Er is een nieuwe baas van de supermarkt gekomen in ons dorp. Een jonge vent die je er iedere dag vindt en die zowel met lege dozen sjouwt als vakken vult en kennelijk permanent zijn ogen en oren open heeft. Hij heeft een prachtig team van mensen om zich heen verzameld van allemaal actieve mensen, maar vooral van vriendelijke mensen. Ze groeten je, lijken je zelfs min of meer te kennen, kortom het is een bruisende winkel geworden. Onlangs nam hij ook nog eens een kleinere buurtsuper over, waar voorheen de medewerkers meer vermoeidheid dan behulpzaamheid uitstraalden. Ook dat team heeft hij al beter weten te motiveren. Het zijn nu oplettende medewerkers geworden die de tekst op de rug van hun bedrijfskleding ‘kan ik u helpen?’ helemaal waarmaken. De ondernemer kreeg er het prestigieuze ‘Super Supermarkt Keurmerk’ voor.
Nu weet ik dat ik de kerk nooit met een bedrijf mag vergelijken. En als ik dat toch zou doen, dan zou de vergelijking met onze plaatselijke supers ook helemaal mank gaan. En een keurmerk zou de kerk nooit moeten willen aanvaarden.
Maar die vriendelijkheid en die klantgerichtheid sprak me zeer aan en ik bedacht dat de kerk, dat elke gemeente daar misschien goede aandacht aan zou kunnen besteden. ‘Kan ik je ergens mee helpen?’ zou een goede vraag zijn van ieder gemeentelid, uiteraard naar de maatschappij toe, maar zeker ook naar de eigen gemeenteleden toe, en naar de dominee en de kerkenraadsleden. Want als ik het goed inschat is er in ‘onze’ kerken wel een beetje sprake van vermoeidheid. Voor een klein deel zelfs van gelatenheid, zo in de stijl van ‘het zal mijn tijd wel uitduren’. Het aantal veranderingen is de laatste jaren zo groot, en vaak ook zo ingrijpend dat de mensen moe worden van het nadenken en discussiëren erover. Wat is het dan een verademing – zoals ik laatst zelf ook meemaakte – dat een broeder me opzocht en zei: ‘Ik wil graag eens met je praten, want er gebeurt zoveel in de kerk.’ Of dat een moeder mij vroeg om eens met haar bijna volwassen kind te komen praten over ‘leven na dit leven’, waarmee ze erg in de knoop zat.
Dan komt ‘kan ik je helpen denken, helpen taxeren, helpen relativeren soms, helpen rust te vinden in een onrustige kerk?’ om de hoek kijken, en dat is zo heilzaam als je merkt dat die broeder en ik elkaar nog meer waarderen dan voor ons gesprek, of dat die dochter iets meer rust in haar beleven ervaart.
Hoe anders is dat dan dat mensen, en soms zelfs hele gemeenten afscheid nemen en verwijdering ervaren, ‘Goedemorgen, kan ik je helpen?’ was samenbindender geweest. En ook liefdevoller.
Heerco Walinga, Ermelo
Met toestemming overgenomen uit het Gereformeerd Kerkblad