Een ouderling die op sterven lag, zei: ‘Ik wil graag naar mijn vrouw.’ Veel gelovigen verlangen naar de vereniging met hun geliefden. Deze wens hangt samen met de overtuiging dat we elkaar in het hiernamaals zullen herkennen. Anderen denken echter dat er van herkenning geen sprake kan zijn. Dan zouden we namelijk ook onze familie en vrienden missen die ontbreken in de hemelse heerlijkheid. Het verdriet daarover zou de vreugde bederven.    

 

Sadduceeën gaan in gesprek met Jezus over de opstanding (Luk.20,27-38). Daarin brengen zij niet de herkenning ter sprake, maar het huwelijk. Zij willen bewijzen dat het geloof in de opstanding een dwaling is. Jezus antwoordt, dat alle kinderen van God kinderen van de opstanding zijn. En dat in de komende wereld er geen huwelijk meer zal zijn. Op dat punt zijn de mensen daar gelijk aan de engelen. Maar ze worden geen wezens zonder lichaam zoals de engelen.  

Bij de toekomstige opstanding gaat het om een geestelijk voortbestaan, maar voor een mens is dat niet mogelijk zonder de opstanding van het lichaam.

 

Geloof      

Iedereen die in Jezus Christus gelooft, is met Hem gestorven en in Christus opgestaan. Die geloofswerkelijkheid betreft de hele mens, dus ook het lichaam. Daarom noemt Paulus het lichaam een tempel van de Heilige Geest, gevolgd door de oproep God te eren met je lichaam (1Kor.6,9-20).

Maar ook bij gelovigen gaan de eigen slechte verlangens vaak in tegen de wil van God (Gal.5,16-26). Daarom kunnen ‘vlees en bloed’, de mens zoals hij hier op aarde is, het koninkrijk van God niet beërven’ (1Kor.15,50).

Niettemin zijn we door de Heilige Geest met lichaam en ziel in het geloof innig verbonden met onze Here Jezus Christus.

 

Geborgen

Het Nieuwe Testament zegt weinig over de tijd tussen ons sterven en de wederkomst. Dat heeft tot speculaties geleid over die tussentijd, van de gedachte dat de hele mens dan dood is tot het idee dat de mens voor die periode een tijdelijk lichaam krijgt. Paulus doet aan die gissingen niet mee. Voor hem is Christus zijn leven. Daarom noemt hij sterven winst, omdat hij dan bij Christus is (Fil.1,21-23). Hij jubelt zelfs dat de dood ons niet kan scheiden van Gods liefde in Christus Jezus, onze Here (Rom.8,38-39).

Kortom, ook als we gestorven zijn, is Christus ons leven. Dank zij Hem zijn wij dan geborgen in God.

 

Gelijkvormig

'Wie in Christus gelooft, is met Hem opgestaan. Die deelt voor altijd - in dit leven, na het sterven en bij de wederkomst - in de volle verlossing. Dat maakt de opstanding van de doden overbodig.' Deze overtuiging leefde in de gemeente van Korinte. Ze kwam overeen met wat ze van huis uit hadden meegekregen: minachting voor het lichaam als de gevangenis van de ziel.

Paulus weerspreekt in 1 Korintiërs 15 die zienswijze krachtig. Hij knoopt aan bij hun overtuiging dat Jezus wél lichamelijk is opgestaan. En zegt dat Christus niet is opgestaan als eenling maar als eersteling. Het is bij de opstanding net als bij de graanoogst: de eerstelingen en de volledige oogst horen onverbrekelijk bij elkaar. Op Christus’ opstanding volgt bij zijn wederkomst zeker de lichamelijke opstanding van allen die in Hem geloven.

Met wat voor lichaam, is de Korintische vraag. In zijn antwoord grijpt Paulus terug op Adam, de vader van ons allen, stoffelijk en uit de aarde. Daarom is het natuurlijk lichaam sterfelijk, vergankelijk, onaanzienlijk en zwak. Ons oude mens-zijn is ongeschikt voor Gods koninkrijk. Daartegenover staat Christus, de laatste Adam. Hij zal de zijnen doen opstaan met een geestelijk lichaam.

Bij dat lichaam denk ik niet aan Christus’ lichaam na zijn opstanding. Toen verscheen Hij tot zijn hemelvaart geregeld aan zijn leerlingen om hen toe te rusten voor hun apostelschap. Na zijn hemelvaart werd Christus de hemelse mens. De zijnen zullen na de opstanding zijn beeld dragen, en zo volmaakte beelddragers van God worden. Ons lichaam zal dan geestelijk worden. Dat is geen doorzichtig lichaam, of iets dergelijks. Het is een geestelijk lichaam: onsterfelijk, onvergankelijk, vol heerlijkheid en kracht. Dit lichaam staat helemaal onder de heerschappij van de heilige Geest.

Ondanks die fundamentele vernieuwing blijven we toch dezelfde mensen, want wij zijn het die zullen worden veranderd. Dat betekent dat er continuïteit is tussen ons leven op deze aarde en ons bestaan op de nieuwe aarde. Die continuïteit ligt ten diepste in Christus. Door zijn herscheppingswerk is de discontinuïteit groter. De kinderen van God zullen opstaan met een geestelijk lichaam, een lichaam dat aan Christus’ lichaam dat Hij in zijn heerlijkheid heeft gelijkvormig zal zijn (Fil.3,21).

 

Herkenning

Op de nieuwe aarde zal er zeker herkenning zijn, maar dan vooral van Christus. Allen die Hem als Heiland en Here hebben erkend, zullen Hem herkennen. Daar zijn ook mensen bij die op aarde met elkaar gehuwd waren of die samen een andere speciale band hadden. Maar in Gods koninkrijk zijn die banden verleden tijd. Daar gaat het om de gemeenschappelijke band aan de Here. Daarin zullen de zijnen elkaar herkennen. In het verlangen om samen altijd en ongestoord hun Geliefde te beminnen.

 

D. Visser, Amersfoort 


Commentaar

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...

  • Convent 2024-02-22 17:59:53

    Het kan je haast niet ontgaan zijn. Het convent dat op DV 20 april 2024 door deputaten...