Als je de Bijbel openslaat klotst het water je al bij de eerste verzen tegemoet. En tegelijk: Gods Geest die over de wateren zweeft. Geheimzinniger kan het boek van God niet beginnen.
Troostrijker kan het trouwens ook niet beginnen. Donker water én Geest. Want water staat in de Bijbel en in het Hebreeuwse denken vooral voor dood. En wij in het Westen die water meestal in verband brengen met vrije tijd, begrijpen ook wel het ‘dode’ ervan. Steeds beter zelfs sinds beelden van gammele bootjes en aanspoelende lichamen van vluchtelingen onze huizen binnenstromen... Water kan je dragen en hopelijk naar betere oorden brengen, maar het vertegenwoordigt ook bedreiging en dood.
Oeverloos water
Water, chaos, donkerheid. En dan die Geest. Wat doet Hij daar? Is Hij een soort van goddelijke, scheppende aanwezigheid aan het begin van de schepping? ‘Iemand’ waardoor alles geworden is wat geworden is? Is deze schepping dan tóch niet slechts een speelbal van krachten die uiteindelijk zullen uitmonden in chaos, dood en uitdoving? Het is haast niet te geloven. En het staat haaks op ons moderne besef van een nietige aarde die maar wat verloren ronddraait op basis van onverbiddelijke natuurwetten. In een universum zó gruwelijk onmetelijk dat reeds eeuwen terug de natuurkundige Blaise Pascal er de rillingen van kreeg.
Niet alleen aan het begin van de Bijbel vinden we oeverloos water. Ook bij Noach, met de zondvloed. En wéér zweeft er iets over de dodelijke wateren. Een duif. Op zoek naar land, naar groen, naar bewoonbaarheid. Voor wie wat dieper kijkt: hier is iets van God. Want vele eeuwen later zweeft opnieuw een wezen boven het water. Weer een duif, bij de doop van Jezus in de Jordaan.* De Jordaan als teken van de dood. De doodsrivier vol afgewassen zonden. Die duif, gedaante van Gods Geest, daalt vervolgens op Jezus neer. God komt ons opnieuw in het doodse tegemoet. God landt letterlijk als mens, beladen met Zijn Geest, in ons bestaan. Ons bestaan dat ten diepste een doodsrivier is.
Koninkrijk
Volgens Johannes 1 kwam in het begin door het Woord de schepping tot stand en volgens Genesis 1 zweefde Gods Geest over de donkere wateren. Maar nu is er méér. Het Woord is ook nog eens méns geworden en ontvangt Gods Geest. <<cursief openen>>Het lijkt wel alsof Gods Woord steeds meer aan het licht komt <<sluiten>>.** Indringender dan ooit. Noachs duif moest meermalen uitvliegen om er wat van te maken. Maar hier zijn heel andere krachten in het speelveld verschenen.
Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat we Jezus meermalen met water in de weer zien. Als Hij tijdens de storm op het meer wind en watergolven kalmeert. Of op de bruiloft water verandert in wijn. Wonderlijk? Onmogelijk? Niet als je bedenkt dat Gods Geest is geland in een Mens die zelf het scheppende Woord was vanaf het begin. Zijn gebiedende stem verandert de zaak grondig. Er heeft een ware invasie plaatsgevonden.
Dat is aan alles te merken. Demonen, zenuwachtig geworden van deze invasie, vluchten. Doden worden opgewekt en zieken genezen. Jezus en Zijn ‘Duif’ maken duidelijk dat we te maken hebben met iets nieuws. Zodat Jezus kan zeggen: ‘Het koninkrijk der hemelen is naderbij (beschikbaar) gekomen...’
Maar de dood zelf...
Die tintelende gedachte van ‘iets nieuws’ moet ook de discipelen hebben bevangen. Vandaaruit gedacht snappen ze ook heel goed, en terecht, dat het voor Jezus een koud kunstje moet zijn om de Romeinse soldaten met één woord het land uit te jagen. Op Zijn machtswoord kan toch alles...? Zijn tragische dood aan het kruis was dan ook volstrekt ongerijmd. Wát je ook hebt bedacht, dit niet. Heeft het water van de dood dan tóch het laatste woord? Heeft Híj dáár dan geen machtswoord voor? Hij had de dood toch gemakkelijk kunnen voorkómen? Hij had toch doden opgewekt?
Hij had inderdaad de dood gemakkelijk kunnen voorkomen. Maar voorkomen is iets anders dan totaal uitschakelen. Voorkomen is iets anders dan overwínnen. En het <<cursief openen>> opwekken <<sluiten>> van doden was <<cursief openen>>kosmetisch <<sluiten>> vergeleken met het uitschakelen van de doodsmacht zélf. Doden opwekken was ‘slechts’ iets doen aan de gevólgen van de doodsmacht. Maar het uitspreken van Zijn machtswoord over de dood zélf, dat was andere koek! Dat ging tien spades dieper. Dan moest je het hol van de draak binnen, je moest de doodsrivier betreden. En dat ging verder dan onderdompeling in een drabbige Jordaan. Dat laatste was slechts symboliek die nog vervuld moest worden.
Nog iets met ‘Geest’?
Missie volbracht zou je nu kunnen zeggen. De dood overwonnen, prima. Jezus Christus is opgestaan en wij zullen Hem eens volgen. Mooie gedachte op zichzelf. Maar eh... die arme schepping dan? Ons leven ‘onderweg’ daarheen dan? Als wij door donkere dalen gaan? Zei Jezus niet iets van: ‘Ik zal met jullie zijn, tot aan het einde’? Was er ook niet nog iets met ‘Geest’?
Betekent het eten van brood en wijn niet ook het gesterkt worden in het vertrouwen dat Jezus met Zijn Geest en macht hier en nu aanwezig is? In het alledaagse leven? Er zijn twee dingen die we van deze Geest moeten geloven. Hij is zowel <<cursief openen>> onnavolgbaar als krachtig <<sluiten>>. Jezus vergelijkt de Geest met de wind. ‘Hij waait waar Hij wil; je hoort Hem waaien, maar je weet niet waar Hij vandaan komt en waar Hij heen gaat.’ Dat zegt iets over het onnavolgbare. Vervolgens zegt Jezus dat diezelfde onnavolgbaarheid ook voor de ontvangers zou gelden: ‘Zo is het ook met ieder die geboren is uit de Geest.’ Wel, de discipel Petrus heeft het geweten! Jezus had het hem al voorzegd. Hij zei dat Petrus, toen hij nog jong was, zijn eigen weg ging. Maar dat straks iemand anders hem zou omgorden en zou brengen op plaatsen die hij niet zelf had bedacht. Dat betekent daarmee ook, en dat is het tweede, dat de Geest <<cursief openen>>krachtig <<sluiten>> is. Als zelfs de pittige, assertieve Petrus zich door Hem liet sturen ...
Helen
Het is Pinksteren geweest. Dus waarom zou het dan zo gek zijn om op diezelfde krachtige Geest een appel te doen? Om, bijvoorbeeld, in elkaars aanwezigheid dát uit te spreken wat zo zwaar voor ons is. En om daar dan bij te zeggen:
Dat de Geest van God
die onder ons wil wonen
je vinden mag en raken
in lichaam, ziel en geest
en helen van dat wat je schaadt
in Jezus’ naam. Amen.**
Nynke Sikkema-Holwerda, Hoogeveen
*Roel A. Bosch, Er zijn. Keltisch-christelijk geloven
** Uit: The Iona Abbey Worship Book, geciteerd uit bovengenoemd boek.