Overbekend die woorden, die door de predikant bij de Doop worden uitgesproken: ‘Ik doop je in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.’
Alleen, het noemen van de Naam van God, de Drie-enige, over een gedoopte wat houdt dat in?
In de Bijbel is de naam die iemand draagt - heel anders dan bij ons - een aanduiding van wat kenmerkend voor die persoon is. Wanneer je iemands naam kent, weet je wie die persoon is. Een opmerkelijk voorbeeld daarbij is de naamsverandering bij de geboorte van de jongste zoon van Jakob. Terwijl zijn moeder, Rachel, het kind aanduidt als ‘smartenkind’, noemt vader Jakob het juist ‘gelukskind’ - Ben-jamin! (Gen.35,18). In de naam klinkt het levensprogramma door.
Braamstruik
Mozes is er alles aan gelegen de Naam te kennen van de God die hem in de brandende braamstruik tegemoet komt. Daaraan zal hij weten wie die God is en waaraan Hij kan worden gehouden. In zijn Naam openbaart deze God Wie Hij is en wat Hij belooft te zullen doen: Ik zal er zijn (Ex.3,14)! En Israël heeft in zijn geschiedenis ervaren dat Hij doet overeenkomstig zijn Naam: ‘barmhartig, genadig, geduldig, reddend, vergevend.’ Gods Naam vertegenwoordigt Hem: Ík ben die IK zal zijn.
In Deuteronomium 12 wordt gesproken over de centrale plaats voor de dienst aan de HERE. Die plaats wordt aangeduid met: de plaats die de HERE zal verkiezen om daar zijn Naam te vestigen, om daar te wonen. Zijn Naam woont daar; dat is Hij zelf. De Naam spreekt van zijn heilvolle aanwezigheid bij zijn volk. Waar zijn Naam is, daar is Hij!
Deze heilvolle werkelijkheid wordt in de priesterlijke zegen (Num.6) over het volk uitgesproken: ‘De HERE zegene u en Hij behoede u …’ In zijn Naam die over zijn volk wordt uitgesproken, is Hij aanwezig om hen te zegenen. Zijn Naam staat er borg voor dat Hij zich aan zijn belofte houdt en die waar maakt.
Hem kennen
Wanneer de HERE zich openbaart in zijn Naam, in wie Hij is voor zijn volk, dan doet Hij dat opdat zijn volk die Naam zal kennen en daarin zal weten Wie Hij is en waar Hij zich aan laat houden. Zijn Naam te kennen, nodigt zo uit tot gemeenschap met Hem. In het roepen van zijn Naam - Wie Hij is: barmhartig, genadig, vergevend, reddend en verlossend - geeft Hij zijn volk de mogelijkheid Hem erbij te roepen tot hulp en redding. Zijn Naam staat daar garant voor. Zoals zijn Naam is, zo is Hij: Ik ben er bij (Ps.31.10,15)!
In het Nieuwe Testament is het met de Naam niet anders dan in het Oude. Ook hier is de Naam openbaring. De naam van het kind dat geboren zal worden - Jezus - onthult de volle werkelijkheid in die naam: want Hij zal zijn volk redden van hun zonden (Matt.1,21). De Naam geeft aan wie Hij is en wat Hem te doen staat. In die Naam is de redding volle werkelijkheid.
Presentie
Jezus legitimeert zich tegenover de vijandige Joden met: Ik ben gekomen in de Naam van de Vader (Joh.5,43). Daarmee drukt Jezus uit, dat de Vader in Hem vertegenwoordigd is. De Vader is in de Zoon aanwezig (Joh.1,18). In dit kader verdient de opmerking van Jezus ten volle aandacht: Waar twee of drie vergaderd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden (Matt.18,20). Daar is Hij heilvol aanwezig. Hij is vertegenwoordigd in zijn Naam!
Als de Schrift leert dat de Naam God zelf vertegenwoordigt en Hij door het roepen van zijn Naam aanwezig is, dan geldt dat ook in het noemen van zijn Naam bij de Doop. Hij wordt daarbij geroepen! In zijn Naam is de Here zelf aanwezig en openbaart Hij zich als tegenover Mozes in zijn Naam: barmhartig, genadig, geduldig, rijk in goedertierenheid voor allen die Hem aanroepen (Ex.34,6).
Zo spreekt bij de Doop de Drie-enige God in het noemen van zijn Naam uit Wie Hij is als de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en verbindt Hij zich in zijn belofte van heil aan de gedoopte: Ik ben er bij!
De Handelende
De vraag dringt zich daarom op wie bij de doop degene is die handelt. Is het de predikant die de doop bedient? Zijn het de ouders van het pasgeboren kind? Of is het de gelovige mens die in het ondergaan in het doopwater getuigenis geeft van zijn geloof?
Wie is eigenlijk het onderwerp bij de doop? Van wie gaat het uit en wie handelt er in de doop? Het is duidelijk: Het noemen van de Naam van God - de Drie-enige - zegt ons dat er Bijbels gezien maar Eén is die bij de doop - van een baby maar ook van een volwassen persoon - het initiatief heeft. In het noemen van zijn Naam is de Drie-enige God gerepresenteerd. Ten diepste is de Here zelf present. Hij is het die zijn Naam zegt, wie Hij is in het heil dat Hij de gedoopte toezegt. Van de kant van de gedoopte is er niets. Wel vraagt de Heer een gelovig antwoord op zijn heilsbelofte: ‘Mijn Here en mijn God’.
(Volgende week het tweede en laatste deel.)
R. van de Kamp, Hoogeveen