Een tijdje geleden stonden in dit kerkblad twee artikelen over orgaandonatie. In het eerste artikel werd gezegd dat een hersendode patiënt bij wie organen worden uitgenomen, afwerende gebaren zou kunnen maken. Soms komt hij of zij iets overeind.
Wetenschappers verklaren deze bewegingen vanuit de reflexen van het lichaam op de ingreep die plaatsvindt. Het enigszins-overeind-komen wordt ook wel de Lazarusreflex genoemd. Die verklaring is aannemelijk. Het woord 'afwerend' was misschien niet helemaal op zijn plaats: het lichaam vertoont reflexen. Het percentage van het aantal keren waarin dat «cursief» kán «einde cursief» gebeuren, is ontleend aan een publicatie van Anna Bergmann.
Maar het punt waarom het hier gaat is niet waardóór die bewegingen worden aangestuurd, maar het feit dát er bewegingen kunnen zijn als reactie op een ingreep. Dit gegeven brengt bij de vraag naar dood-zijn. Welke omschrijvingen kunnen daarvan worden gegeven? Globaal genomen vier.
De eerste omschrijving is dat de dood is ingetreden als het hart stilstaat, de adem is opgehouden, het lichaam koud wordt, en er lijkvlekken ontstaan. Zo is er van oudsher over gesproken. De dood is zichtbaar ingetreden.
Ruggenmerg
De tweede omschrijving is ook al in vorige artikelen genoemd: hersendood is dood. Maar de vraag is dan wel wat precies met 'hersenen' wordt bedoeld. Is dat alleen dat complexe orgaan in ons hoofd?
Er is een tijd geweest dat ook het ruggenmerg bij de hersenen werd gerekend. Zo was dat ook nog in 1968 omschreven door wetenschappers in Harvard (VS). Een hersendode is iemand bij wie ook het ruggenmerg geen reflexen meer kan veroorzaken.
Daarover denken wetenschappers nu anders. Bij een hersendood verklaarde zou het lichaam nog reflexen kunnen geven. Er worden zeventien bewegingen bij een hersendood verklaarde man beschreven die met een lijk verenigbaar zouden zijn, en veertien bij een vrouw, zo schrijft Anna Bergmann. Ook in Nederland worden reflexen verenigbaar geacht met een stoffelijk overschot. Maar dan moet wel de diagnose – wat wordt genoemd – 'volledig hersendood' zijn gesteld. Volledig.
Om dat te kunnen vaststellen wordt intensief onderzoek gedaan. Allerlei specialisten komen daarbij de patiënt onderzoeken. Er mag dan bijvoorbeeld geen bloeddoorstroming in de hersenen worden gemeten. De hersenstamfuncties moeten zijn uitgevallen, ook in de hersenschors mogen geen activiteiten worden waargenomen. Daartoe wordt een EEG gemaakt.
Voor het vaststellen van deze diagnose geldt in Nederland een strenge procedure. Uiteindelijk neemt – wat de wet op de orgaandonatie noemt – 'een ter zake kundige arts' de beslissing. In de praktijk moeten twee artsen onafhankelijk van elkaar de beslissende diagnose stellen. Is dat gedaan, dan is herstel – menselijk gesproken – onmogelijk.
Bij patiënten in (diepe) coma is dat anders. Dan zou er nog wel herstel kunnen zijn. Maar bij diegenen bij wie volgens de maatstaven van de Nederlandse wet hersendood is vastgesteld, is geen herstel mogelijk. De wet spreekt in dat geval over een stoffelijk overschot.
Hersenstam
Er is nog een derde omschrijving van dood. Ook die omschrijving heeft met hersendood te maken. Dan wordt gezegd: iemand is ook dood als zijn hersenstam geen activiteit meer vertoont. (De hersenstam vormt de verbinding tussen ruggenmerg, grote en kleine hersenen, en tussenhersenen.)
