De vorige keer hebben we gezien dat Jezus daartoe naar deze wereld is gekomen, onder andere om treurenden te troosten. Hij is niet gekomen voor mensen die zo gelukkig zijn met zichzelf, die het zo goed met zichzelf getroffen hebben en alles al hebben en alles al weten. Hij is juist gekomen voor mensen als Bartimeüs die tot Hem roepen om hulp.

 

Dat geldt niet alleen voor verdriet om gemis en zorg, maar ook voor een andere vorm van verdriet, namelijk berouw over zonde en schuld.

 

Berouw

De vraag is dan of we daar nog wel eens verdriet over hebben. Of is wat scheef en krom is in ons leven al vanzelfsprekend geworden? Kan het daardoor zo zijn dat de uitspraak 'niemand is volmaakt' ons voor in de mond ligt? Of: we doen allemaal toch wel eens wat verkeerd? Zijn we al te menselijk gewend geraakt aan wat strijdt met de eer van God? Aan een levenspatroon dat niet lijkt op een leven zoals Hij dat wil?

Maar ook voor verdriet en berouw over zonde en schuld moet een adres zijn. Als je dat adres niet kent of niet wilt kennen, zal dat verdriet en berouw kwaad doen. Dan vreet dat aan je, vroeg of laat. Het knaagt aan je geweten, en geeft geen rust.

Iemand bij wie dat het geval was, was Kaïn. Hij had zijn broer Abel gedood, maar kon zijn berouw daarover niet kwijt. 'Mijn misdaad is te groot', zo riep hij. Geen straf was voldoende om de misdaad weg te nemen. Ongeluk dus. Geen adres voor verdriet.

Zo ook Ezau. Wat een onverschilligheid! Hij verkocht zijn eerstgeboorterecht voor een stevige maaltijdsoep. Later kon hij zijn haren wel uit zijn hoofd trekken: spijt en verdriet. En hij vond geen plaats voor berouw hoewel hij onder tranen daarnaar zocht (Heb.12,17). Huilen, nachten lang, toch geen rust.

En Judas dan? 'Ik heb gezondigd. Onschuldig bloed vergoten' (Mat.27,4). Ook bij hem tranen. Maar wat was hij vreselijk ongelukkig. Want hij had geen adres voor zijn verdriet.

 

Tollenaar

Gelukkig daarentegen is diegene die met het verdriet over zijn zonde, met zijn berouw naar God toe gaat. Zoals die tollenaar bij de tempel deed. Hij voelde zich verschrikkelijk zondig. Hij durfde zijn hoofd niet op te heffen 'naar de hemel'. Hij sloeg zich op de borst, en riep uit: O God, wees mij, zondaar, genadig (Luc.18,13).

Maar dát is nu wat God graag ziet. Dat je met je oprechte verdriet over de zonde naar Hem toegaat. Paulus heeft daarover gesproken, en noemde dit een verdriet zoals God dat graag ziet, een 'droefheid naar Gods wil' (2Kor.7,10). Dat is zijn verlangen, dat de zondaar zijn zondelast bij Hem neerlegt. Bij Hem, dat is op de plaats waar die last wordt en is weggenomen, Golgota.

Gelukkig is dan diegene die met zijn verdriet en berouw over de zonde naar Golgota gaat. Christus is het zoenmiddel door God gegeven. Hij hééft de zondelast weggenomen toen Hij stierf voor de zijnen. Zij zijn daardoor vrij van schuld, hebben recht op het eeuwige leven, en intense blijdschap in Hem, een vreugde door de tranen heen. Voor ieder die zijn zondelast neerlegt bij het kruis van Golgota, is er heil en volkomen verlossing.

 

Nooit spijt

Daarom zei Paulus: de droefheid naar de wil van God geeft redding, waarover nooit spijt zal zijn: een 'onberouwelijke inkeer tot heil'. Deze droefheid is een verdriet dat God zelf geeft, zo staat in de NBV. 'Goddelijk' verdriet leidt tot volmaakte verlossing.

Zo is berouw over de zonde een deur naar het geluk. Iemand die dat op een bijzondere wijze had ervaren, was David. Voorafgaande aan het berouw en de schuldbelijdenis over zijn zonde met Batseba, was hij heel ongelukkig. Lees Psalm 32 maar. Maar toen hij zijn schuld had beleden, onder tranen en hevig verdriet, ging er een deur van heil voor hem open. Vergeving van zonden! En daarbij troost en houvast.

Zo biedt God ieder troost en houvast die tot Hem komt, met welk verdriet dan ook. Jezus is juist gekomen voor diegenen die treuren, gebukt gaan onder het leven, en onder welk verdriet dan ook.

Gelukkig diegene die met dat verdriet naar Hem toegaat. Hij is de wáre Trooster.

Ja, Hij is naar de hemel gegaan, maar heeft de zijnen toch niet alleen gelaten. Zijn heilige Geest heeft Hij als trooster gezonden om eeuwig bij de zijnen te zijn. 'Hij zal bij u zijn en in u zijn.' Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden. Of zoals Nel Benschop dichtte:

 

Als ge verdriet hebt om uw zonden,
of schreit om alles wat u verwondde,
verlies dan uw vertrouwen niet:
want zij die hier met tranen zaaien
zullen met vreugd de akkers maaien,
het veld is wit, zo ver ge ziet.
Wees dus getroost, want zalig zij die treuren;
als er geen mens is om u op te beuren,
God zoekt u op in uw verdriet.
Hij zal met eigen hand uw tranen drogen,
heeft zich in liefde over u gebogen,
de Heer vergeet de Zijnen niet.

D.J. Steensma, Feanwâlden


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...