‘Je moet beginnen met de eerste tree’
De christelijke familie Masih blééf doorprocederen voor asiel. Terugkeer naar Pakistan was levensgevaarlijk, beschuldigd van blasfemie. Ze kregen uiteindelijk een status. Dat daar zes (!) asielaanvragen voor nodig waren, kun je hen aanrekenen maar ook het Nederlandse systeem.
Hij had nog nooit van Amsterdam gehoord, Omar Masih. Geen tijd voor: ‘Ik werkte van zeven uur ’s ochtends tot tien uur ’s avonds in onze boekwinkel.’ Dat was vóórdat die winkel afbrandt, aangestoken door een meute die hem beticht van het beledigen van de Koran. Vóórdat het huis kort en klein geslagen wordt en aangifte wordt gedaan van blasfemie. Vóórdat het christelijke gezin onderduikt en uiteindelijk Pakistan ontvlucht naar Nederland.
Daar doen Omar, zijn vrouw en zijn bejaarde moeder op 2 januari 2015 de eerste asielaanvraag. Omar is voor vertrek niet eerst langs het politiebureau gegaan om bewijzen van de aanklacht tegen hem op te vragen. Hij zou wel gek zijn, dan komt hij niet meer weg. In Pakistan kun je de doodstraf krijgen voor blasfemie.
Toch is dat precies wat de IND hem verwijt: hij heeft geen bewijs van de aangifte. ‘Ze geloofden ons niet’, zegt Omar, ‘Dat was een enorme schok voor me.’ Het klinkt nóg door in zijn stem. En inderdaad: de IND oordeelt dat ‘het verhaal ongeloofwaardig’ is. Het asielverzoek wordt afgewezen.
Omar stelt beroep in, het gaat zelfs tot de Raad van State, maar dat mag niet baten. Hij kan zijn zaak niet bewijzen. Verbeten zet hij tóch door, terwijl zijn zwager in Pakistan zijn best doet de waarheid aan te tonen. De zwager bemachtigt een gewaarmerkte kopie van de aangifte tegen Omar en verklaringen van buurtbewoners. Hij moet dat zelf bekopen met brandstichting van zijn huis.
Gewapend met de aangifte en de verklaringen doet het gezin in 2017 de derde aanvraag. Maar ook die wordt afgewezen. De rechtbank vindt dat de authenticiteit van de stukken niet vaststaat. Bovendien: Omar had het bewijs eerder moeten inbrengen.
Dat is een juridische kwestie: voor een herhaald asielverzoek moet er een zogeheten ‘novum’ zijn: nieuwe feiten of omstandigheden. Het bewijsmateriaal zou geen novum zijn, omdat de authenticiteit ervan niet vast te stellen is en het betrekking heeft op Omars eerste asielverhaal. De IND heeft dat verhaal echter als niet-geloofwaardig bestempeld en dat oordeel is door opeenvolgende rechters bekrachtigd. Daarmee is het afgedaan, vindt de rechtbank in Zwolle.
Omar procedeert door. Een vierde en vijfde keer. Tevergeefs. Een artikel uit een Pakistaanse krant waarin het incident van Omar beschreven wordt, wordt niet geaccepteerd als bewijs. Zelfs de bevestiging van de redactie van de krant dat het artikel op de betreffende datum in hun krant heeft gestaan, wordt terzijde geschoven.
Ondertussen is het gezin bij INLIA terecht gekomen. INLIA schakelt een onafhankelijke deskundige in om onderzoek te doen in Pakistan: prof. dr. Holden, vooraanstaand rechtswetenschapper, internationaal gezaghebbend. Zij weet onder meer de aangifte te verifiëren via het betreffende politiebureau. Het komt tot een zesde asielaanvraag.
De IND blijft volhouden dat de authenticiteit van het bewijs nog steeds niet vaststaat, al trekken ze de deskundigheid en verklaringen van professor Holden niet in twijfel. De rechtbank Groningen veegt die redenatie van tafel; het is van tweeën één. Als de professor deskundig is en haar verklaringen kloppen, dan dienen haar verklaringen als bewijs geaccepteerd te worden en komt daarmee ook de authenticiteit van de betreffende aangifte vast te staan. De IND moet een nieuw besluit nemen van de rechtbank.
Nu is het de IND die in hoger beroep gaat tegen de uitspraak. Maar dat wordt ongegrond verklaard. De IND ontkomt er niet aan: er moet een nieuw besluit komen. De dienst laat dan weten de aanvraag opnieuw af te gaan wijzen. Ondanks de duidelijke bewijzen. Omar en zijn vrouw durven het niet eens aan moeder te vertellen. De oude vrouw is zwak; ze heeft al een open hartoperatie gehad en een beroerte.
INLIA kaart de zaak op hoger niveau aan: dit kan niet waar zijn. Als er bewijs wordt geleverd dat het asielverhaal toch klopt en mensen inderdaad gevaar lopen als ze worden teruggestuurd, dan moet je terug kunnen komen op je besluit. En dat gebeurt uiteindelijk. De IND komt inderdaad terug op het besluit.
Als de advocaat Omar dan belt dat het gezin een status krijgt, is Omar eerst een kwartier stil. ‘Ik kon geen woord uitbrengen. Mijn vrouw dacht dat er iemand dood was. Dat er heel slecht nieuws was.’ Toen hij uiteindelijk de woorden vond, hebben ze beiden gehuild. ‘Eerst God gedankt, natuurlijk.’ Nog steeds in tranen hebben ze het daarna moeder verteld.
Wat gaat hij nu doen? Wat voor toekomst wil hij opbouwen in Nederland? ‘Geen boekwinkel meer in ieder geval’, zegt hij met een scheve glimlach. Nee: een Pakistaans barbecue-restaurant, dat moet het worden: ‘Dat concept is hier helemaal nieuw.’ Kan hij koken dan? Nee. Zijn moeder heeft misschien nog recepten van vroeger? Hij lacht: ‘Ik heb mijn moeder nog nooit zien koken. We hadden vroeger bedienden.’ Omar en zijn vrouw zullen zelf moeten leren koken. Maar daar is alle tijd voor, want eerst moeten ze werken, om te sparen voor het restaurant. ‘Hoe hoog je ook wil komen op de maatschappelijke ladder, je moet beginnen met de eerste tree.’