De zon komt op, de eerste dag in vrijheid voor het volk van Mozes. Ze lopen de zonsopgang tegemoet. Helemaal vooraan Mozes en Aäron en een paar leiders van het volk. In een grote stofwolk verplaatst de stoet zich totdat de vaart er uit raakt en de massa tot stilstand komt. De stoet propt zich ineen totdat zo'n beetje iedereen kan zien waarom er niet wordt verder gelopen. Duizenden ogen kijken uit over de Rode Zee. De opgaande zon speelt een prachtig spel op het water van de zee.
Als je er op een gewone dag had gestaan was je wellicht in stille bewondering op de grond gaan zitten om te genieten van het vurige schouwspel. Vandaag alleen niet. Deze dag is anders dan alle andere dagen. Vandaag is het de dag van de vrijheid. Egypte ligt achter je. De slavernij, de zweepslagen, de matheid van de dagen en het verlangen naar vrijheid. Vandaag belooft de morgendauw een nieuwe toekomst. Maar wat een enorme tegenvaller is dan die Rode Zee. Vanaf de kruin naar beneden voel je alle moed uit je wegzakken. Als verlamd sta je daar met al die anderen naar dat onwezenlijk mooie schouwspel van licht te kijken, waar je op dit moment alle charme van ontgaat. De dreigende druk van een achtervolgend leger doet de paniek in je groeien. Het onmogelijke van de verlangde vrijheid komt in alle hevigheid op je af. Had je maar nooit die stap gewaagd om op weg te gaan! Reddeloos verloren ben je al na een paar uur vrijheid. Je schreeuwt het opeens uit. Al je twijfel, al je boosheid op Mozes en zijn God en jouw ongelofelijke domheid om de veiligheid achter te laten.
‘Wat roep je nu?’, zegt God. ‘Zeg tegen de Israëlieten dat ze optrekken!’ Hoe is het in de wereld mogelijk, dat je een weg aantreft door de Rode Zee zodra je de eerste stap zet!?
P. van Dolderen, Almere