Er wordt veel gesproken, geschreven en onderzocht als het gaat om ‘jongeren in de kerk’. Soms opbeurende informatie, maar vaak overstemmen de verontruste geluiden als het gaat over deze doelgroep. Maar al te vaak wordt er gesproken in cijfers en procenten. Dat kan misschien een totaalbeeld geven, maar blijft vaak toch op afstand.
Aan wie denkt u dan? Uw eigen (klein)kinderen? De jongen achter u in de kerk? Het gaat niet over cijfers en procenten, maar het gaat over hen. Iedere jongere met een eigen karakter, gezicht, emoties, geloofsovertuigingen en vooral met een ziel die een eeuwigheid mee gaat. Dát weegt. Neem als lezer bij het lezen van dit artikel alstublieft een gezicht uit uw omgeving op uw netvlies en realiseer u dat het niet over ‘iemand’, maar over hem of haar gaat.
Gelijkwaardig
De kinderen en jongeren die in onze gemeenten geboren worden zijn, als het goed is, gedoopt. Kinderen die behoren bij Gods verbond. Kinderen met een roeping en een bestemming, geheiligd voor de HEERE. De Drie-enige God heeft Zijn Naam aan hun naam verbonden, heel persoonlijk. Wat geeft dat troost, bemoediging en hoop in een wereld vol onzekerheden. Gods persoonlijke belofte van genade, vergeving, reinigmaking en vernieuwing zijn verzegeld en bekrachtigd in dit sacrament, hoorbaar, zichtbaar en tastbaar. Ook de kleine kinderen horen bij de gemeente. Zij zijn niet minder belangrijk dan de volwassenen. Paulus vergelijkt de gemeente met een lichaam (1Kor.12). God heeft de leden van het lichaam, <<cursief>>elk<,einde cursief>> van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft. Al die leden zijn nodig, ieder op zijn eigen plaats en met een eigen functie. Elk lid heeft de aansturing en verbinding met het Hoofd nodig. Realiseren wij ons in de gemeente nog wat dit betekent? Vinden we inderdaad dat meisje van 12 jaar net zo’n belangrijk gemeentelid als die vrouw van 35 jaar die zich zo inzet voor de zondagsschool? Is dat jongetje van 7 jaar net zo belangrijk als die diaken van 60 jaar? Ambtsdragers die goed leidinggeven aan de gemeente moeten we hoogachten (1Tim.5).
Volwaardig
Maar ook de kinderen en de jongeren zijn volwaardige gemeenteleden. Ervaren zij dat zelf ook zo? Sommige jongeren zeggen: ‘Ik mag zitten en toekijken, maar niemand zou me missen als ik er niet was…’ Of een ander: ‘Je telt in onze gemeente eigenlijk pas mee als je een belangrijke taak hebt, ik heb nog geen belijdenis gedaan dus eigenlijk hang ik er een beetje bij… De kerk is toch meer iets voor gesettelde volwassenen. Zij regelen uiteindelijk ook de hele gang van zaken.’ Herkent u dat?
In sommige gemeenten is men hier actief mee bezig en worden er wel eens jongeren gevraagd om bijvoorbeeld te helpen met het collecteren. Een kritische jongere merkte eens schamper op: ‘Alsof dat zakje dragen het verschil maakt, ik voel me dan behandeld als een klein kind dat mee mag lopen.’ Misschien begrijpt u dat wel een beetje. Het gaat niet om die ene uitvoerende taak. Maar voelen ze zich werkelijk thuis in de gemeente omdat ze gewaardeerd worden en er oprechte tijd en aandacht voor hen is? Niet uit plichtsgevoel, maar oprechte interesse in de persoon van de ander. Vraag uzelf eens af wat u persoonlijk kunt betekenen om hen echt te betrekken bij alles wat de gemeente aangaat? Ook onze jongeren hebben gaven en talenten die ten dienste van de gemeente ingezet kunnen worden!
