Dit artikel gaat over de betekenis van Pinksteren voor de zending. Ik neem mijn uitgangspunt in wat Jezus vlak voor zijn hemelvaart tegen zijn volgelingen zei: Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van Mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde (Hand.1,8).
De Opgestane Heer Jezus zelf legt in deze tekst een verband met aan de ene kant het ontvangen van de kracht van de heilige Geest en aan de andere kant het van Hem getuigen. En als je bedenkt, dat je ook zo kunt vertalen: …zullen jullie kracht ontvangen om van Mij te getuigen… dan worden de uitstorting van de Geest en het van Jezus getuigen nog sterker op elkaar betrokken. Dan wordt de Geest uitgestort met de bedoeling om van Jezus te getuigen. Dat betekent dan, dat het zonder Pinksteren niet tot echte zending kan komen. Want voor zending heb je de kracht van de heilige Geest nodig.
De Opgestane Heer Jezus verbindt de zendingsopdracht ook met Pasen. Alle evangelisten noemen als ze over de opstanding van Jezus berichten, meteen ook de zendingsopdracht. Kennelijk horen opstanding en zending ook bij elkaar. En dat verwondert niet echt. Het kruis en de opstanding van Jezus vormen namelijk de basis van de wereldzending. Door het kruis van Jezus is er een einde gekomen aan de oude niet-verloste wereld in haar nood en zonde. En door de opstanding van Christus is de nieuwe wereld van heil en herschepping begonnen. En dat nieuwe houdt ook in, dat de oude scheiding tussen Israël en de volken is weggevallen. Met Israël mogen nu ook de volken delen in het heil van God.
Daarom is het ook van belang dat de heilige Geest juist op Pinksteren werd uitgestort. Pinksteren was in Israël een oogstfeest. Men vierde het binnenhalen van de tarwe- en gerstoogst op de vijftigste dag na het paasoffer. Dit werd liturgisch gevierd met het offer van twee beweegbroden als de eerstelingen voor de HEER. Maar in de tijd van Jezus was Pinksteren meer dan een oogstfeest. Het was het feest van de wetgeving op de Sinaï, het feest van de verbondssluiting, geworden. Tegen die achtergrond moet de komst van de Geest verstaan worden. Daarop wijzen de begeleidende tekens van Pinksteren. Zowel het geluid als van een geweldige windvlaag als de tongen als van vuur doen de gelovige jood meteen denken aan het Sinaï-gebeuren.
En zoals bij de Sinaï God een verbond sloot met zijn volk, zo sluit God bij de komst van de Geest een nieuw verbond. Het eerste verbond werd vastgelegd op twee stenen tafels. Het tweede wordt door de Geest in de harten van Jezus’ volgelingen gelegd. En zoals bij de Sinaï Israël tot verbondsvolk gemaakt werd, zo wordt met Pinksteren de kerk als het volk van het nieuwe verbond verzameld. En in dat nieuwe verbond mogen alle volken delen. De mensen die op het geluid van de Geest toestroomden, waren weliswaar allemaal joden en joodse proselieten, maar de opsomming maakt duidelijk, dat het Evangeliewoord voor geen grens meer blijft stilstaan. Door de kracht van de Geest gaan mensen van Christus Jezus getuigen. En door dat getuigenis vergadert God zijn ene volk van joden en niet-joden uit alle volk en taal en natie.
Te beginnen bij Jeruzalem, zegt de Opgestane. Hijzelf bepaalt de volgorde van de zendingsbeweging: Jeruzalem – Judea – Samaria – de uiteinden van de aarde. Op die orde bouwt Lucas zijn boek Handelingen. Eerst Jeruzalem. Het heil van God begint in Jeruzalem. Dan Judea en Samaria. Niet zondermeer trouwens. De dood van Stephanus en een zware vervolging gaan eraan vooraf. Maar daardoor wordt de gemeente verstrooid over Judea en Samaria. En de Geest gaat verder. Hij brengt Filippus in contact met de kamerling uit Ethiopië. Eenmaal terug in eigen land getuigt de laatste met kracht van Christus Jezus. En met zegen. De ontmoeting van Petrus met de Romeinse kapitein Cornelius maakt duidelijk, dat ook heidenen (niet-Joden) gedoopt mogen worden. En als vervolgens op het apostelconvent in overeenstemming met de heilige Geest wordt besloten, dat van de gelovigen uit de heidenen de besnijdenis niet gevraagd hoeft te worden, gaat de verspreiding van het Evangelie snel. Paulus komt tot bekering en wordt de apostel van de heidenen. Geleid door de Geest begint hij overal krachtig van Jezus te getuigen, maar altijd eerst in de synagoge. Te beginnen bij Jeruzalem. Vervolgens horen we van enkele Cyprische en Cyreense mannen die in Antiochië ook aan Grieken het evangelie bekend maken. Handelingen eindigt tenslotte met de vermelding, dat Paulus in Rome het evangelie verkondigt. Zo belandt het Evangeliewoord door de kracht van de Geest vanuit Jeruzalem via Judea en Samaria uiteindelijk in Rome, het ‘uiteinde van de aarde’.
Wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen om van Mij te getuigen. Zonder Gods Geest geen zending. Maar door Gods Geest getuigen ook vandaag overal in de wereld mensen krachtig van Christus Jezus. En aanvaarden velen het Evangeliewoord. Totdat Hij komt.
Gurbe Huisman, Winschoten