Even wat terug in de tijd:
Hoewel ze niet in de beroepsbrief van de gemeente voorkwam, werd er toch een stevig pakket van taken voor haar gereserveerd. Ik doel dan op de predikantsvrouw.
Wanneer een predikant het beroep naar een gemeente aannam, was het tot voor kort vanzelfsprekend dat je dan twee personen voor het ene traktement aan de haak sloeg.
Van de predikantsvrouw werd immers verwacht dat ze, naast actief gemeentelid, ook presidente van de Vrouwenvereniging werd, dat ze meeging op kennismakingsbezoek, ook bij nieuw ingekomenen, dat ze bij geboortes acte de présence gaf in een kraambezoek, inclusief een leuk (zelfgemaakt natuurlijk) cadeautje voor de baby. Ook werd verwacht dat ze bij condoleancebezoeken meeging om de familie te laten merken: wij als predikantsechtpaar staan naast u.
Toch was dit niet juist en zeker niet goed voor een predikantsgezin.
Mijn vrouw heeft altijd de stelling gehad: mijn man wordt opgeslokt door de gemeente, ik moet er voor het gezin zijn. Mijn gezin komt dus eerst en als het kan wil ik er zijn voor de gemeente.
Het is dan ook helaas geen uitzondering dat kinderen van predikantsgezinnen soms een uitgesproken hekel hebben aan de gemeente waarin zij zijn opgegroeid, omdat ze die zien als degene die hen hun vader en/of moeder hebben afgenomen in de cruciale jaren van hun leven.
Het is ons zelfs overkomen dat leden van een gemeente, die een beroep op mij had uitgebracht, onze kinderen telefonisch interviewden of zij het ook wel leuk zouden vinden naar een nieuwe plaats te verhuizen.
Gelukkig is hierin het een en ander veranderd ten goede.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat een predikantsvrouw zich afzijdig moet houden van de kerkelijke gemeente waartoe ze behoort. Dat is weer het andere uiterste.
Als vrouw van de predikant zal ze hartelijk betrokken dienen te zijn bij het wel en wee van de gemeente, echter altijd met die grens: eerst mijn gezin.
Wat gemeenten moeten beseffen is, dat er in de pastorie ook een gezin woont met dezelfde ups en downs als ieder ander gezin van de gemeente. Zij zullen de predikantsvrouwen dan ook niet mogen claimen alsof ze in de beroepsbrief zouden voorkomen.
Gezegend het predikantsgezin en gezegend de gemeente, die hierin het juiste goddelijke(!) evenwicht weet te vinden en te bewaren.
Dan kan de predikantsvrouw met recht de loyale motor zijn van de predikant en haar gezin en voor de gemeente tot zegen zijn.