Is dat wel waar? We geloven toch een 'algemeen christelijke kerk'? Velen denken bij 'katholiek' direct aan Rome. Maar dat is niet terecht. We mogen een heel mooi, oud woord niet zomaar weggeven aan de paus.
Onze kerken hebben samen met andere kerken het woord 'katholiek' willen bewaren, vanwege zijn rijke inhoud. Het staat namelijk vermeld in de uitgave van de apostolische geloofsbelijdenis zoals die mede in opdracht van onze kerken in 1983 is uitgegeven.
Wat we daarmee zeggen? Dat de kerk er vanaf het begin van de wereld is geweest en er tot het einde toe zal zijn. Want Christus is een eeuwig koning die niet zonder onderdanen kan zijn, aldus de Nederlandse Geloofsbelijdenis (27). Zo belijdt ook onze Heidelbergse Catechismus: de Zoon van God vergadert zich vanaf het begin van de wereld tot aan het einde uit de gehele mensheid een gemeente (54).
Het is een rijke aanduiding, waarin we twee Griekse woorden herkennen, namelijk kata, dat 'over' betekent, en holos, dat 'geheel' betekent. Zestien eeuwen geleden gaf Cyrillus, bisschop van Jeruzalem, daarvan een mooie uitleg.
Wereldwijd
Allereerst doelt 'geheel' op de gehele wereld. De kerk is niet aan een bepaalde plaats gebonden. Ze strekt zich uit naar de einden van de aarde en is over de gehele wereld verspreid. Heeft Jezus daartoe niet de opdracht gegeven? Zijn discipelen moesten gaan naar het uiterste van de aarde.
Gezien haar wijdte kan de kerk heel wat verschillen verdragen en omspannen. De kerk omvat mensen uit heel diverse tradities, culturen en situaties. Daarvoor is de ruimte, binnen de grenzen van het Woord. In het huis van de Vader zijn vele woningen. De kerk is 'de kathedraal van de liefde' (A. A. van Ruler).
Als we de katholiciteit van de kerk belijden, kunnen we eveneens denken aan de gehele apostolische leer. In de kerk horen wij – als het goed is – alles wat nodig is voor onze zaligheid. Daar wordt het volle evangelie gepredikt: ellende, verlossing en dankbaarheid. De prediking spreekt over de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Daarin horen we alles wat we noodzakelijk moeten weten om godvruchtig te leven en te sterven. Niets mag daar worden gemist. De kerk aanvaardt ook al de boeken van het Oude en Nieuwe Testament als heilig en canoniek. Daarom wil zij niets weten van diegenen die maar een deel van de waarheid prediken. Ze wil Paulus volgen, die tegen de oudsten van Efeze op het strand van Milete verklaarde dat hij alles bekend had gemaakt wat hun welzijn ten goede zou komen (Hand. 20, 20). Ongetwijfeld doelde hij daarmee op zijn prediking van de gehele raad van God (20, 27) in het midden van de gemeente. Het Woord moet worden verkondigd uit zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Predikanten en kerkenraden moeten daarom waken voor een eenzijdige tekstkeuze.
Gehele mensheid
Het woord 'geheel' slaat volgens Cyrillus in de derde plaats op de gehele mensheid. Het evangelie is niet alleen bestemd voor een bepaalde laag van de bevolking. God richt zijn oproep tot geloof en bekering tot alle mensen. Christus is gekomen voor man en vrouw, arm en rijk, blank en zwart, slaaf en vrije, jong en oud, autochtoon en allochtoon, gesettelde burger en migrant. Het structureel organiseren van speciale diensten voor bepaalde doelgroepen staat op gespannen voet met de belijdenis van de katholiciteit van de kerk. Zo'n dienst kan niet anders zijn dan een tegemoetkomendheid aan onze menselijke zwakheid, omdat we blijkbaar de heelheid van de kerk niet op een katholieke manier gestalte kunnen geven. Er zijn zeker goede redenen voor het houden van speciale diensten voor bepaalde groepen. Maar, zo stelt A. van de Beek terecht, het zijn geen argumenten die uit de Schrift opkomen. Een kerk die is opgedeeld in compartimenten, kan moeilijk avondmaal vieren zoals Christus zijn kerk heeft geleerd.
De katholieke kerk is in de vierde plaats de kerk waar het volle heil wordt gepredikt. Bij dat heil hoort de vergeving van zonden. Deze vergeving is 'geheel'. Zij beperkt zich niet tot een aantal overtredingen. Nee, God schenkt vergeving voor alle zonden.
Deze weldaad is geen goedkope gave, alsof wij gemakkelijk zouden kunnen zondigen om vervolgens weer vergeving te ontvangen. Stel je voor dat de verloren zoon, die bij zijn terugkeer door zijn vader hartelijk was verwelkomd, na een tijdje zou zeggen: 'Ik ga maar weer eens op stap, en vader zal me als ik weer terugkom, met dezelfde vreugde weer omarmen.' Een onmogelijke gedachte. Zij die de naam van Christus dragen, zondigen duur. Voor de kerk houdt dit in dat zij duidelijk is in het aanwijzen van zonde. A. van de Beek constateert dat in de meeste kerkgenootschappen een lakse praktijk heeft gewonnen. Er wordt veel toegestaan. Maar dit is niet in overeenstemming met haar katholiciteit. Dat zij in naam van Christus de vergeving van alle zonden predikt, houdt in dat zij geen enkele zonde op haar beloop kan laten. Vergeving veronderstelt erkenning van schuld, daadwerkelijk berouw en bekering.
Alle goede gaven
Wie zijn zonde erkent, oprecht berouw heeft en zijn bekering toont in een nieuwe levenswandel, mag zich getroost weten door de kerkelijke katholiciteit: er is vergeving voor alle zonden. Als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de rechtvaardige (1 Joh. 2, 2). Nee, niet dat de kerk dan maar gemakkelijk over een zonde heenstapt. Ze heeft oog voor slachtoffers van een misdaad. In haar beleid ten aanzien van vermaning en tucht zal zij daarmee rekenen.
Ten slotte wijst de katholiciteit van de kerk volgens Cyrillus naar alle goede gaven in haar midden. Wie bij de kerk hoort, mag delen in alle goede karaktereigenschappen die God uitdeelt aan zijn kinderen. De belijdenis van de katholieke kerk houdt dan ook in dat de kerk wezenlijk is voor de vorming van je mens-zijn: dat je alleen daar echt tot je bestemming kunt komen. Deze gedachte is iets waaraan niet-gelovigen zich ergeren. Is dit niet wat sterk uitgedrukt? Is het waar dat je om mens te zijn, bij de kerk moet horen? Het evangelie leert het wel zo: alleen daar waar Christus is, komt je mens-zijn tot zijn recht. Alleen in de kring van de Zoon van God is de volheid van het geluk te vinden. Niet dat er dan geen ruimte zou zijn buiten de kerk. Zeker wel. Maar je moet houvast hebben. Het enige echte houvast is de wetenschap dat je het eigendom mag zijn van de Gekruisigde en Opgestane. Wat je noodzakelijk moet weten om vanuit dat houvast te leven en te sterven, dat kun je alleen vinden in de kerk die Hij vergadert, beschermt en in stand houdt.
D. J. Steensma, Feanwâlden
Met dank aan: A. van de Beek, Lichaam en Geest van Christus. De theologie van de Heilige Geest. Spreken over God 2.2. 2e dr. Meinema: Zoetermeer 2012.