De derde zitting van de synode op woensdag 2 oktober, stond in het teken van verkondiging en pastoraat. Opnieuw een dag waarop met dankbaarheid werd kennisgenomen van het vele werk dat door leden van de kerk gebeurt.
Een van de taken van de kerk is de verkondiging van het evangelie aan wie van het evangelie vervreemd zijn en aan volken die nog nooit van het evangelie hebben gehoord. Maar er is ook een taak ten opzichte van Israël, het oudtestamentische verbondsvolk, dat staat onder een bijzondere belofte van God. Als kerken ervaren we een diepe verbondenheid met het joodse volk.
Namens onze kerken is ds. A. Brons werkzaam in Israël. Dankbaarheid is er voor het goede werk dat hij daar verricht. Maar ook via andere kanalen bereikt het evangelie het joodse volk. Een voorbeeld: prof. dr. H. G. L. Peels vertelde over een studiereis van studenten van de theologische universiteit van Apeldoorn. Tijdens deze reis was een studiebijeenkomst georganiseerd in een school voor rabbijnen. Bij de bestudering van een oudtestamentische tekst kwam ook het Nieuwe Testament ter sprake. Een van de rabbijnen daagde prof. dr. G. C. den Hertog uit verantwoording af te leggen van de hoop die in hem is. Een uniek moment: een moment dat diepe indruk maakte op de studenten. In die joodse studieruimte klonk het evangelie…
Zo mag in Israël en op andere plaatsen de ontmoeting met Israël gestalte krijgen. Dat is waar wij als kerken voor staan: een ontmoeting met Israël zonder dat we ons schamen voor het evangelie, een ontmoeting waarin we met vrijmoedigheid verantwoording mogen afleggen van de hoop die in ons is. Een ontmoeting waarin mag worden getuigd van het heil in Christus Jezus. De synode zou met dergelijke woorden de taak van de kerk ten opzichte van Israël willen omschrijven.
Eigen karakter
Duidelijk is dat de verkondiging van het evangelie onder het joodse volk een eigen karakter heeft. Joden hebben hun eigen gedachte bij de kerk en bij evangelieverkondiging. In het verleden zijn vele joden in de naam van Christus vervolgd.
Begrijpelijk is dat ze nogal argwanend zijn wanneer de kerk naar hen toe komt met het evangelie. De geschiedenis van de holocaust, de vernietiging van zes miljoen joden onder Nazi-Duitsland, heeft diepe sporen getrokken. We kunnen niet doen alsof die geschiedenis niet bestaat. Er ligt een verleden. Ook een heden. In het Westen dat in de ogen van joden overwegend christelijk is, zien we opnieuw een toenemend antisemitisme. Wie zijn wij dat wij zonder enige terughoudendheid en zonder ootmoed aan Israël zouden zeggen: jullie geloven verkeerd? Israël heeft een beeld van de kerk gekregen. Dat is het beeld van een instantie die zich ernstig schuldig heeft gemaakt aan vervolging. Dat beeld komt heel gemakkelijk weer naar boven in de gesprekken met joden.
Daarom hebben de deskundigen uit onze kerken die zijn aangewezen voor het gesprek met Israël moeite met een massief spreken over 'verkondiging'. Ze brengen naar voren dat God zijn verbond met Israël niet heeft opgezegd. Daarom onderstrepen zij dat de verkondiging van het evangelie onder Israël een eigen karakter heeft. Die verkondiging zal vooral een plek krijgen in de vorm van ontmoeting en gesprek.
Elke keer blijkt tijdens de bespreking van de relatie tussen kerk en Israël dat er veel los komt. Zo ook deze woensdagmorgen in Nunspeet. Besluiten werden er nog niet genomen. Op een later moment zal verder over dit onderwerp worden doorgesproken. Naar alle waarschijnlijkheid zal de synode besluiten dat deputaten de komende jaren studie moeten maken van de betekenis van de naam 'Israël'. Dat is nodig, want daarover is nogal wat verwarring. Bij 'Israël' kunnen we bijvoorbeeld denken aan het oude verbondsvolk, aan de staat Israël, aan de joden die alleen in de staat wonen, maar ook aan joden elders in de wereld. Bij Israël kun je ook denken aan het land. Oude vragen komen telkens weer boven. Blijvende bezinning is daarom nodig. In een latere zitting komt de synode terug op de relatie kerk en Israël.
Kerk en media
Regelmatig worden kerkdiensten vanuit een plaatselijke kerk binnen ons kerkverband uitgezonden via radio of televisie. De vraag is of dat zo blijft. Er verandert veel in omroepland. De plaats van nieuwere media wordt steeds groter.
