De Heer is waarlijk opgestaan! Met die woorden kwam een predikant elk jaar op de morgen van eerste paasdag de consistorie binnen. Het graf is leeg! Velen hebben de Here in levende lijve gezien! Hoezo product van een vrome wens?
Sommigen menen dat de opstanding van Christus niet meer is dan een idee. De leerlingen wilden graag dat de verkondiging van Jezus zou voortleven en dat mensen zijn persoon en werk niet zouden vergeten. Pasen zou dan vooral iets zeggen over de geloofsbelevenis van de discipelen, maar niets over een werkelijk gebeuren.
Maar hoe verklaar je dan ooit dat het graf daadwerkelijk leeg was? Dat de discipelen hun Here echt hebben hem gezien, gehoord en aangeraakt? Hij was in hun midden! Hij at met de Emmaüsgangers. Hij is verschenen aan Simon Petrus, ook wel Kefas genoemd, en aan de andere discipelen. Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd gelovigen. In de tijd van Paulus waren velen van hen nog in leven en konden getuigenis afleggen van die verschijning (1 Kor. 15, 5-6).
Eersteling
De oudtestamentische beloften hadden onder de joden aan het begin van de jaartelling een sterke verwachting losgemaakt. Ze zagen uit naar de komst van het messiaanse rijk en merkten daarvan tekenen op. In deze tekenen zagen ze een sterke aanwijzing dat de Gezalfde waarover onder meer Jesaja had geprofeteerd, spoedig zou komen. God zou Israël herstellen en een nieuwe tijd doen aanbreken. Bij die tijd hoorde zondermeer de opstanding uit de doden. Alle overleden heiligen zouden uit hun graven opstaan.
Nee, dat laatste gebeurde niet toen Jezus opstond. Dat stelde God nog uit. Er kwam genadetijd. Zendingstijd. Wel hield de Allerhoogste Zich aan zijn woord, maar anders dan de joden in die tijd verwachtten.
Hij deed niet alle heiligen opstaan, maar maakte met de vervulling van de oudtestamentische beloften een verrassend begin toen Hij Jezus uit de doden opwekte. Christus opende de stoet van hen die zouden binnengaan in het hemels koninkrijk. Zoals aan het begin van de oogst de eerstelingen naar de tempel werden gebracht, zo stond Jezus op uit het graf als eersteling van hen die ontslapen zijn (1 Kor. 15, 20). Christus is de 'eerstgeborene uit de doden' (Kol. 1, 18). Hij heeft voor de zijnen de weg vrijgemaakt, als een ijsbreker die de waterweg vrijmaakt voor de schepen die volgen. Allen die op Hem hun vertrouwen stellen, zijn met Hem opgestaan en zullen eens in heerlijkheid opstaan.
Met deze verkondiging trokken de apostelen de wereld in. Dit was de kern van hun zendingsprediking. Let er maar eens op in het boek Handelingen. De apostelen verkondigden dat Jezus was opgestaan. Als dat níet hun verkondiging was geweest, wat hadden ze dán moeten zeggen? Ze hadden de kruisiging kunnen prediken en dat daarmee alles was volbracht. En dan?
Maar na Pasen konden ze getuigen van het zegel van God aan Golgota. Dat gaf hun evangelie kracht! Dat maakte hun boodschap tot een blijde tijding! Dat bood echte troost en uitzicht!
De Vader had geoordeeld dat dit inderdaad móest gebeuren, die opstanding. Deze was geen noodzakelijk voortvloeisel uit de aard van de dingen, van onsterfelijkheid of zo. Nee, ze was het resultaat van een raadsbeslissing van God. Hij oordeelde dat zijn Zoon moest opstaan. Zo had Hij het plan van verlossing vastgesteld en niet anders.
Bevestiging
God bevestigde daarmee dat Jezus zijn Zoon is. Paulus schrijft daarover in het begin van zijn brief aan de Romeinen. Toen de Here opstond uit de doden heeft God Hem als zodanig aangewezen (Rom. 1, 4).
Jazeker, Hij was dat altijd al: God uit God, Licht uit Licht. Maar bij zijn opstanding werd dat bevestigd, voor ons. De Vader maakte het zoonschap bekend. Goddelijke proclamatie: de Vader verkondigde dat Jezus de Christus is en dat diens offer was aanvaard.
