Tijdens onze studie In Apeldoorn waren we als admissiale studenten er al voor gewaarschuwd door de hoogleraren. Ik dacht er dus goed op voorbereid te zijn toen ik de taak als predikant in mijn eerste gemeente op mij mocht nemen.

Wat die waarschuwing was? Heel eenvoudig: ook gelovigen zijn weerbarstige mensen. Alle aardigheden en eigenaardigheden van de wereld kom je in de kerk tegen. Wapen je daar tegen, anders ben je binnen de kortste keren opgebrand.

Het voorbeeld daarbij was: een kaars die aan twee kanten brand is snel op.

 

Maar ja, wat wil je. Je bent toch door een diep ideaal gedreven: het Evangelie van genade voor de grootste zondaar te mogen verkondigen. Daarbij komt dat God de hardste harten kan bekeren en dat die wonderen ook nog in de Christelijke Gereformeerde kerken gebeuren.

Wanneer je dat in je eigen leven hebt mogen ervaren dan heb je toch moed voor de kerk?

Bovendien heb je als predikant het machtigste wapen in deze wereld van God gekregen: Zijn Woord!

 

Gewapend met deze idealen en met dit wapen ga je als jonge predikant beginnen.

Van alles wordt aangepakt en opgezet. Vurig en diep bestudeerd zijn je preken. Je wordt gewaardeerd en gestimuleerd. Na de fijne opmerking ‘wat had u een mooie preek afgelopen zondag, dominee’, groeide je nog meer in... ja, waarin?... in je zelfvertrouwen!

 

Daarom kwamen na een kleine twee jaar, de eerste barsten en scheuren. De mensen zeggen wel: ‘wat een mooie preek’, maar ze handelen er niet naar.

En dan die conflicten in de kerk, soms regelrechte familievetes. Natuurlijk ging <<cursief>>jij<<einde cursief>> die oplossen… Maar o, die harde harten. Je preekte nog vuriger en wees op de alles wegcijferende liefde van Christus, maar de harten bleven onberoerd.

 

Het ging aan je knagen: waarom werkt Gods Woord zo weinig uit?

O ja, natuurlijk waren er ook heerlijke momenten: jongeren gaven hun hart aan Jezus en deden belijdenis, ouderen vierden voor het eerst avondmaal…

Maar toch, die vetes bleven, en om kleine, onbetekenende dingen werd geroddeld en ruzie gemaakt. Je hoge idealen vielen van hun voetstuk. Je raakte in een geloofscrisis, je gebed stokte en soms vroeg je je af: was mijn roeping wel echt.

 

Ik werd er bovenuit getild tijdens een fijne predikantenconferentie. Een oude medebroeder leidde het onderwerp ‘mantelzorg pastores’ in en schetste tot mijn verbazing de loop van mijn predikantschap in de afgelopen jaren. Hij had het dus ook meegemaakt!

Pijnlijk legde hij de vinger bij mijn probleem: ik had een Jezus’ syndroom, zoals hij het noemde. Ik liep Jezus voor de voeten, ik moest (van mijzelf) doen zoals Hij deed, dacht en handelde.

 

Op fijnzinnige wijze liet de oude ambtsbroeder ons zien dat de bevrijding ligt in het feit dat de gemeente, de gemeente van Christus is. Hij is de Herder en wij slechts schapenhoeders. Ik kan en hoef de last van de gemeente niet te dragen.

Toen leerde ik, met vallen en opstaan, het gebed te bidden dat Paus Johannes de 23e iedere avond bad: Heer, het is Uw kerk, ik ga gerust slapen.

 

 

 


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...