In ons land gaan de kerkdeuren iedere zondag open om mensen van alle leeftijden binnen te laten. Wat ze daar komen doen? Als je dat de kerkgangers zelf zou vragen, zou je een grote diversiteit aan antwoorden krijgen: God ontmoeten, zingen tot eer van God, naar de kindernevendienst gaan, bidden, luisteren naar de Bijbelse boodschap, mijn geloof delen met anderen.
Van deze antwoorden kun je blij worden. Maar soms hoor je ook zeggen: dat ben ik nou eenmaal zo gewend, ik zou het niet weten, of ik moet van mijn ouders maar het zegt me niet zoveel.
Als je jongeren vraagt wat ze van de kerk vinden, beginnen ze over de zondagse kerkdienst te praten. Wat daar gebeurt is voor hen van wezenlijk belang. Al die andere aspecten die bij het kerk-zijn horen zoals catechese, club, ontmoeting met jongeren van de kerk, zorg voor elkaar, God dienen, komen op de tweede plaats. Nee, de kerkdienst. Dat is het eerste wat genoemd wordt. Vaak niet in positieve zin. Ik zal er een paar noemen: niet feestelijk, kerkenraad komt met strakke gezichten binnen, verouderd taalgebruik, liederen uit een andere tijd, geen onderlinge communicatie, alleen de dominee heeft het woord, te lange preken, die voor jongeren weinig raakvlakken hebben met wat ze door de week meemaken, zo weinig leeftijdsgenoten in de kerk.
Sommige hierboven genoemde elementen zijn misschien wat overdreven, maar toch… Dit alles bij elkaar roept de vraag op of de kerkdiensten van vandaag nog wel geschikt zijn voor jongeren.
Zelfonderzoek
Als oudere zal je natuurlijk tegenwerpen dat de kerkdienst zeker ook geschikt is voor jongeren. Je zult bijvoorbeeld kunnen zeggen: Toen wij jong waren gingen we ook gewoon, al begrepen we er soms weinig van. Als je ouder wordt, leer je de waarde er wel van inzien. Je moet nog maar even doorzetten. We zingen toch zo nu en dan een ander lied dan een psalm? De dominee bidt toch ook voor jongeren? Je komt toch ook naar de kerk om veel over God te leren? Je steekt er altijd wat van op. Praat er maar eens met de dominee over op de catechese.
En zo kun je nog wel even doorgaan in de hoop dat hun beeld in positieve zin wordt bijgesteld. Maar ondertussen probeer je je in de gedachten van jongeren te verplaatsen om vanuit die situatie iets te zeggen waardoor het beeld, dat jongeren hebben van de kerkdienst, in positieve zin bijgeschaafd wordt. Omdat dit soort gesprekken niet de gemakkelijkste zijn, vertel je maar dat je de jongeren die zo denken wel begrijpt, maar dat je ook niet direct een antwoord hebt. Je belooft erop terug te zullen komen.
Maar belofte maakt schuld. Het zijn niet de gemakkelijkste vragen die jongeren stellen. Tegelijk doe je aan zelfonderzoek. Merken ze niet aan mij dat ik met vreugde naar de kerk ga? Heb ik er wel eens met hen over gesproken wat het mij doet? Wie de Here God voor mij is? Dat het in de kerk geen eenrichtingsverkeer is van de predikant, maar dat ik ook veel mag brengen: zingen en bidden, mijn geloof belijden, iets geven voor een ander. Dat luisteren ook een actieve bezigheid is?
Balans
Uit de gesprekken met jongeren begin je te begrijpen dat het hen tijdens de kerkdienst niet alleen om toeters en bellen gaat. Niet alleen om spetterende activiteiten of andere liederen en muziek. Jongeren vragen vooral om mensen, ouderen en leeftijdsgenoten, die geraakt zijn door het goede nieuws van het evangelie en oprecht in hen geïnteresseerd zijn. En waar kan dat beter beginnen dan bij hun ouders? Ouders die hun geloof eerlijk delen met hun kinderen.
Want ongeïnteresseerd zijn jongeren niet. Ze hebben hun vragen en zijn op zoek naar antwoorden. Maar komen de juiste vragen aan bod, ook in de kerkdiensten? Wordt het evangelie dicht bij het dagelijks leven met al zijn thema’s en onderwerpen gebracht?
