Prof. Gerard Wisse (1873-1957)
Waar professor Wisse preekte, zaten de kerken vol, en waar hij predikant werd, groeide het aantal kerkleden. Hij genoot enorme faam als tijdprediker. Toen hij in 1957 een spreekbeurt hield over de lancering van de eerste kunstmaan, de Spoetnik 1 van de Sovjet-Unie, zaten tweeduizend mensen onder zijn gehoor. Actuele gebeurtenissen in de geschiedenis doorlichtte hij vanuit het evangelie. Velen genoten enorm van zijn manier van spreken en werden erdoor geraakt.
Meer dan 10.000 redevoeringen heeft hij gehouden. Talrijke toespraken zijn gepubliceerd in brochurevorm die gretig aftrek vonden. In bevindelijk-gereformeerde kring wordt nog steeds met waardering gesproken over zijn werk in dienst van het koninkrijk van God.
Schaduwkant
Maar Wisse had ook een schaduwkant. Tot dusver is daarover weinig geschreven. Om daarover een boekje open te doen is moed nodig. Wijlen ds. C. van der Zaal schreef in 1935 aan het curatorium van de Theologische School over oncollegiaal gedrag van Wisse. Vaak werd dat verdragen. Kritiek werd niet op de spits gedreven. Maar de predikant schreef: 'Laten wij de moed hebben niet langer verstoppertje te spelen!'
Die moed is ook getoond door C.M. van Driel, doordat hij in een boek een aantal studies over Wisse heeft uitgebracht. Al langere tijd deed hij onderzoek naar hem. Van Driel is historicus en in het bijzonder geïnteresseerd in de geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Wisse was lange tijd gezichtsbepalend voor ons kerkverband. Vandaar dit onderzoek.
Daarbij stuitte hij op steeds meer zaken die niet zo fraai waren. Voor een historicus is er dan maar één optie. Toch publiceren, ook al ervaren sommigen dan verdriet omdat de eer en goede naam van een geliefde voorganger daaronder lijdt. Van Driel heeft gehandeld zoals een historicus betaamt: alleen door publicatie van het resultaat van het onderzoek kan recht worden gedaan aan de geschiedenis. Een neveneffect daarvan – de doorbreking van de mythevorming rond de persoon van Wisse – moest worden geaccepteerd, hoe verdrietig dat ook is voor allen die onze kerken een warm hart toedragen.
Overigens aanvaardt Van Driel dat God via Wisse heeft willen werken, en blijft hij ook een deel van de arbeid van deze redenaar respecteren. In die arbeid komen profetische trekken naar voren. Maar Van Driel moet toch ook concluderen dat het hem niet lukt over de gehele linie respect op te brengen voor het opereren van deze man 'die in veel opzichten ondoorgrondelijk is en blijft'.
Herinneringen
Gerard Wisse, die opgroeide in Middelburg, kon dankzij de financiële steun van een rijke weduwe gaan studeren in Kampen. In 1898 werd hij predikant in de Gereformeerde Kerken. Zo'n beetje om de drie jaar wisselde hij van gemeente. In 1918 is de grote Laurenskerk te Rotterdam te klein voor de duizenden die hem willen horen. In 1920 maakt hij de overgang naar de Christelijke Gereformeerde Kerk (later: Kerken). Hij werd predikant in Arnhem, en daarna van Utrecht. In de jaren 1921-1928 doceerde hij aan de Theologische School in Apeldoorn. Opmerkelijk was dat de professor daarna weer gemeentepredikant werd.
Wisse heeft zelf <<cursief>>Memoires <<einde cursief>>gepubliceerd. Deze herinneringen hebben echter sterk het beeld bepaald dat zijn biografen (ds. H. van der Ham en Joh. de Rijke) hebben geschetst. Dezen sloten zich aan bij die herinneringen. Wat echter ontbrak was een kritische toets: kloppen de herinneringen met wat de bronnen vermelden? Zijn er zaken die zijn verzwegen? De genoemde biografen schetsten daardoor een eenzijdig beeld van Wisse. Uit de analyse van bronnen blijkt echter dat pastoraat niet de sterkste kant van Wisse was, dat hij zijn zwaktes had in zijn doen en laten, en in zijn omgang met de waarheid.
De historicus Van Driel heeft de bronnen onderzocht. Dit onderzoek heeft goed gedocumenteerde studies opgeleverd naar de persoon en het werk van Wisse.
