De kerk kan vandaag putten uit een rijke bron van wijsheid. Deze bron bevat onder meer preken van kerkvaders. Augustinus (354-430) heeft zich intensief beziggehouden met het evangelie van Johannes. Daarover heeft hij 124 verhandelingen geschreven.
Voor het eerst zijn deze verhandelingen volledig in het Nederlands vertaald. In 2010 verscheen de bundel Geef mij te drinken met 23 verhandelingen over de eerste vijf hoofdstukken van het evangelie van Johannes, en in 2017 de bundel Brood om te leven met 31 verhandelingen over de hoofdstukken 6-12. Deze verhandelingen zijn waarschijnlijk door Augustinus zelf als preek uitgesproken.
Vorig jaar kwam het boek De laatste visvangst uit met maar liefst zeventig verhandelingen over de rest van het evangelie. Deze verhandelingen, die een wat ander karakter hebben – ze zijn veel korter dan de verhandelingen in de vorige bundels –, zijn door Augustinus geschreven om elders (in Carthago) te worden voorgelezen. Leespreken dus, op verzoek van medebisschoppen in Noord-Afrika. De kerkvader heeft rond het jaar 420 daaraan op de zaterdag- en zondagavonden gewerkt.
Nieuw gebod
In deze bundel staat bijvoorbeeld een preek onder de titel 'Met de liefde van Christus'. Daarin geeft Augustinus uitleg over het woord van Jezus aan het adres van zijn discipelen dat Hij hun een nieuw gebod gaf, namelijk dat zij elkaar moeten liefhebben. Toch was dit al een heel oud gebod. Het was al in de 'oude wet van God' voorgeschreven. Waarom dan een nieuw gebod? Omdat dit gebod je tot een nieuw mens maakt! Wie dit gebod gehoorzaamt, wordt nieuw gemaakt door de liefde die lijkt op de liefde van Christus. 'Die liefde maakt ons nieuw zodat we nieuwe mensen zijn, erfgenamen van het nieuwe verbond, zangers van een nieuw lied.'
Die liefde heeft de aartsvaders en de profeten al nieuw gemaakt, en ook de heilige apostelen. Diezelfde liefde maakt ook de volken nieuw, en creëert en verzamelt uit heel de mensheid een nieuw volk, de bruid van Christus. Het Hooglied zingt over deze bruid die stralend wit is. Zij is wit doordat ze nieuw is geworden! Door het nieuwe gebod!
Deze liefde jegens elkaar strijdt niet met de liefde jegens God, aldus Augustinus. Pas wie God liefheeft boven alles, kan zijn naaste echt liefhebben, namelijk met een liefde die zich niet alleen bekommert om het welzijn van de naaste in het hier en nu, maar ook om zijn of haar eeuwig heil. En wie de naaste liefheeft als zichzelf, zal ook God liefhebben. Want wie zijn naaste liefheeft op een heilige en geestelijke manier, heeft toch niets anders lief dan God?
Mijn gebod
Het bovenstaande merkt Augustinus op naar aanleiding van Johannes 13,34-35. Ook Johannes 15,11 spreekt over liefde. Daar zegt Jezus: 'Dit is mijn gebod dat jullie elkaar liefhebben.' De kerkvader merkt hier op dat het hier net is alsof Jezus geen ander gebod heeft gegeven, en dat dit zijn enige gebod is. Zijn uitleg is: Jezus spreekt over 'mijn gebod' om te voorkomen dat wij dit gebod naast ons zouden neerleggen. Natuurlijk zijn er veel geboden gegeven. 'Hoeveel geboden zijn ons wel niet gegeven over geloof, en hoeveel over de hoop: meer dan iemand bijeen kan brengen of kan opsommen!' Maar het grootste gebod is de liefde! Dat is dan ook wat Jezus onderstreept als Hij spreekt over 'mijn gebod'. Alles ligt besloten in het gebod de naaste lief te hebben zoals Christus ons heeft liefgehad. Hij heeft ons zo liefgehad zodat we later met Hem zouden mogen heersen. Als je je naaste zo liefhebt zodat de ander God mag bezitten, betoon je échte liefde jegens de ander.
153 vissen
Augustinus was vindingrijk in het ontdekken van een diepere zin in bijbelteksten. Een typisch staaltje daarvan is zijn uitleg van het aantal vissen dat gevangen werd in het meer van Tiberias toen Jezus aan zijn discipelen verscheen. Dat getal bestaat volgens hem uit de cijfers tien en zeven: tien verwijst naar de wet, en zeven naar de Heilige Geest en de heiligmaking. 10+7=17. Als je alle getallen van 1 t/m 17 bij elkaar optelt, kom je uit op 153. Met andere woorden: door de genade van de Heilige Geest wordt de gelovige in harmonie gebracht met Gods wet! Zo bevat dit getal een verkondiging: de letter (van de wet) doodt niet door de Geest die levend maakt. Maar met de hulp van de Geest is de gelovige in staat te doen wat de wet opdraagt!
Bovendien bevat het getal 153 drie keer het getal vijftig, en daar bovenop precies drie, het getal van de Drie-eenheid. En 50=7x7+1. Deze één duidt erop dat de Geest die door zijn zevenvoudige werking wordt getypeerd, ook één is. Bovendien viel de Pinksterdag op de vijftigste dag na Hemelvaart. Zo maakt Jezus volgens Augustinus opnieuw openbaar waartoe Hij gekomen is.
Nee, dit is niet wat de studenten in Apeldoorn leren bij exegese Nieuwe Testament. Maar als het om meditatieve omgang met de Schrift gaat, is er ook vandaag nog veel van de grote kerkvader te leren. Steeds gaat het hem erom duidelijk te maken dat heel de Schrift en elke tekst daarin spreekt van Christus.
De laatste visvangst is een keurig verzorgde uitgave, gebonden, met leeslint, en uitgegeven op initiatie van het Augustijns Instituut in Eindhoven. Uitgeverij Damon verdient lof voor het publiceren van de vertalingen van werken van Augustinus in stuk voor stuk waardevolle uitgaven.
D.J. Steensma, Feanwâlden
Aurelius Augustinus. Verhandelingen 55-124 over het Johannesevangelie (In Johannis euangelium tratatus). Ingeleid, vertaald en van aantekeningen voorzien door Hans Tevel en Hans van Reisen. Damon: Eindhoven, 500 blz., € 39,90, ISBN 978 946340 307 8