De deputaten die de uitzendingen via radio en tv in hun portefeuille hebben, gaan zich bezinnen op de mogelijkheden via nieuwere media het evangelie door te geven.
Emeritikas
Grote waardering heeft de vergadering van de generale synode voor het werk van de deputaten die de emeritikas beheren.
Ten aanzien van de ouderdomsvoorziening van predikanten binnen onze kerken heeft zich een enorme verandering voltrokken. Deze voorziening is sinds het begin van dit jaar ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Het was nodig dat de kas bij een dergelijk fonds werd ondergebracht. Het stelsel van emeritikas zoals wij dat tot dusver kenden, zou op den duur onbetaalbaar worden. De zorg voor emerituspredikanten kon niet meer worden gegarandeerd. Deputaat Th. Loonstra gaf de vergadering een heldere uitleg van een zeer lastige problematiek.
Duidelijk werd dat in dit nieuwe stelsel de lasten voor met name kleine gemeenten toenemen. Dat is nu nog niet merkbaar, maar over een aantal jaren is dat wel het geval. Voor deze gemeenten kan het daarom moeilijker worden een predikant te beroepen. Maar misschien is daar nog wat aan te doen. Hoe de lasten voor de betaling van de pensioenpremies in de toekomst en vooral na 2017 zullen worden verdeeld, moet nog verder worden onderzocht. Een gedachte daarbij is dat misschien ook vacante gemeenten op een of andere wijze zouden kunnen gaan meebetalen in de pensioenpremies voor predikanten. Maar, zoals gezegd, dat is nog voorwerp van onderzoek.
Een ander punt dat naar voren kwam, is dat de zorg voor arbeidsongeschikte predikanten nog niet goed geregeld is. Deputaten dringen er bij de kerken op aan dat zij eventuele ziekte van hun predikant vanaf dag één melden bij het Steunpunt kerk en werk. Juist ook in situaties van arbeidsongeschiktheid is dossiervorming belangrijk. In het geval van blijvende arbeidsongeschiktheid moet de kerkenraad de beslissingen die hij neemt, goed kunnen verantwoorden.
Militairen
Op dit moment zijn twee predikanten uit ons kerkverband werkzaam in de krijgsmacht: ds. M. Dijkstra en ds. P. L. D. Visser. Er wordt goed werk door deze predikanten gedaan.
Toch streven deputaten geestelijke verzorging van militairen niet langer naar uitbreiding van het aantal van twee predikanten. De krijgsmacht krimpt in. Dat heeft direct effect op de omvang van de geestelijke verzorging. Bovendien moeten we bedenken dat de huidige situatie binnen de krijgsmacht nogal verschilt van vroegere tijden toen de militaire dienstplicht standaard was.
Gezondheidszorg
Ds. A. Dingemanse is momenteel de predikant binnen onze kerken die is vrijgesteld voor het werk onder doven. Hij verzorgt het pastoraat aan dove broeders en zusters in het noorden van ons land. Maar over een aantal jaren gaat hij met emeritaat. In 2015. Dan zal er een opvolger moeten zijn. Daar wordt momenteel naar gezocht zodat het pastoraat onder dove broeders en zusters kan doorgaan.
Dovenpastoraat is een specifiek werk. Wie zich begeeft op het terrein van dit pastoraat betreedt bij wijze van spreken een nieuw land, met een eigen taal en een eigen cultuur. Wie in een nieuw land thuis wil zijn, moet de landstaal leren en bekend zijn met de cultuur. Voor dit leerproces is een aantal jaren nodig. Daarom zijn deputaten nu al bezig met de mogelijke opvolging van ds. Dingemanse. Maar de vraag is nog wel hoe dat precies moet worden ingevuld. Er moet ook geld voor zijn. Dat zal pas aan het einde van de synode blijken.
Jaarboek.
Het Jaarboek neemt onder ons een belangrijke plaats in. Dat willen we ook zo houden. Maar het boekje moet wel toegankelijk zijn. Sommige afgevaardigden hielden een pleidooi voor een meer logische en meer inzichtelijke indeling. Deputaat ds. H. J. Th. Velema gaf enig inzicht in de structuur van het Jaarboek. Nieuw was voor velen dat de deputaatschappen worden genoemd in de volgorde van hun ouderdom. Het eerste deputaatschap dat wordt genoemd is: emeritikas.
Volgende week iets over de derde dag van de eerste week, de vierde zitting.
Feanwâlden
D. J. Steensma