Jongeren-serieus-nemen betekent niet dat alles radicaal anders moet. Ze zoeken naar een balans. Ze willen best meegaan in de dingen die ouderen doen maar geef je ze daar ook de ruimte voor? Maar zal iemand zeggen: We hebben toch een jeugdzondag en zo nu en dan een jeugddienst?
Dat is waar. Maar ten diepste is het bestaan van jeugddiensten een aanklacht aan de kerken. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat jongeren eens in de zoveel tijd aan bod komen en verder mee moeten huppelen van jeugddienst naar jeugddienst. De gemeente bestaat toch uit ouderen en jongeren? Ouderen zullen genieten van het feit dat er jongeren in de kerk zitten en jongeren ontdekken dat ouderen oprechte aandacht voor hen hebben.
Het is mijn stellige overtuiging dat we de Here God er verdriet mee doen wanneer we de erediensten opsplitsen in diensten voor diverse categorieën en op die manier de kerkdienst aanpassen. In de praktijk zal de nadruk best een keer liggen op een bepaalde leeftijdscategorie. Dat is niet erg. Maar dat jongeren afhaken omdat de kerkdienst alleen voor ouderen is en ouderen zouden zeggen dat die aandacht voor jongeren en kinderen niet aan hen besteed is, is veel erger. Daar is dan werk aan de winkel. Hoe?
Relatie
De antwoorden liggen niet voor het oprapen. Maar één ding is duidelijk: jongeren zijn niet op zoek naar mensen die op alle vragen een antwoord hebben. Ook niet naar mensen die het zelf niet (meer) weten wat ze geloven, die zeggen ook veel te twijfelen.
Maar ze zijn op zoek naar mensen met antwoorden, die wat te melden hebben over hun geloof en dat eerlijk kunnen delen. Dat vraagt iets van kerkmensen en jeugdwerkers. Ben je bereid niet alleen je geloof maar ook je leven te delen met jonge mensen? Met ze op te trekken? Mogen ze een kijkje achter de schermen van uw leven nemen? De relatie staat centraal en niet de activiteit of het programma.
Dat vraagt van ouderen (en jongeren) kwetsbaarheid, eerlijk zijn over jezelf, je inspiratie, je vragen en je antwoorden. Het begint heel concreet met vragen aan ouderen in de kerk. Welke jongeren kent u? Weet u hun naam? Bidt u wel eens voor ze? Weet u wat de vragen van jonge mensen zijn? Wat gelooft u zelf? Kan ik verwoorden wat het geloof voor mij betekent in het dagelijkse leven? Wat heeft het evangelie mij te zeggen als het gaat om vragen rond relaties, identiteit, seksualiteit, levenskeuzes waar jongeren mee bezig zijn? Wat zeggen we dan? Wat heeft ons zelf geholpen en hoe gaan we daar mee om? Nogmaals, het gaat niet om sluitende antwoorden of oplossingen. Maar wel om een richting.
Ruimte
Wanneer we zo werken aan de relaties tussen jongeren en ouderen dan kan het niet anders of God komt ter sprake. Dan gaan we gezamenlijk inzien dat we het zonder Hem niet redden. Dan gaan we Hem gezamenlijk zoeken. Misschien eerst in een klein groepje. Samen bidden rondom een geopende Bijbel in ons gezin of met vrienden. Dan wil je dat ook graag met anderen delen.
Waar je dat het beste kunt doen? In de kerk, daar waar de gemeente, jong en oud samenkomt om eerbiedig te luisteren, om samen te zingen, te bidden, je geloof te belijden.
Dan gun je elkaar en de Here God heel veel. Dat vraagt steeds opnieuw van ouderen ruimte te geven aan jongeren, van jongeren rekening te houden met ouderen, van de voorganger veel wijsheid bij het samenstellen van de liturgie en bij het verkondigen van Gods Woord, waarbij ingegaan wordt op vragen die er leven bij jong en oud. Dan is de vraag of de kerkdienst nog wel geschikt is voor jongeren niet meer aan de orde. Maar dan gaan jongeren zingen: 'Ik zal met vreugd in ’t huis des Heren gaan', en ouderen gaan jubelen: 'Halleluja, prijs de Here.'
Pieter Sijtsma, Dokkum