Eredienst
De cultuur en het beleven van een zondagse eredienst kan heel ver afstaan van de beleving van het dagelijks leven van jongeren. Ze ontkennen niet dat de predikant zinvolle dingen te zeggen heeft, maar vinden het een enorme opgave om de boodschap echt toe te passen op zichzelf en de relevantie voor hun dagelijks leven in te zien. Het valt voor hen vaak niet mee om de boodschap van de prediking te verbinden met hun dagelijks leven. Wij als volwassenen doen hen dat ook vaak te weinig voor. Veel jongeren schakelen makkelijk om omdat ze weten wat in welke sociale omgeving van hen verwacht wordt. Innerlijk kan dit soms wel veel verwarring opleveren. Want wie ben je dan echt? En wat is nu de echte werkelijkheid? Dat wordt lastig als er een grote kloof ontstaat.
Leren door te kijken
Hoewel sommige jongeren misschien wat afwezig kunnen lijken tijdens een kerkdienst, bekijken ze toch ook erg goed de andere kerkgangers. Het is net als bij peuters: ze leren (en concluderen) door te kijken. Uw non verbale boodschap doet ertoe. Is de prediking uw geestelijk eten en drinken? Past u het toe in uw dagelijks leven en spreekt u er met liefde, enthousiasme en passie over? Of is het een goede gewoonte en bent u na een paar dagen de boodschap weer vergeten? Werkt het Evangelie leven veranderend? Waar jongeren daar weinig van zien haken ze af. Het levendmakende werk van de Heilige Geest is nodig. Hij deelt uit van wat Christus verworven heeft en past het toe aan het hart. Grote campagnes, beleidsplannen of activiteiten houden of brengen jongeren niet blijvend bij de kerk. Alleen de overtuiging dat er geen andere manier is om het Leven te vinden. De vraag van Petrus in Johannes 6 moet hun persoonlijke belijdenis worden. ‘Heere, naar wie zullen wij heen gaan? U hebt de woorden van eeuwig leven’.
Wat doet u?
Dit geeft aan dat we juist in de leeftijd van tien tot ongeveer zestien jaar een grote verantwoordelijkheid hebben. In deze fase vallen voor veel jongeren grote en belangrijke (soms deels onbewuste) keuzes. Het laagdrempelige contact vanuit de kerkelijke gemeente is dan onmisbaar. Maakt u in uw houding, woorden en gedrag duidelijk voor elke jongere in de gemeente wat het verschil is om met en voor Christus te leven?
Is het de moeite waard? Praktisch, hoe ziet het eruit? Wat doet u hen voor? Wat zien ze dan van u en uw christelijke levenswandel? Leert u hen Bijbellezen en bidden?
Onze handen
Uiteindelijk zijn wij niet degenen die de gemeente maken of breken. Zij is van de Koning van de Kerk, Jezus Christus. Hij bouwt Zijn Koninkrijk. Wat is dat een heerlijke wetenschap! U hoeft niet gespannen en krampachtig de jongeren er bij hun haren bij te slepen. We hebben allemaal handen gekregen. De houding van open handen past ons, omdat we alles mogen overgeven aan Christus die Zijn kerk bouwt. De houding van gevouwen handen hoort daarbij, omdat de zielen van onze jongeren voor u wegen. Gevouwen handen betekent ook dat u doet wat in uw vermogen ligt om hen te bereiken. En de houding van geopende lege handen omdat u beseft dat het Christus is die juist in onze zwakheid en onmacht Zijn kracht laat blijken!
Daarom verwachten wij die grote dag van Jezus’ wederkomst met een groot verlangen, omdat dan het getal van Zijn kinderen vol is en we met jong en oud, klein en groot Christus als de Koning van de Kerk mogen aanbidden.
Kees Vianen, directeur van het LCJ
Dit artikel is een eerste in een serie. De inhoud betreft een globale samenvatting van lezingen die voor de CGK Vormingscursus zijn gehouden. Het LCJ verzorgt toerusting en geeft advies in gemeenten. Voor informatie over de mogelijkheden. Tel. 06-51999567.