Mooie naam trouwens, ‘Zusters en Broeders des Gemeenen levens’. Schrik niet van dat ‘gemene’, je moet het lezen als ‘gemeenschappelijk’.
De ‘Zusters en Broeders des gemeenen levens’ stammen uit de tijd van de Moderne Devotie. De zusters verenigden zich het eerst, daarna de broeders. Het gaat om een opwekkingsbeweging aan het eind van de veertiende eeuw. Een soort voorloper van de Reformatie. Centraal in deze beweging stond: persoonlijke levensheiliging, praktische levenswijsheid en een vernieuwing van het christelijke gemeenschapsleven.
Gelovigen zochten elkaar weer actief op. Ze wilden samen leven, samen geloven en samen werken. Samen was je vruchtbaarder. Er werd geleefd in gemeenschap van tafel en goederen. Zoals bij elke opwekking in de kerkgeschiedenis lopen er directe lijnen naar het bijbelboek Handelingen, of beter gezegd naar die fascinerende tijd van de eerste christengemeente. Daar zag je ook de gemeenschap van tafel en van goederen. ‘En ze bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl ze van huis tot huis brood braken, namen ze gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart…’. ‘En allen die geloofden, waren bijeen en hadden alle dingen gemeenschappelijk’. ‘Samen’ was een belangrijk woord. Men wilde bij elkaar zijn. Het heeft te maken met dat mystieke lichaam, waarvan de gelovigen ‘leden’ zijn en waarvan Christus het hoofd is. Die leden worden naar Christus en naar elkaar toegetrokken of gedreven. Het lichaam wil zich aaneensluiten.
21e eeuw
Maar we leven niet meer in de tijd van de middeleeuwen en al helemaal niet meer in de eerste tijd van Handelingen en helaas leven we nu ook niet in een opwekkingstijd. We leven nu als gelovigen in het Europa van de eenentwintigste eeuw, seculier en guur, materialistisch en individualistisch. Hoe bieden we weerstand? Als we ons niet verweren worden we ‘Zusters en Broeders des Individuelen levens’. Dat individualisme heeft onder andere invloed op onze houding ten opzichte van het instituut kerk. De relatie is losser geworden. ‘Naar welk kerk ga jij’, vroeg ik aan een vriend. ‘Op het ogenblik ga ik naar …’. Er wordt makkelijk gewisseld. Verhuizen naar een andere plaats betekent niet zelden ook verhuizen naar een ander kerkverband. Er zijn ook mensen die helemaal gestopt zijn met de kerkgang. ‘Zonder kerk kun je ook geloven’, is hun stelling. Soms zeggen ze zelfs dat je zonder kerk beter kunt geloven. Scheiding tussen kerk en staat wordt nu scheiding tussen kerk en geloof. Je ziet een soort ‘zzp-geloof’ ontstaan. Er worden verschillende redenen aangevoerd. Goed luisteren en niet te snel oordelen verdient aanbeveling. Onder de ‘gelovigen zonder kerk’ zijn ook heel gemotiveerde christenen. Niet zelden vinden ze hun voeding in interkerkelijke bidstonden en bijbelstudies. De reden waarom ze niet meer naar de kerk gaan lopen nogal uiteen. Sommigen hebben heel pijnlijke ervaringen opgedaan, anderen zijn kerkmoe of preekmoe of ruziemoe. Weer anderen zijn gevoelig voor de tijd, de oude vormen en gewoonten gaan telkens meer knellen. De andere tijd vraag om andere manieren van omgang met elkaar. De behoefte naar meer warmte en betrokkenheid wordt regelmatig gehoord. Misschien zijn die ‘zzp-gelovigen’ niet in de eerste plaats uit op zelfstandigheid, maar zoeken ze juist (vaak tevergeefs) naar ‘Gemeenschap’.
Gemeenschap
Warmte en betrokkenheid. Twee verhaaltjes. Een Urker vrouw had via de Bonisa-zending een Chinese zuster te gast. Ze liet haar ons kerkgebouw zien. Wow, achthonderd zitplaatsen en elke zondag vol! De Chinese zuster keek bedenkelijk. ‘Maar dan kun je elkaar toch niet ontmoeten?’ Een ander voorval speelt in Amerika. Een vriend was daar lid van zo’n mega kerk. De samenkomsten bestonden globaal uit drie elementen: aanbidding, preek en koffie. ‘Het concert was goed’, verklaarde mijn vriend, ‘en de onderwijzing van redelijk niveau.’, maar tijdens de koffie kwam het niet verder dan: ‘goeie week gehad?’ Dat was het. Hij kreeg telkens meer onvrede. Nu geeft hij leiding aan een huisgemeente. ‘Als je samenkomt, heeft ieder wat’, staat in 1 Korintiërs 14 vers 26. In een klein verband kun je je vreugde en je verdriet delen, elkaar bemoedigen en voor elkaar bidden.
Veranderen
Er is heel veel beweging in onze samenleving. Er verandert van alles. Om twee dingen te noemen. De mobiliteit is enorm toegenomen en de moderne media hebben onze vorm van communicatie ingrijpend veranderd. In de kerk zonder meer alles bij het oude laten, lijkt niet verstandig. We leven in de eenentwintigste eeuw. Wij zijn geroepen om nu, in deze eeuw, onder deze omstandigheden en met de mogelijkheden van nu God te dienen en te eren. Het gure klimaat vraagt om meer warmte. ‘Hoe moet het dan volgens jou’, vroeg mijn wijkpredikant toen we over deze dingen spraken. Daar is geen eenvoudig antwoord op te geven. Alles overhoop halen is geen goed idee. In vijfjarenplannen heb ik ook nooit veel gezien. Er zijn drie dingen te noemen die veranderingen positief kunnen stimuleren. In de eerste plaats, een herleving, een opwekking. Dan gaan veranderingen zonder veel moeite en ze gaan in zulke tijden de goede kant op. Voor opwekking moeten we altijd blijven bidden. De andere optie is dat we ruimer zicht krijgen op de Grote Opdracht die Jezus ons op de Olijfberg heeft nagelaten. ‘Ga dan heen, onderwijs al de volken…’. Dat moet echt heel veel verder gaan dan de zendingscollecte op Eerste Pinksterdag. Dat moet lokaal gepraktiseerd worden. Als die opdracht onze houding wordt hebben we weinig tijd en aandacht meer voor onbelangrijke zaken. Een derde optie is er een die we beslist niet zoeken, maar die stap voor stap dichterbij lijkt te komen: verdrukking. In dat geval zullen we elkaar weer heel hard nodig hebben. We kunnen alvast een beetje oefenen door intensiever te luisteren naar het lijdende deel van de kerk. Dichterbij proberen te komen, met elkaar mee lijden, ‘alsof u zelf ook gevangen bent’.
Krijn de Jong, Urk