De vormingscursus van onze kerken heeft inmiddels een geschiedenis van enkele tientallen jaren. Op afgesproken zaterdagochtenden komen velen bij elkaar in Apeldoorn, Sliedrecht, Drachten en Goes om ‘gevormd’ te worden. De onderlinge ontmoeting is daarbij ook een belangrijk aspect. Ik had het voorrecht gedurende het seizoen 2018-2019 met de cursisten te spreken over enkele aspecten van het Heilig Avondmaal.
Het Heilig Avondmaal, de Maaltijd des Heeren. Dan hebben we het niet over een marginaal verschijnsel in het christendom, niet over een onbetekenend deelaspect van de christelijke kerk. We hebben het over een kostbaar geschenk van Christus aan Zijn kerk. Over een zichtbare liefdesbetuiging van de Koning aan Zijn volk. Over een heilige ontmoeting van de Bruidegom met Zijn bruid in de binnenkamer van de geestelijke liefdesgemeenschap. Goed beschouwd leent dit onderwerp zich nauwelijks voor een afstandelijke uiteenzetting. Beter is het om erover te zingen. Of in dichterlijke woorden erover te spreken. Zoals bijvoorbeeld Jacobus Revius (1586-1658) dat deed (zie kader).
Ontmoeting
Opmerkelijk is het dat de Zaligmaker als Zijn testament aan Zijn kerk een mááltijd gaf. De maaltijd is in de Bijbel niet zomaar een onbetekenende tijdpassering. Nodig, omdat een mens nu eenmaal eten en drinken moet. Nee, de maaltijd is in de Bijbel een waar gebeuren. De maaltijd staat in het Oude Oosten synoniem voor een gewichtige gebeurtenis van ontmoeting. Een gebeuren van gemeenschap. Denk bijvoorbeeld aan het bezoek dat aartsvader Abraham ontving van drie mannen (Gen.18). Er wordt een maaltijd aangericht. Zo ook Izak als hij een verbond heeft gesloten met Abimelech, de koning van Gerar. Blijkens Genesis 27 vond het plaats rond een maaltijd. Bijzonder is wat we lezen in Exodus 24. Mozes gaat de heilige berg op. Hij wordt vergezeld van Aäron en zijn zonen, en ook zeventig mannen. Dan zien ze de God van Israël, in een heilige en ontzagwekkende verschijning. Ook hier een maaltijd. 'Zij aten en zij dronken, nadat ze God gezien hadden…'
Ook in de evangeliën heeft de maaltijd een belangrijke plek. De Heere Jezus gebruikt de maaltijd met allerlei soorten van mensen. Zelfs met tollenaren en zondaren. Tot afkeuring en afgrijzen van de voorname leidslieden van het volk: 'Deze eet en drinkt met tollenaren en zondaren!' Denk ook aan de gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal (Matth.22; Luk.14).
Pascha
De maaltijd in het verband waarvan de Heere Jezus het Avondmaal instelde, was een maaltijd met een bijzonder karakter: de Paasmaaltijd. Het was de maaltijd die Hij ongetwijfeld ook in eerdere jaren met Zijn discipelen heeft genuttigd. Maar dit keer is het anders. De tijd van Zijn omwandeling gaat rijpen naar het einde. Een- en andermaal heeft Jezus het Zijn discipelen al aangekondigd: deze reis naar Jeruzalem zal de laatste zijn. Als ze aangezeten zijn, zegt de Heere Jezus een bijzonder woord: 'Ik heb er vurig naar verlangd dit Pascha met u te eten, voordat Ik ga lijden' (Luk.22,15). Letterlijk zegt Hij: Ik heb verlangende verlangd… De Zaligmaker ziet Zijn lijden onder ogen. Hij kijkt er niet van weg. Hij zet heel bewust Zijn voetstappen op deze lijdensweg. Zo direct zal het gaan gebeuren. En Hij weet het! Het verraad. De gevangenneming. De veroordeling. De bespotting. De verloochening. De geseling. Het kruisdragen. De kruisiging. De verlating door Zijn Vader. Het sterven. Het graf. Hij ziet het alles onder ogen. In dit laatste Pascha dat Hij met Zijn leerlingen eet, wijst alles op wat nu binnen enkele uren zal gaan gebeuren.
