Het moet midden in de winter van 331 zijn geweest. Veel mensen sterven van de kou. Een zekere Martinus (vijftien jaar oud, geboren in Savaria in Hongarije) is soldaat in het Romeinse leger. Nog niet zo lang geleden heeft hij over Christus Jezus gehoord. Hij is vast van plan Zijn voorbeeld te volgen. Onderweg komt hij veel mensen tegen die lijden onder de strenge kou. Alle kleren die hij kan missen, geeft hij weg. Zo bereikt hij de stadpoort van Amiens, een stad in Frankrijk. Martinus heeft alleen nog maar zijn soldatenmantel en zijn wapens.
In de poort van de stad zit een bedelaar, die helemaal geen kleren heeft. Martinus ziet hoe hij de voorbijgangers smeekt om hem te helpen en medelijden met hem te hebben. Maar ze lopen hem allemaal voorbij. Martinus begrijpt dat hij iets moet doen. Hij trekt zijn zwaard en snijdt zijn soldatenmantel middendoor. Hij geeft de bedelaar de ene helft, de andere helft slaat hij zelf weer om zijn schouders. Er zijn omstanders die Martinus uitlachen, omdat hij er in die halve mantel belachelijk uitziet. Maar anderen schamen zich, omdat zij veel meer hebben dan die jonge soldaat, en toch de bedelaar niet hebben geholpen.
Volgens de legende is deze bedelaar een verschijning van Jezus, of staat de bedelaar voor Christus die Zelf zei: Ik was naakt en jullie kleedden Mij (Mat.25,36).
We kennen Martinus als de latere bisschop van Tours. In veel landen wordt op 11 november zijn naamdag gevierd: Sint Maarten.
Oude en NieuweTestament
Naaktheid in de Bijbel heeft alles te maken met wat Eva en Adam overkomt in het paradijs: ‘Wil je als God zijn, eet dan van de verboden vrucht.’ De eerste mensen laten zich verleiden en ontdekken tot hun schrik dat zij naakt zijn. God laat hen uit het paradijs zetten maar niet voordat Hij hun naaktheid bedekt met dierenhuiden (Gen.3,21).
Sinds de zondeval van Eva en Adam is het niet meer gebruikelijk om naakt te zijn. Naakt-zijn is een uitdrukking van schaamte, kwetsbaarheid, hulpeloosheid en onwaardigheid.
Dat God de HEER de mens kleding aantrekt, maakt allereerst duidelijk dat die vooral bedoeld is om te bedekken. Daarnaast biedt kleding noodzakelijke bescherming tegen ijzige kou en zinderende hitte, stromende regen en schurende wind.
In het oude Oosten heeft een mantel de status van een bestaansminimum. Een minimale vereiste voor menselijke waardigheid. Zo wordt een mantel gebruikt om onder te slapen. In Exodus lezen we: Als je iemands mantel als onderpand neemt, moet je die voor zonsondergang aan hem teruggeven, want hij heeft niets anders om zich mee toe te dekken. Waarmee moet hij zijn lichaam beschermen als hij gaat slapen? (22,25-26).
Als de ‘verloren’ zoon thuiskomt, komt de barmhartige vader niet met verwijten. Integendeel, hij organiseert een feest en laat het mooiste kledingstuk halen en het hem aantrekken. De ‘verloren’ zoon krijgt ook nog een ring aan zijn vinger en sandalen aan zijn voeten (Luc.15,22).
Naaktheid kan ook een teken zijn van minachting en vernedering. Krijgsgevangenen werden naakt en zonder schoeisel meegevoerd (Jes.20,4). En vergeet niet: zelfs onze Heiland hangt vernederend naakt aan zijn kruis (Joh.19,23-24).
Verleden en heden
Eeuwenlang zijn er mensen geweest die onder de armoedegrens hebben moeten leven: dakloze bedelaars, zwervers op het platteland, slachtoffers van rooftochten en plunderingen, vluchtelingen voor oorlogen en besmettelijke ziekten. Zelfs welgestelde burgers en weldoorvoede rijken konden zo maar opeens door een onvoorzien noodlot worden getroffen. Zij kunnen zich ‘melden’ bij kerken en kloosters. Hier worden naast brood, bier en wijn ook afgedankte kleren door pastoors en aalmoezeniers weggegeven. Immers een naakt mens wordt beschouwd als iemand die buiten de maatschappij staat. Hem kleden is de eerste stap om hem in de gemeenschap weer terug te laten keren.
Bedelaars, keuterboertjes, laagste ambachtslieden en winkeliers droegen vaak tweedehands kleding. Daar was een levendige handel in. Kleding wordt gedragen totdat ze tot op de draad versleten is. En dan nog worden de ‘goede’ stukken eruit geknipt om eventueel in een ander kledingstuk te worden genaaid.
Wie vandaag gehoor wil geven aan Jezus’ oproep om de naakten te kleden zou kunnen beginnen met het kritisch doorlopen van zijn of haar klerenkast. Welk kledingstuk zou een tweede leven kunnen beginnen via een kledingbank of Reshare van het Leger des Heils?
De naakten kleden heeft ook te maken met onze kledingindustrie. Wat wordt er niet een geld verdiend aan wat wij dagelijks kunnen aantrekken? Soms dringt er in het nieuws iets door van uitbuiting en kinderarbeid in de confectie-industrie (Fair Trade). Katoenboeren, pluksters en naaisters krijgen geen loon naar werken. Het geeft mij een onbehaaglijk gevoel.
‘Kleed je met barmhartigheid en bewogenheid!’ – las ik ergens.
‘Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden’ (Mat.5,7).
Volgende keer: De zieken bezoeken.
ds. Jan K.C. Kronenberg, Leeuwarden