Jesaja profeteerde er al over in hoofdstuk 53: De redder van deze wereld zou zijn graf bij de rijken hebben. Jaren later zien we Jozef van Arimathea op weg naar stadhouder Pilatus. Hij mag het lichaam van Jezus meenemen en begraven in zijn eigen graf. Daar ligt onze Heiland en Verlosser. Gestorven om ons. Gestorven, net als wij eens zullen sterven. Van geboorte tot in de dood is Hij de weg van de mensen gegaan. Zo is Hij ons in alles vóórgegaan.
Jozef, ongetwijfeld een rijk, welgesteld man. In de hogere kringen een bekend persoon. Lid van het joodse Sanhedrin. In staat om door te dringen tot de intimi van stadhouder Pilatus.
Maar in zijn hart een diep gelovig man. Tijdens het leven van Jezus was hij een volgeling in het geheim. Na het overlijden van de Heer ineens een heldhaftige en zorgzame man.
Bijzonder toch? Hoe anders is de reactie van de discipelen. Eerst dapper, maar toen het er op aan kwam liepen ze weg. En wijzelf? Hoe zouden wij reageren? Moeilijke vraag inderdaad, om een zaterdaglang stil van te worden.
Wat bijzonder, dat Jozef van Arimathea, jaren later in datzelfde graf een laatste rustplaats zal hebben gevonden. En wat moet dat voor hem een troostrijke gedachte geweest zijn dat hij mag geloven, net zoals zijn Heiland eens opstond uit zijn graf, hij zelf ooit ook eens uit datzelfde graf zal opstaan om eeuwig bij zijn Heiland en Meester te zijn.
Dat is Stille zaterdag. Op weg naar Pasen, de opstandingsdag. Zo mogen wij ook op weg gaan. Niet stilstaan bij vandaag, maar uitzien naar morgen. Eens komt die dag, zien we er naar uit?
Art van der Molen, Bierum