Onze kerkorde kent twee situaties waarin echtscheiding kan plaatsvinden: overspel en kwaadwillige verlating. In die beide situaties doet degene die bedrogen of verlaten is, kerkordelijk geen onrecht als hij of zij een scheiding in gang zet.
De vraag is wel of een christen dan meteen aan een scheiding moet denken. Het evangelie is toch het evangelie van vergeving en een nieuw begin? Als er oprecht berouw is, zal allereerst de weg van vergeving en verzoening worden beproefd. Voor het kerkrecht zijn echter punten nodig waaraan een kerkenraad gebrokenheid in huwelijkssituaties kan toetsen.
Analogie
Wat houden deze beide begrippen echter precies in? Wat valt onder overspel? Wat onder verlating? Kerkenraden zeggen doorgaans: als er sprake is van incest of het kijken van pornografie, dan is dat óók een vorm van overspel. Een vrouw die dan een scheiding aanvraagt als haar man volhardt in dit kwaad, doet geen onrecht. Ook wordt wel gezegd dat lichamelijk en/of psychisch geweld van de man tegen zijn vrouw, of de vrouw tegen haar man, een vorm van verlating is. Sommige schendingen van de huwelijksbelofte lijken op (of zijn een analogie van) overspel of kwaadwillige verlating. Kerkenraden zoeken naar een gelijkenis tussen enerzijds de situatie waarover zij een oordeel moeten vellen, en anderzijds overspel of kwaadwillige verlating.
Deze manier van uitleg is echter onbevredigend, want dan gaan we zelf invullen wat onder overspel of verlating wordt verstaan.
Bovendien doet deze uitleg geen recht aan de achtergrond van bijbelteksten over echtscheiding. Deze en de volgende artikelen proberen daarover enige duidelijkheid te geven.
Nieuw scheidingsrecht
Een belangrijke tekst in dit verband is het woord van Jezus, dat wie zijn vrouw verstoot om een andere reden dan ontucht (in het Grieks: parektos logou porneias), maakt dat zij overspel pleegt (Mat. 5,32a). In deze uitspraak profeteert Jezus tegen diegenen die stellen dat een man zijn vrouw kan wegsturen 'om willekeurig welke reden'. Hij bestrijdt daarmee nieuw scheidingsrecht.
Een zekere rabbi Hillel had namelijk een nieuwe rechtsregel voor echtscheiding geïntroduceerd. Deze regel werd gebruikt door rabbi's die recht spraken volgens zijn school, en hield in dat een man zijn vrouw 'om willekeurig welke reden' kon wegsturen, op voorwaarde dat hij haar een scheidingsakte gaf. Haar man moest haar dan tevens het bedrag uitkeren dat bij de huwelijkssluiting was afgesproken als hun huwelijk buiten haar schuld tot een einde zou komen. Hillel baseerde deze nieuwe regel op zijn uitleg van de uitdrukking erwat dabar ('iets schandelijks') in Deuteronomium 24,1.
Tot dan toe hadden rabbijnen deze uitdrukking opgevat als één grond voor echtscheiding: iets schandelijks. Hillel stelde echter dat Mozes daar twee gronden voor echtscheiding aanwijst. De eerste grond is erwah (ontucht). De tweede grond is dabar, waarmee een bepaalde zaak is bedoeld. Volgens Hillel kan dat een willekeurige zaak zijn. Een man mocht dan zijn vrouw wegsturen 'zelfs als zij de maaltijd voor hem heeft verknoeid, want er is geschreven: Omdat hij iets onbehoorlijks bij haar heeft gevonden,' aldus Hillel.
De man hoefde dan geen bewijs voor de misstap van zijn vrouw aan te dragen. Volgens Hillel mocht op grond van Deuteronomium alleen de man op deze wijze een punt achter het huwelijk zetten.
Vuile was
Tot dan toe kon een man zijn vrouw die werd verdacht van ontucht of een andere misdraging, pas wegzenden na een rechtszaak. De uitkomst daarvan was doorgaans in het nadeel van de vrouw. Een flinterdunne beschuldiging was namelijk al voldoende een vrouw veroordeeld te krijgen. Na haar veroordeling was ze datgene wat zij en haar vader in hun huwelijk hadden ingebracht, kwijt.
Mannen konden echter misbruik maken van hun positie om zo financieel gewin te boeken door hun vrouw te beschuldigen en weg te sturen. Zo konden ze wat was ingebracht, zelf houden.
Een ander punt was dat in zo'n rechtszaak de vuile was van het huis(gezin) werd buiten gehangen.
Vandaar dat Hillel een wijziging doorvoerde. Wie naar een rabbi van zijn school ging, kon zijn vrouw wegsturen 'om willekeurig welke reden' als hij haar maar naar recht compenseerde.
Ondertussen bleef ook de oude, traditionele mogelijkheid bestaan dat een man een rechtszaak kon beginnen als hij zijn vrouw wilde wegsturen op grond van ontucht of verwaarlozing van de huwelijksbelofte. Van deze mogelijkheid kon hij gebruik maken als het bewijs overduidelijk was en hij zijn vrouw wilde vergelden voor haar wangedrag.
Technische term
In Matteüs 19,3 kunnen we de technische term voor deze nieuwe rechtsregel lezen. Daar staat de uitdrukking 'om willekeurig welke reden' in een vraag van de farizeeën aan het adres van Jezus: Mag een man zijn vrouw 'om willekeurig welke reden' wegsturen? (Mat. 19,3). Doorgaans gebruiken bijbelvertalingen geen aanhalingstekens bij deze zinsnede. Als deze wel zouden worden gebruikt, zou de vraag van de farizeeën voor ons duidelijker zijn.
De farizeeën vragen Jezus naar zijn mening over de nieuwe rechtsregel (zo ook trouwens in Marcus 10,2, ook al blijft daar de technische ongenoemd). Ze duidden deze regel kortweg aan met de woorden 'om willekeurig welke reden'. Iedereen begreep wat zij daarmee bedoelden, net als met de vermelding van 'behalve in geval van ontucht' (Mat. 5,32a).
In die dagen bestond er echter verschil van mening over deze nieuwe rechtsregel. De school van Sjammai stelde dat Mozes in Deuteronomium (24,1) slechts over één grond spreekt. De beide Hebreeuwse begrippen erwah en dabar (die door Hillel werden opgevat als twee afzonderlijke zaken) zijn echter in de grondtekst aan elkaar verbonden: erwat dabar. Om zijn standpunt te verduidelijken keerde Sjammai de woordvolgorde om: dabar erwah, een zaak van ontucht, of anders gezegd een schaamtevolle zaak op seksueel gebied. Deze laatste uitdrukking (dabar erwah) kan in het Grieks worden weergegeven als logos porneias (een zaak van ontucht). Dat is dan ook precies de formulering van Matteüs 5,32a.
Deze formulering sluit aan bij de opvatting van Sjammai. Eerst wordt logos (= dabar) genoemd en daarna porneia (erwah).
De conclusie uit deze gegevens is dat Jezus kiest voor de interpretatie van de school van Sjammai: Deuteronomium zegt alleen maar dat een man zijn vrouw mag wegzenden in geval van een dabar erwah (logos porneias), en niet op grond van de rechtsregel 'om willekeurig welke reden', waarbij porneia betrekking heeft op overspel of ander seksueel wangedrag.
Wordt vervolgd.
D.J. Steensma, Feanwâlden