Conflicten in de kerk zijn niet nieuw. In de CGK konden ze zelfs uitgroeien tot een impasse. Bovendien is onze plaats in de kerk dan zo gemakkelijk vervangen door een plaats in een partij, een groep, tegenover ‘de anderen’. De inhoud van kerk-zijn, die wezenlijk het plaatselijke overstijgt, verdwijnt achter de horizon.
Lichaam van Christus
Kerk-zijn houdt in elkaar geestelijk (willen) ontmoeten, omdat de kerk het lichaam van Christus is. Ons spreken over de kerk moet nooit zonder Christus zijn, en nooit zonder een levend geloof. In H.C. Zondag 21 staat er niet voor niets bij: ‘…en dat ik daarvan een levend lidmaat ben.’ Ja, ook een zondaar, net als die anderen. Maar voor dat soort gaf de Heiland zijn bloed. Die realiteit betreft niet alleen de plaatselijke kerk, maar ook de kerk die daar wereldwijd bovenuit gaat. Dus ook het kerkverband. En die kerk betreft zelfs degenen die er wel in zijn, maar die innerlijk, wegens een onveranderd hart, niet bij Christus horen.
Dat gemengde karakter van de kerk maakt het dikwijls moeilijk op een werkelijk christelijke manier met elkaar om te gaan. De vragen die dat oproept wijzen ook naar onszelf: Hoe geestelijk is ons eigen optreden in alles, ook al dienen wij de Here van harte…? We belijden (met Nicea-Constantinopel) vier kwaliteiten van de kerk, die ons stuk voor stuk doen buigen voor ons Hoofd. De kerk is één. Want het lichaam heeft maar één Hoofd. Dat zegt Gods Woord, en dat zegt de belijdenis. Dat gaat over de zichtbare kerk in deze wereld! Zij is door de Vader gegeven, door de Zoon gekocht, en door de Heilige Geest gevormd. De kerk kan daarom wezenlijk niet onzichtbaar zijn, evenmin als er onzichtbare christenen kunnen bestaan. Als wij ons christen-zijn alleen willen beleven in een groep naar onze voorkeur, dan hebben we het over een partij, niet over het lichaam van Christus!
De kerk is heilig. Zij is van de heilige God! De tempel van God is heilig. Wereldse houdingen, stemmingen manipuleren, neuzen tellen en dergelijke zijn vreemd aan het wezen van de kerk. Niet voor niets staan in art. 29 van de NBG niet alleen de kenmerken van de ware kerk, maar ook die van de ware christen. Heilig zullen wij zijn…
En zo is de kerk ook katholiek. Wereldwijd en door de eeuwen heen is de kerk dezelfde. Van Christus! Ook het geloof – de binnenkant van de kerk – is hetzelfde. We zijn dus helemaal niet toe aan het recht zetten van die verkeerde anderen – waar ook gelokaliseerd – maar hebben elkaar geestelijk, in ons Hoofd, te ontmoeten. En dat gebeurt onder ons veel te weinig naar we moeten vrezen. We moeten terug naar de normen van kerk-zijn, in het licht van Christus.
De kerk is ook apostolisch. Dat is: gebonden aan het apostolische Woord van OT en NT. Daarom herkennen we waarheid en dwaling. Daarin ook de liefde van God voor verloren mensen in de verkondiging van Christus. Al dikwijls waren en zijn daarvoor moeilijke gesprekken nodig. In de vergadering met de apostelen in Jeruzalem was een heftige woordenwisseling gaande (Hand. 15:7) totdat de liefde van God door de Heilige Geest een wonderlijke eenheid schonk. Er hoefde niet eens meer een stemming te worden gehouden! Een grote scheuring werd voorkomen! Samen luisteren naar Hem was het ene nodige! De dwaling werd herkend, en de waarheid eensgezind omarmd.
Lichaam en Hoofd
Als Christus ons leven is, is menselijke belangrijkheid (opgeblazenheid genoemd, Col. 2:18) uit de boze. Ons houden aan het Hoofd is de norm. De apostel waagt het zelf ook niet iets te zeggen zonder Christus (Rom. 15:18)! En daarom is de vorming van partijen in de kerk een schande. Want: Is Christus gedeeld? Net als in ons paspoort is onze identiteit nergens aan te herkennen dan aan het Hoofd! Daarom bestaan er ambten in de kerk, die de Here ons gegeven heeft met dat doel: aan Hem onderworpen te zijn, naar het Woord.
Het kerkverband
Dat bestaat om te ondersteunen, niet om te overheersen. Meerdere (niet hogere) vergaderingen functioneren in de gezindheid van Christus. Hoe zou het anders kunnen? Dat betekent ook: in onderling vertrouwen!
Er bestaat diversiteit in vormen en manieren van beleven, maar we kennen elkaar in de grondslag van de verkondiging, de leer, de sacramenten, en de tucht.
Er is zoveel fout gegaan, vooral in het scheppen van geestelijke afstand. Vergaderingen dienden niet de gemeenschap, maar de afstand. En dat is al lang het geval, lang voor de vragen rond ‘vrouw en ambt’!
En dan? Dan is kerk zijn geworden tot kerk-zijn zonder Hoofd. Elkaar negeren kan immers alleen door Christus te negeren. Weten we het beter dan Hij?
Voor alle zekerheid: deze dingen zeg ik niet kijkend naar één kant, maar twee.
Kerk en tucht
In art. 29 NGB staat de tucht bij de kenmerken van de kerk. Maar in samenhang met de andere, waarbij het gaat om de verkondiging en de manier waarop de kerk met haar ambten functioneert. Het gaat om Christus alleen. Zo begrijpen we ook dat in het NT de uitoefening van de tucht niet bij meerderheid van stemmen plaats vond (Hand. 15). Samen buigen voor het Woord, door de heilige Geest – in alles.
Gesloten kansels en de ene kerk
Predikanten weren zonder een gesprek met hen aan te gaan is beschamend. Als er Bijbelse elementen verwaarloosd worden, dragen we verantwoordelijkheid voor elkaar. ‘Ben ik mijns broeders hoeder?’ kan maar beter geen Bijbelwoord zijn dat wij koesteren.
Misschien hebben we elkaar al langer dan een eeuw losgelaten… De schuld die we gezamenlijk hebben te belijden is diep. En het gesprek dat daartoe leiden kan is net zo diep noodzakelijk, om Christus’ wil. De wegen die het rapport Kerk-zijn wijst, zullen lang moeten zijn, maar nodiger dan brood.
Een oplossing?
Er moet veel aan de orde zijn, rond het wezen, en rond de eenheid van het lichaam van Christus. Gemeenten dwingen om zich te conformeren aan synodebesluiten zonder echt gesprek is Christus onwaardig. Kerkelijke vergaderingen willen dwingen in de kerk verschillen te aanvaarden die het onmogelijk maken elkaar in Christus te ontmoeten is Hem evenzeer onwaardig.
Doormodderen - zoals we het al te lang proberen - door ieder onze eigen weg te gaan en verbindingen te zoeken bij wat we dan de onzichtbare kerk noemen is strijdig met wat we om Christus’ wil belijden.
Verootmoediging - zonder iemand uit te sluiten, gezamenlijk voor Gods aangezicht. Dat is de weg. Moeilijk, maar wezenlijk in het lichaam van Christus. Om zo, te midden van de kerk en ook de wereld, een getuigenis te worden van hoe en waar er genezing is. ‘Als lichtende sterren te midden van een verkeerd en ontaard geslacht’ (Fil. 2:15).
Prof. dr. J.W. Maris, Apeldoorn