te maken met de goede naam van God (vgl. Mat. 5, 16; 1 Pet. 2: 12).
Dus weer: die zichtbare brief – wij zijn de Bijbel die door anderen gelezen wordt!
Het is wel duidelijk wat de conclusie is en welke geweldige missionaire betekenis ons leven heeft. In mijn leven maak ik zichtbaar of ik en in hoeverre ik echt leef vanuit mijn geloof in de Here Jezus Christus. Ik mag in mijn leven de liefde van Christus weerspiegelen. Zichtbaar maken. En zelfs: tastbaar.
Ik ben de Bijbel van mijn buurman.
Dat kan ik alleen maar wanneer ik elke dag mijn leven richt op Jezus. Ik kan het alleen maar als ik Hem echt volg. Als een discipel van Hem. Here Jezus, leer het mij.
J. van ’t Spijker, Hoogeveen