De ouden van de stad komen bijeen onder de poort en bespreken de zaken van alle dag.
De ouden zeggen niets. Zij zitten in de poort en maken geen geluid. Zij zijn niet verbijsterd of sprakeloos, niet met stomheid geslagen of radeloos. Dat is duidelijk op het moment dat je de ouden in de ogen kijkt. Zij kijken welbewust met een twinkel van humor en verwachting. Nieuwsgierig naar jou bijna. Nee geen paniek of radeloosheid, ze zeggen gewoon niets. Dat hebben ze afgesproken. Voor een dag, een week, een maand wellicht. Uiteraard weten alleen de ouden waarom ze dat hebben besloten en als u niet bij de ouden hoort weet u dat niet. Als u de ouden wijsheid toedicht zult u een diepere wijsheid achter dit zwijgen vermoeden. Hun zwijgen heeft wel een merkbaar effect. Ieder, die met een vraag, een zaak of een gebeurtenis bij de ouden komt kan die zaak of die vraag voorleggen als gewoonlijk. En de ouden luisteren aandachtig. Hun gezichtsuitdrukking verraadt begrip of nodigt uit om verder toelichting te geven. En daarna treedt de stilte in. Sommige mensen gaan in die stilte bij de ouden zitten en denken na. Anderen zijn het zwijgen na tien seconden al zat en lopen geïrriteerd weg. En zo brengt het zwijgen van de ouden de mensen bij zichzelf en hun eigen hart en drijfveren. Natuurlijk is niet iedereen daar blij mee. Sommigen roepen op de markt, dat de ouden niets waard zijn en er een ander stadsbestuur moet komen. Oproer en revolutie dreigt. En de ouden zwijgen. Ze verdedigen zichzelf en hun beslissing om te zwijgen niet. Anderen stralen met meer kracht dan voorheen vertrouwen en vrede uit. Alsof ze de antwoorden op hun vragen opeens bij zichzelf hebben ontdekt en weten, dat het goed is. Zij luisteren naar de roepers op de markt en worden er niet warm of koud van. Ze vragen zich alleen af, waarom de roepers roepen.
En de ouden? Zij houden het uit. Natuurlijk zullen zij niet voor altijd zwijgen. Maar op dit moment wel. Blijkbaar vinden zij, dat de stad nu de innerlijke kracht heeft om de dingen even zelf uit te zoeken en te groeien in eigen kracht en mogelijkheden. Hun zwijgen leert de stad open te zijn, te luisteren naar zichzelf en de eigen inwendige drijfveren, kracht en zwakte. Het vraagt van de ouden een enorme krachtsinspanning. Die kracht kunnen ze alleen door jarenlange ervaring en training opbrengen. Zwijgen kost veel, maar levert ook heel veel op. Vooral zelfkennis bij de inwoners van de stad. Het zwijgen brengt bij de één naar boven, dat zij alleen de ouden raadpleegt om gelijk te krijgen, en bij de ander dat hij de ouden raadpleegt voor dingen, waar hij ook zelf de wijsheid voor heeft. Zo doet het zwijgen met ieder het zijne. Natuurlijk stijgt daardoor de spanning in de stad. Maar op de dag, dat de ouden weer gaan spreken zal de stad volwassener zijn, gegroeid zijn in vrede. En diep van binnen groeit bij mij het vermoeden dat de ouden hebben besloten te doen wat God vaak doet …
P. van Dolderen, Almere