Ze zat maar anderhalf jaar bij INLIA, maar ze heeft er lessen geleerd voor het leven, zegt ze. De belangrijkste: om de mens, de persoon, te zien, in plaats van een dossier. ‘Dat wil ik vasthouden. Altijd.’ Aan het woord: Esther Kasper, sinds maart gerechtsjurist bij de rechtbank in Assen. Daarvoor jurist bij INLIA.
Ze denkt terug aan een van haar cliënten, een jonge vrouw uit Pakistan. Van haar eigen leeftijd, en zoveel meegemaakt. ‘Dat heeft indruk gemaakt.’ Haar tijd bij INLIA had ze niet willen missen. Dat sprak zeker uit de afscheidsmail aan de organisatie. Daarin beschrijft ze die tijd: Van spreekuren en talloze intense overlegsessies met samenwerkingspartners tot aan vliegen vegen in de nieuwbouwlocatie en kasten sjouwen in de letterlijke modder.
De laatste twee voorbeelden, vindt Esther, illustreren perfect dat je het bij INLIA als één team samen doet. Niet alleen met de collega’s van de afdeling Juridische Zaken, maar met iedereen die er werkt. ‘En in welke organisatie kun je als jurist nu zeggen dat je vliegen hebt staan vegen? Geweldig toch?’ grijnst ze.
Letterlijk een nummer
In diezelfde mail spreekt ze even eerder over de spreekwoordelijke modder, waar ze al snel na haar aantreden met haar voeten in stond. In die genoemde overlegsessies bijvoorbeeld - waarin zij als jurist van INLIA met IND, DT&V, vreemdelingenpolitie (AVIM) en de gemeente zocht naar bestendige oplossingen voor individuele gasten in de opvang. Ze moest, vanwege ziekte op de afdeling, direct behoorlijk aan de bak.
Dat had een groot voordeel vindt ze: daardoor heeft ze in een stroomversnelling heel veel kunnen leren en kunnen zien. ‘Het bijzondere aan een functie als jurist bij INLIA, is dat je ziet hoe plat de overheid naar iemand kijkt. Vreemdelingen zijn letterlijk een nummer.‘
Juist de overheid moet de persoon zien
En dat terwijl de overheid zo’n enorme machtspositie heeft ten opzichte van mensen: ‘Het is essentieel dat juist de overheid de persoon ziet.’
Ze heeft dit besef meegenomen naar de huidige werkplek: de sectie strafrecht bij de rechtbank. Ook een terrein waarop het machtsverschil tussen overheid en burger enorm is en de overheid diep kan ingrijpen in een mensenleven. Als gerechtsjurist is Esther de eerste die een zaak inhoudelijk bekijkt. Ze kijkt of het ten laste gelegde bewezen kan worden en bereidt het vonnis voor. ‘En dan komt die training van INLIA dus ontzettend goed van pas: de mens zien - niet oordelen op basis van (enkel) papier.’
De andere kant van het bankje
In haar functie treedt ze op als griffier bij de politierechter en soms bij de kinderrechter of het kantongerecht. Voor INLIA stond ze ook eens bij het kantongerecht. ‘Goed om te weten hoe het voelt aan de andere kant van het bankje.’ Ze maakte de overstap naar de rechtbank omdat ze een master strafrecht had gedaan en daar meer mee wilde.
Het leven bij de rechtbank kent allicht wat meer regelmaat en orde dan bij INLIA. Klopt, bevestigt Esther. En daar houdt ze wel van. Aan de andere kant: werken bij een klein, wendbaar clubje zoals INLIA heeft zeker z’n charme. Vergeleken daarmee is de overheid log en star. ‘Wat je ook van INLIA kunt zeggen: log en star in ieder geval niet’, lacht ze.
Gezamenlijke missie
Terugblikkend constateert ze: ‘Samen de schouders onder een heel concreet doel; daar ging ik heel goed op.’ Vooral omdat er bij INLIA een duidelijke, gezamenlijke missie is. ‘Dat doet wat, zo’n missie waar je samen voor gaat: de straat is niet de oplossing. En: de waardering van de gasten en de achterban, dat zijn toch echt krachten die je optillen, die je drijven. Het is fijn als de mensen dat weten.’
Ook bij de rechtbank is er natuurlijk een gezamenlijk doel, al is het abstracter: rechtvaardigheid bevorderen, recht doen, de samenleving dienen. ‘Eigenlijk zijn dat “hoog over” dezelfde doelen,’ bedenkt ze. Het tovert een glimlach op haar gezicht.
Helmer Roelofs, Kerkelijke Relaties & Publieksvoorlichting Inlia
* In het samenwerkingsoverleg zoekt INLIA met IND, DT&V, de vreemdelingenpolitie AVIM en met de gemeente naar bestendige oplossingen voor individuele gasten. Die overleggen konden nog wel eens lang duren aangezien INLIA veel mensen opvangt, met veelal ingewikkelde dossiers.
** Elke vreemdeling die een verblijfsvergunning aanvraagt krijgt een zogeheten V-nummer.