Behalve het boek van de Psalmen heeft de Bijbel meer liederen, zoals het lied van Mozes, het Hooglied en de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon. De naam voor deze laatste drie lofliederen is: cantica. Wij hebben er berijmingen van die we rondom kerst gebruiken.
In de kloosters worden ze echter elke dag gebruikt: de lofzang van Zacharias bij het morgengebed, die van Maria bij het avondgebed en de lofzang van Simeon bij de avondsluiting. De monniken zingen de onberijmde teksten en voegen er elke keer de volgende lofprijzing aan toe: Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Groenleer heeft de titel van zijn boek ontleend aan de gebedspraktijk in het klooster: als de morgen gloort en de avond daalt, zingen de monniken de lof van God met deze cantica. In zijn boek laat hij de lezers naar hen luisteren. En hij voegt er zijn eigen mijmeringen aan toe: spontane invallen, weloverwogen gedachten en exegetische opmerkingen. Hij schreef dit boekje om deze kloostertraditie onder de aandacht van (ons) protestanten te brengen. Maar ook om erop te wijzen dat de Bijbel in deze lofzangen – en in de Psalmen – gebeden bevat. Die kunnen we gebruiken naast of in plaats van onze spontane persoonlijke gebeden, maar ook van de gebeden in het gezin of in de gemeente.
Dit is echt een Groenleriaans geschrift: fijnzinnig en poëtisch, degelijk en deskundig geschreven. Wie de auteur kent, hoort hem spreken. Wie het leest, kan veel leren.
Amersfoort, D. Visser
Jan Groenleer, Waar de morgen gloort en de avond daalt, Kanttekeningen bij enkele cantica, een uitgave van Boekencentrum in Zoetermeer, ISBN 978 90 239 7065 1, prijs € 9,50.