In april kwam het Jaarboek van onze kerken uit. Ieder jaar krijgt die uitgave aandacht in de (christelijke) pers en ieder jaar wordt er vooral aandacht besteed aan één krent uit de pap van de kerkelijke gegevens: het ledental. Zijn de CGK, de GKv, de NGK, de GG of de PKN of welke andere kerk ook gekrompen, gegroeid of (vrijwel) gelijk gebleven? In 2018 is het ledental van de CGK met ruim vierhonderd geslonken. Langzaam maar zeker worden onze kerken kleiner. Twee gemeenten werden zelfs opgeheven. Dus?
Op 15 juni wordt in de Verrijzeniskerk in Zwolle een boek gepresenteerd dat probeert te laten zien hoe je kunt ontkomen aan de redenering die hierboven dreigde te ontstaan. Waarom werden vorig jaar twee kerken van de CGK opgeheven? Omdat ze niet meer konden … Te weinig leden, te weinig ambtsdragers. Einde verhaal. Het kerkgebouw wordt verkocht. Wie het Jaarboek doorbladert ziet meer kerken waarvan het ledental eigenlijk al in de rode cijfers is beland. Hoe houden die gemeenten het vol? Zijn er nog ambtsdragers?
Assen
In het boek Een kerk die kan wordt de mogelijkheid om kerk van Christus te zijn nou juist niet afgemeten aan het aantal leden of ambtsdragers, of aan het hebben van een kerkgebouw. Beschreven wordt het ontstaan van de gemeente ‘Assen Zoekt’ in de Drentse hoofdstad, ontstaan uit een initiatief dat het echtpaar Rudolf en Akke Setz in 2006 nam. Samen hadden zij een aantal jaren gewerkt in de CGK van Zwolle en waren daar betrokken bij de opzet van de Alphacursus en van de Stichting Present. In Assen brachten ze hun in Zwolle (en elders) opgedane ervaringen in praktijk in een nieuw missionair project. In Een kerk die kan wordt verteld hoe simpel hun begin was: zij voerden gesprekken met mensen die niet of niet meer naar de kerk gingen en stelden vragen als: ‘Hoe kijk je aan tegen Assen? Hoe kijk je aan tegen God? Wat is je ervaring met de kerk? Stel dat we iets van een christelijke gemeenschap zouden beginnen, wat zou dan jouw advies zijn?’ Het doel was om goed te luisteren. Aan het eind van een gesprek was de reactie vaak: ‘Wat een mooi gesprek was dit, ik ken nog wel een paar mensen met wie je zou kunnen praten.’ Zo werden er in totaal twintig gesprekken gevoerd.
Opmerkelijk: naar een kerk verlangden de gesprekspartners niet. Wel naar andere dingen. Rudolf en Akke ontdekten:
1. Een verlangen naar spiritualiteit. Er waren weinig mensen die druk met spirituele zaken bezig waren, maar veel die zeiden: ‘Ik geloof wel dat er iets is, maar weet niet precies wat.’
2. Een verlangen naar goede relaties met andere mens(en)
– Rudolf en Akke woonden tijdens de verkenningsperiode in Kloosterveen, een wijk met toentertijd het hoogste echtscheidingspercentage van Nederland. Veel mensen zochten hoe ze relaties met anderen goed konden houden, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor hun kinderen.
3. Een verlangen om van betekenis te zijn voor een ander. Veel mensen zeiden: ‘We willen wel iets doen voor de ander, maar we weten niet hoe.’ Dit is iets wat Rudolf ook gemerkt had als oprichter van vrijwilligersorganisatie Stichting Present en wat ook andere pionierende kerken zoals Via Nova in Amsterdam hadden ontdekt.
Herberg
In die verlangens herkenden Rudolf en Akke de drieslag boven-binnen-buiten, die vaak in de missionaire theologie wordt gehanteerd. ‘De kerk komt in balans als er aandacht is voor de liefde naar God (boven), de liefde voor elkaar (binnen) en de liefde voor de ander (buiten). Deze drie dimensies zijn voor ons een van de belangrijkste richtlijnen om te denken over wat het betekent om missionair kerk te zijn’. Hun overtuiging is dat God zelf deze verlangens in mensen legt (Hand. 17,27-28a). Dan is er dus alle reden om daarmee aan het werk te gaan.
Van hieruit beschrijven Rudolf Setz en Marten van der Meulen – Marten kwam in de loop van de tijd het team van Assen Zoekt versterken – aan de hand van voorbeelden en praktijksituaties maar ook op basis van theologische en sociologische studie een kerk die (wél) kan. Verwacht geen beschrijving van een groep mensen die alles op alles zet om snel in aantal te groeien of die ervoor zorgt zo snel mogelijk ambtsdragers aan het werk te laten gaan, waardoor de dingen (kerk!)ordelijk geregeld kunnen worden. In Assen omschrijven ze de christelijke gemeenschap – dus de kerk - die ze daar voor ogen hebben liever als een herberg: een plek waar mensen met allerlei achtergronden en met even zo veel persoonlijke verhalen terecht kunnen; een plek, zoals de auteurs schrijven ‘waar de boodschap van Jezus verteld wordt en voorgeleefd; waar je samen met mensen optrekt die ook zeggen: Jezus is Heer!’
Oefenplaats
Misschien is het meest opmerkelijke van ‘Assen Zoekt’ wel, dat er in de herberg die ze daar willen zijn, mensen langskomen/binnenkomen/blijven hangen/mee gaan doen/lid worden/maar soms ook weer afhaken (!) met wie we ons in de ‘gewone’ kerken nauwelijks raad weten. En die zelf geen enkele verwachting hebben van een kerk. Maar vreemd: wanneer Rudolf en Marten over zulke mensen vertellen doen zich verbazend vaak situaties voor die herinneren aan wat de evangeliën vertellen over ontmoetingen van de Here Jezus die in zíjn tijd helemaal niet kunnen maar die Hij toch laat gebeuren. ‘Hij eet met tollenaars en zondaars’ zeiden ze van Hem. Jezus zelf brengt naar aanleiding van zulke ontmoetingen dikwijls het Koninkrijk van God ter sprake. In Assen willen ze graag een oefenplaats van Gods Koninkrijk zijn. En zijn ze verwonderd over de mogelijkheden die zich dan voordoen.
Arjan Hilbers, Zwolle