Deze definitie (brainstem death) is bijvoorbeeld in Engeland gebruikelijk. Ook sommige Nederlandse artsen pleiten daarvoor en publiceren daarover, onder andere in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. De redenering is: als de hersenstam geen activiteit meer vertoont, kan de hersenschors niet meer functioneren.
Deze wetenschappers wijzen erop dat een EEG geen volledige duidelijkheid kan geven over een volledige hersendood. Artsen kunnen de diagnose 'volledige hersendood' nooit helemaal waarmaken, zo zeggen zij. Beslissend voor deze wetenschappers is dat het proces van verlies van hersenfuncties en afbraak van de hersenen onomkeerbaar is. Het niet-meer-kunnen-functioneren stellen zij daarom gelijk aan dood. Zij vinden dan ook een laatste EEG wetenschappelijk gezien niet nodig.
Hersenschors
Een vierde omschrijving van dood is in opkomst. Ook deze omschrijving heeft te maken met de hersenen, en dan vooral met uitval van de grote hersenen. Deze omschrijving van dood wordt ook wel de neocorticale dood genoemd. In 'neocorticaal' herkennen we de woorden 'cortex' (hersenschors) en 'neo' (nieuw). De neocortex is betrokken bij de hogere functies van ons bewustzijn, zoals waarneming door zintuigen, bewuste bewegingen, redeneren, abstract denken en taal.
Deze omschrijving stelt dat mensen dood zijn als deze functies zijn uitgevallen. Zij hebben dan geen persoonlijkheid meer. Na deze diagnose zouden organen mogen worden uitgenomen, volgens sommige wetenschappers die deze omschrijving van dood verdedigen. Zij gaan uit van het nut dat een mens moet hebben: goed is wat zoveel mogelijk nut brengt voor zoveel mogelijk mensen.
In Nederland wordt daarover in het algemeen anders gedacht. Bij ons geldt de tweede omschrijving: volledige hersendood. Maar wat staat in onze tijd vast? Er is veel in beweging. De roep om (verse) organen wordt steeds sterker.
Mensbeeld
Wat achter deze ontwikkelingen in de medische wetenschap meespeelt, is een bepaald mensbeeld. Dit mensbeeld gaat terug op onder anderen René Descartes. Deze zeventiende-eeuwse filosoof, die heftig is bestreden door bekende theologen uit de zeventiende eeuw, is bekend vanwege zijn uitspraak: Ik denk, dus ik ben. Descartes maakte een scherpe scheiding tussen het menselijk bewustzijn en het menselijk lichaam. Dat laatste is uiteindelijk niet meer dan een mechaniek. Deze gedachte heeft zich doorgezet, en we zien in de moderne geneeskunde steeds meer wat de uiterste consequenties daarvan zijn.
Iemand die op indringende wijze daarop heeft gewezen, is Anna Bergmann (Berlijn). Haar naam wordt in dit artikel genoemd omdat in de vorige twee artikelen onder andere gebruik is gemaakt van wat zij over orgaandonatie heeft geschreven. In 2015 verscheen de tweede druk van haar boek:<<cursief>> Der entseelte Patient<<einde cursief>>. Prof. Bergmann, die cultuurgeschiedenis doceert aan een aantal Duitse en Oostenrijkse universiteiten, heeft veel publicaties op haar naam staan over medisch-ethische onderwerpen. Zij keert zich tegen de stelling dat hersendood gelijk zou zijn aan dood, en uit kritiek op het mensbeeld dat aan de huidige praktijk van orgaandonatie ten grondslag ligt. Een boek dat zij samen met Ulrike Baureithel schreef (<<cursief>>Herzloser Tod. Das Dilemma der Organspende<<einde cursief>>, 1999), en specifiek handelt over dit onderwerp, kreeg de onderscheiding 'wetenschapsboek van het jaar 2000'.
Het zijn geen geringe zaken die hier aan de orde zijn. Er is nog veel meer over dit onderwerp te zeggen. Vast en zeker zal daaraan nog wel eens een artikel worden gewijd.
D.J. Steensma, Feanwâlden