Bovendien werd hier zijn overwinning over de dood uitgeroepen. De opstanding zei niet alleen dat de Vader de dood overwon, maar dat ook de Zoon dat deed. Zoals de Vader almachtig is, zo ook de Zoon, aldus de belijdenis van Athanasius. 'Zoals men een lat hout over z'n knie neemt en met een krachtige slag doormidden breekt, zo heeft de Zoon van God de dood over z'n knie genomen en met één slag gebroken' (Arnold van Ruler).
Met dezelfde kracht doet Hij de zijnen opstaan in een nieuw leven. Troost voor ieder die gevangen wordt gehouden door banden van de dood.
Tegelijkertijd geeft de opstanding van Christus de garantie dat al de zijnen eens zullen opstaan in heerlijkheid. Dat zij dan niet alleen maar worden gered als een brandhout uit het vuur. Dat is trouwens ook al heel wat. Maar er gebeurt meer: verheerlijking, de hemel, een nieuwe aarde, eeuwig leven, een paradijs dat heerlijker is dan de hof van Eden!
Pasen verkondigt dat Christus de zijnen is voorgegaan. Zo is deze dag hét antwoord van God aan allen die Jezus veroordelen, bespotten en negeren, ook het antwoord op ons ongeloof en onze ongehoorzaamheid.
Perspectief
Pasen biedt nieuw perspectief. Daardoor zie je een werkelijkheid die anderen niet zien. Die zien hoogstens vaagheden. De betekenis van kruisiging, heil en verlossing ontgaat hen. Maar Pasen is een bril die zicht verschaft op een diep geheimenis. Vanuit het lege graf schijnt licht over de donkere rots van Golgota. Nu wordt dat mysterie pas echt duidelijk.
Zo zijn Pasen en Goede Vrijdag onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Het kruis riep om het lege graf, en het graf biedt zicht op het kruis. Daardoor wordt duidelijk dat Jezus maar geen profeet en idealist is die een droevig lot heeft ondergaan. Nee, God heeft Hem gemaakt tot «cursief» Kurios «einde cursief» en Gezalfde! De Vader en de Zoon zijn één.
Tijdens zijn neerdaling en omwandeling op aarde heeft Jezus zichzelf vooral onderscheiden van zijn Vader. Hij heeft Zich onderworpen aan diens oordeel. Jazeker, Hij was één met zijn Vader. Zei Hij zelf niet: Ik en de Vader zijn één? Maar nog krachtiger onderstreept de Bijbel dat Vader en Zoon één zijn na Pasen. De Vader heeft zijn Zoon verhoogd en verheerlijkt als Koning en Messias.
Daarmee is een nieuwe tijd aangebroken. Jezus keerde toen niet slechts terug naar ons aardse bestaan, zoals dat wel gebeurde met Lazarus, met het dochtertje van Jaïrus en met de jongeman uit Naïn. Die opwekkingen stelden wat dat betreft maar weinig voor. Kinderspel, zo zei Van Ruler. Pasen is een heel ander verhaal: de wereld veranderde. Ze was niet meer dezelfde als voor die tijd. Een nieuwe dag was aangebroken, een nieuwe schepping, in Christus. Jazeker, die werkelijkheid is nog verborgen. Mensen worden geboren, worden ziek en sterven. Uiterlijk is er weinig veranderd aan deze wereld, maar in haar kern is ze wel getransformeerd, want Jezus is opgestaan uit de doden!
Lichamelijk
Jezus is opgewekt naar zijn menselijke natuur. Heel zijn mens-zijn, ook zijn lichamelijk zijn, werd verheerlijkt. Zo is Hij later 'voor de ogen van zijn discipelen van de aarde in de hemel' opgenomen, aldus onze catechismus.
Zijn opstanding bevestigde dan ook zijn mens-zijn. God doet met het sterven zijn kinderen niet weg. Zo heeft Hij bepaald. Zoals Christus tijdens zijn omwandeling op aarde God én mens was, zo blijft Hij dat ook na zijn opstanding. Maar wel met een verheerlijkt lichaam. Zo is Hij later lichamelijk voor de ogen van zijn discipelen naar de hemel gevaren. De opstanding bevestigde daarmee niet alleen het mens-zijn zoals God dat in het begin had geschapen, maar ook heel de geschapen werkelijkheid en de orde daarin gegeven.
Want nu de Heer is opgestaan,
nu vangt het nieuwe leven aan.
Een leven door zijn dood bereid,
een leven in zijn heerlijkheid.
D. J. Steensma, Feanwâlden