Onaangename verrassingen
Ds. J.H. Velema, eveneens lange tijd een gezichtsbepalende predikant van de CGK, schreef over Wisse: altijd aandringend op ootmoed, tegelijk zelf een ijdel mens, zeer getalenteerd, tegelijk soms heel kleinmenselijk in zijn presentatie. De grote geestelijke was verbazend materialistisch. De theocentrische godgeleerde was in veel opzichten nogal egocentrisch. De boeteprediker hield van het goede leven. De oordeelsprofeet gaf vaak niet de minste indruk zelf onder de oordelen gebukt te gaan.
De ethicus paste de geboden vooral toe op zijn naaste. Er was, zo zei Velema, haast altijd een 'maar'.
In zijn boek heeft Van Driel die 'maars' ingevuld.
De bronnen die hij daarvoor raadpleegde, waren voor hem onthullend en soms onthutsend. Zijn zoektocht leverde onaangename verrassingen op, zoals buitenechtelijke affaires. Van Driel heeft een interpretatie willen geven van de feiten waar hij tegenaan was gelopen. Hij kon geen andere interpretatie geven van de desbetreffende feiten.
Hij levert hiermee geen complete biografie. De persoon van Wisse hem <<cursief>>triggerde <<einde cursief>> hem daarvoor niet voldoende. Bovendien was er een gebrek aan goede bronnen, en kon hij geen toegang verkrijgen tot bronnen die er wel waren. Pijnlijk is dat ds. Van der Ham een pak brieven van Wisse 'in verzekerde bewaring' heeft, die klaarblijkelijk door Van Driel niet mochten worden gebruikt voor zijn onderzoek.
Diepteboringen
Het boek bestaat uit 'diepteboringen in Wisse, zonder de man geheel te kunnen peilen'. Het accent ligt daarbij op feiten en ontwikkelingen die eenzijdig in biografieën van Wisse zijn belicht of daarin totaal ontbreken. Allereerst gaat het boek over de geruchtmakende overgang van Wisse vanuit de Gereformeerde Kerken naar de Christelijke Gereformeerde Kerk (1920). Vervolgens over zijn predikantschap 'onder voorwaarden' in Arnhem en Utrecht, en over zijn weg naar het hoogleraarschap in Apeldoorn. Een brede studie in het boek gaat over 'voetangels en klemmen op weg naar Apeldoorn', o.a. de beschuldiging van overspel. Weer een andere studie betreft het raadselachtige vertrek van Wisse als hoogleraar van de Theologische School, na een periode van bijna acht jaar, en dat terwijl hij op een aansprekende manier les gaf, een goede ingang vond bij studenten, en menigeen hem als hun geestelijk vader zag.
In de diepteboring van zijn predikantschap van 1936-1946 wordt verhaald over zijn tijd in Amsterdam en Middelburg. Zijn predikantschap tijdens de bezettingstijd doet vermoeden dat Wisse in de oorlog fout was. NSB'ers gingen graag bij hem naar de kerk. Na de oorlog is ook onderzoek gedaan naar zijn handelen gedurende de oorlogsjaren. Verder schrijft Van Driel over Wisse als inspirator van de rechterflank van de CGK. Ook heeft hij de persoonlijkheid van Wisse vanuit zijn familieverhoudingen (en in het bijzonder zijn verhouding tot zijn enige zoon en twee kleinzoons) aan een nader onderzoek onderworpen. Een bijlage in het boek laat Wisse zelf aan het woord.
Het boek, dat goed geschreven is en vlot leest, wordt afgesloten met een vermelding van de gebruikte bronnen en een register van persoonsnamen. Van Driel heeft opnieuw een belangrijke bijdrage geleverd aan de geschiedschrijving van ons kerkverband. Daarvoor zijn we hem erkentelijk.
Krijn de Jong schreef al eerder in ons kerkblad naar aanleiding van dit boek dat we van heel erg begaafde of beroemde mensen graag wat door de vingers zien. Maar: 'Met ons eerbetoon beschadigen we hen. Beter is het om de realiteit onder ogen te zien.' Zulke studies zijn een reden tot ootmoed, ook voor ons kerkverband. En een aanwijzing voor ieder die dienaar van het Woord is om zorgvuldig te handelen, in de gestalte van Christus.
D.J. Steensma, Feanwâlden
Naar aanleiding van C.M. van Driel, Een wereld op zichzelf. Prof. Gerard Wisse (1873-1957), Groen: Heerenveen, 2020, 504 blz., € 34,99, ISBN 978 90 8897 266 9