Arie de Rover had carrière gemaakt in het bedrijfsleven. Ook was hij dienstbar in de kerk. Op een bepaald moment werd hij getroffen door de genade van God. Daarover heeft hij een boek geschreven: Leven na de genadeklap (2012). Negen jaar later is een vervolg op dat boek verschenen: Genadeloos goed. In dit boek schrijft hij over zaken die op zichzelf goed zijn, maar toch het leven in de genade van God in de weg kunnen staan. Een goede zaak is bijvoorbeeld een goede relatie met je ouders. Deze relatie kan een 'Godvervanger' worden, en de kinderlijke afhankelijkheid van God belemmeren. Een ander goed is het doen van goede werken. Gemakkelijk kan dat een reden worden voor eigenroem. Zie de rijke jongeman. Wat hem belemmerde was datgene waar wij doorgaans veel waarde aan hechten: de zorg om het dagelijks leven, een keurig leven en rijk worden.
Scherp gaat Arie de Rover in tegen de wereldgelijkvormigheid onder christenen vandaag. Geloof is voor velen een bijzaak. Hun leven verschilt nauwelijks van het leven van diegenen die niet in God geloven. Om dat duidelijk te maken gebruikt De Rover het voorbeeld van de oudste zoon uit de gelijkenis van 'de verloren zoon'. Al het goede dat hij deed, was uiteindelijk een belemmering om te leven uit genade. Zo kan ook het goede dat wij doen, leiden tot uitstel of zelfs afstel van een volledige overgave aan God. De Rover onderstreept het belang van liefde tot en kinderlijk vertrouwen op God, die in Christus Jezus zijn genade en waarheid op een unieke wijze heeft geopenbaard. De hemelse Vader vraagt niet een antwoord van gehoorzaamheid aan regels zoals een knecht zijn baas ('de wet') gehoorzaamt, maar wel het antwoord van kinderlijke overgave aan zijn liefde en genade, en vandaaruit doen waarin Hij vreugde heeft. Genadeloos goed geeft met talrijke voorbeelden uit de praktijk aan hoe wij meer uit genade kunnen leven.
D.J. Steensma, Feanwâlden
N.a.v. Arie de Rover, Genadeloos goed. Buijten & Schipperheijn: Amsterdam, 2021, 224 blz., €17,90, ISBN 978 94 6369 152 9.