Wie gelooft, mag een beroep doen op God: je mag zijn hulp inroepen, zoals een kind zijn vader roept als er problemen zijn. Dat geeft ieder die gelooft, een bijzonder sterke positie in deze wereld. De gelovigen weten zich gesteund door de Almachtige. Toch is er een grens. Je moet heel goed weten waaraan je zijn naam verbindt.
Daarvoor waarschuwt het derde gebod van de decaloog. De naam van God mag niet ijdel worden gebruikt (Ex.20,7). Wie dat wel doet om daarmee zijn eigen plannen door te zetten en zijn naaste schade te berokkenen, laadt schuld op zich.
Braamstruik
God heeft zijn naam bekend gemaakt toen Hij Israël wilde bevrijden uit Egypte. Daartoe had hij Mozes uitgekozen, die was opgegroeid aan het hof van farao, maar na een onbesuisde actie de vlucht had genomen naar de woestijn. Daar was hij terecht gekomen in de familie van Jetro, een Midjanitische priester.
Toen hij in die tijd eens bij de Horeb kwam, verscheen de Engel van de Here aan hem 'als een vuurvlam midden uit een braamstruik'. De struik stond in brand maar werd toch niet door het vuur verteerd. God sprak tegen hem en zei dat Hij de ellende van de Israëlieten in Egypte had gezien. Mozes zou het volk uit de slavernij moeten leiden. Daartoe moest hij terug, naar zijn volk. Hij aarzelde, en was er niet zeker van dat de mensen hem zouden vertrouwen. 'Stel dat ik naar de Israëlieten ga en zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft, en dat ze vragen: "Wat is dan zijn naam?" Wat moet ik dan zeggen?'
Toen maakte God zijn naam bekend: Ik ben die Ik zijn zal (Hebreeuws: Jhwh). 'Zeg daarom tegen de Israëlieten: Ik zal er zijn heeft mij naar u gestuurd.' Zo maakte Hij Zich bekend. Zo wilde Hij voor altijd heten, met deze naam zou Hij moeten worden aangeroepen door alle komende generaties (Ex.3,1-15). Een naam met een geheim. Het is alsof Hij zei: Zo ben Ik, en op dit moment zeg ik niet meer dan dat!
Deze naam die in het Nederlands Here luidt en met hoofdletters wordt geschreven, houdt een belofte van vrijheid in. God verbindt zijn naam aan de vrijheid van zijn volk. Na Israëls uittocht uit Egypte werden deze woorden in steen gebeiteld: Ik ben de Here, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heb bevrijd (Ex.20,2). Zijn naam: de poort naar de ware vrijheid!
Belofte
Deze naam staat voor God zelf. Hoe meer wij zijn naam kennen, des te beter leren wij Hemzelf kennen. Hoe meer het ontzag voor zijn naam groeit, des te meer groeit het ontzag voor Hemzelf.
Deze naam is machtig op heel de aarde (Ps.8,2): Hij zelf is machtig! Zoals Hij door zijn machtige arm zijn volk Israël heeft bevrijd uit Egypte, zo bevrijdt Hij de zijnen uit de slavernij van schuld, Satan en dood. Zijn naam heeft ook beschermende kracht. Een psalmdichter spreekt de wens uit dat de naam van Jakobs God bescherming zou mogen bieden (Ps.20,2). Zoals zijn naam is, zo is Hij en maakt Hij Zich bekend. Wie daardoor wordt beschermd, wordt door Hemzelf beschermd.
Deze naam heeft ook bevrijdende kracht. Vandaar dat een psalmdichter bidt: God, bevrijd mij door uw naam! (Ps.54,3). Wie daardoor wordt bevrijd, wordt door Hemzelf bevrijd. Gelukkig is deze naam niet hoog in de hemelen weggeborgen of diep in de aarde. Met een van de psalmen mag worden beleden: 'Uw naam is ons nabij.' Hij is inderdaad tot grote vreugde van al zijn kinderen zeer nabij (Ps.75,2). Telkens wanneer wij in het Oude Testament lezen over de naam van God, wordt bekendgemaakt wie God zelf voor ons wil zijn.
Zijn naam is ook voor ons ook in zekere zin een versterkte toren. Zo'n toren wordt in Fryslân een stins genoemd: een in de middeleeuwen gebouwd toevluchtsoord. De naam van onze God is als een toevluchtsoord waar wij eeuwig veilig mogen zijn (Spr.18,10). Wanneer wij naar zijn naam vluchten en deze aanroepen, vluchten wij naar Hem zelf. Deze naam zullen wij dan ook zegenen en daarover goede woorden spreken.
Grens
Ondenkbaar is dat wie de naam van God met heel zijn hart kent, deze misbruikt. Zijn naam is leven, licht en vrijheid. Hoezo zouden kinderen de naam van hun Vader misbruiken? Toch heeft God de Israëlieten dit gebod gegeven, en hen gewaarschuwd.
Daarmee houdt Hij de zijnen een spiegel voor. Zo komen hun zonden en zwakheden aan het licht, namelijk hoe gemakkelijk zij de naam van de Allerhoogste kunnen misbruiken. Bovendien laat Hij in dit gebod ook ons zien wie wij zonder Hem zijn, opdat we onze toevlucht nemen bij Hem die de enige is die onze schuld kan wegnemen.
Tegelijkertijd gaf de HERE met dit gebod aan wat de grens van het leven in zijn nabijheid is. Wie zijn naam misbruikt, dat wil zeggen bewust, stelselmatig en volhardend zijn naam respectloos, oneerbiedig en ijdel gebruikt, staat buiten het heil in duisternis en slavernij. Dit gebod geeft de grens aan tussen leven en dood, vrijheid en slavernij. En er is meer. Maar daarover in een tweede artikel.
D.J. Steensma, Feanwâlden