Spelt is een soort tarwe. Maar de kwaliteit is minder dan de gewone tarwe. Tenminste, zo stond het bekend. De waarde van dit gewas ligt hierin dat het op slechte grond kan worden verbouwd, en toch nog een mooie opbrengst kan genereren. Er kan dan toch nog voldoende brood worden gebakken.
Zo kan dat ook wel bij mensen gaan. Sommige mensen groeien op in een heel povere omgeving. Zij ontvangen van huis uit weinig mee. Hun ouders zijn niet echt ontwikkeld. Povere grond. Maar toch kunnen zij voor de samenleving een grote betekenis hebben. Zij leveren misschien niet de allergrootste culturele prestaties, maar zij zorgen er wel voor dat de samenleving kan blijven voortbestaan.
Al in het oude Egypte werd spelt verbouwd. Spelt wordt genoemd bij de zevende plaag die het land trof: hagel. De hagel sloeg het vlas en de gerst neer, maar de tarwe en de spelt bleven staan, 'want die komen later' (Ex.9,32).
Spelt werd in het oude Israël aan de rand van de akker gezaaid (Jes.28,25). Waarom? Was het omdat de grond daar wat slechter is, en er toch nog een mooie opbrengst kon zijn? Wie zal het zeggen? In elk geval heeft God de akkerbouwer daarover onderwijs gegeven: 'en zijn God onderricht hem', zo zegt Jesaja. God is wijs. Hij plaatst deze persoon hier, en die daar. De omgeving is niet altijd ideaal. Maar de HERE weet wat Hij doet.
D.J. Steensma, Feanwâlden