In het voorgeschreven Pascha-gebeuren ziet Hij Zijn eigen weg: het geslachte lam, de bittere kruiden, de ongezuurde broden. Hij zal het Lam zijn. Hij zal Zichzelf offeren. Hij geeft Zijn leven tot een losprijs. Wat een verschrikkelijke weg zal het zijn. En toch: hij begeert vurig dit Pascha met Zijn discipelen te eten, zoals Hij zegt. Zo zal Hij de wil van Zijn Vader volbrengen. Hij, de Borg van Zijn kerk, vindt zelfs vreugde, Borgvreugde, in het gaan van deze weg: 'Ik heb vurig begeerd…'
Bekers
Er is over deze laatste Paasmaaltijd van de Heere Jezus nog wel iets te zeggen. Er gebeuren bijzondere dingen. Gewoonlijk worden er tijdens de Paschaviering vier bekers wijn geschonken. Die wijn drukt de blijdschap uit over de verlossing uit Egypte. Elke beker heeft een speciale betekenis. Na de eerste beker wordt het bittere kruid gegeten. Aan de tafel worden de oude geschiedenissen van de wonderlijke uittocht met elkaar gedeeld. Na de tweede beker wordt het ongezuurde brood gebroken. Het wijst op het brood der ellende dat de vaderen gegeten hebben in de woestijn. Daarna volgt de eigenlijke Paasmaaltijd, waarna er een derde beker met wijn wordt geschonken en gedronken. Het is de beker der dankzegging. Hierna wordt het zogenaamde Hallel gezongen, de Lofzang, bestaande uit de Psalmen 115 tot 118. Al eerder had men de Psalmen 113 en 114 gezongen. Na de Lofzang volgt de laatste beker: de beker der verlossing.
De evangeliën geven uitvoerig aandacht aan die laatste Paasmaaltijd van de Heere Jezus met Zijn discipelen. Wanneer we die gegevens nauwkeurig naast elkaar leggen, moeten we tot de conclusie komen dat de Heere Jezus die vierde beker niet meer gedronken heeft. Hij zegt het ook: 'Ik zeg u, dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, totdat het Koninkrijk van God zal gekomen zijn' (Luk.22,18). Hij zingt met de jongeren wel de Lofzang. Maar als ze dat gedaan hebben, gaan ze weg naar de Olijfberg, naar Gethsemané (Matt.26,30). Dat is dus na het nuttigen van de derde beker. De beker der verlossing drinkt Hij deze laatste keer dus niet. Aangrijpend, voor Hem wacht een andere beker. Hij moet de beker van de gramschap drinken. De beker, gevuld met de toorn van God over de zonde. Over die beker spreekt Hij biddend en kermend in Gethsemané. 'Vader, als U wilt, neemt deze drinkbeker van Mij weg. Maar laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden!' (Luk.22,42). En Gods wil vindt plaats: de Zaligmaker drinkt deze beker…
Wat een evangelie! Voor de Borg van Zijn kerk is er in dit uur niet de beker der verlossing maar de beker, gevuld met de toorn van Zijn Vader. Die moet Hij drinken, tot de laatste teug toe. En Hij bewilligt! Zo maakt Hij het mogelijk dat de Zijnen met Hem in het Koninkrijk van Zijn Vader de beker der verlossing zullen drinken. 'Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood zou moeten sterven…', zegt het oude avondmaalsformulier. Het wonder van de plaatsvervanging. En daarmee zijn we gekomen bij de betekenis van het Heilig Avondmaal. Daarover een volgende keer.
J.M.J. Kieviet, Renswoude
Avond-mael
O spijse die ons uyt den hemel is gegeven!
O dranck die eens gesmaeckt den smaeck vermeeren doet!
O spijse die ons tot int ander leven voedt!
O dronck die crachtelijck de doden geeft het leven!
O spijse die ons niet laet aen de aerde cleven,
Maer proeven dat de Heer is liefelijck en soet!
O milden hemels-dou, veel beter als de vloet
Die wt den harden steen was eenmael opgedreven!
O Manna, afgedaelt van Godes hoge hant!
O soeten druyventros wt het beloofde lant,
Vervult mijn hart en mont met uwen lof en prijse.
Climt opwaerts, o mijn siel, dit sichtbare verlaet.
T’ is uwen bruydegom die u alleen versaet.
Wiens bloet is waerlijck dranck, wiens vleys is waerlijck spijse.
Jacob Revius