Tussen de bergen Ebal en Gerizim ligt het plaatsje Sichar, in de landstreek Samaria in Israël. Vlakbij meer bekendere plaatsen als Nablous en Sichem. Toch is Sichar van belang. Daar vinden we de Jakobsbron, de waterput die Jakob aan zijn zoon Jozef heeft gegeven. Ook de beide bergen hebben hun eigen specifieke betekenis. Op oude foto’s is heel goed te zien dat de Ebal kaal en rotsachtig is, terwijl de Gerizim begroeid is met struiken en bomen. Ze kregen dan ook de betekenis van zegen en vloek. Zij die luisteren naar Gods geboden zullen zijn als de Gerizim, vruchten dragen voor God.
Daar in Sichar is het warm, het is rond het middaguur. Een tijd van rust en siësta. Het dorpsleven ligt voor even stil. Of nee, toch niet. Er loopt een vrouw door de stoffige straat. Ze draagt een kruik en blijkbaar wil ze water gaan putten bij de Jakobsbron, net buiten het dorp. Die bron is de levensader van het dorp. Een verfrissend rustpunt voor de doorgaande reiziger. Maar om daar nu heen te gaan op het heetst van de dag is toch wel erg bijzonder. Misschien mogen ze haar niet in het dorp.
Wat de vrouw niet verwacht, gebeurt toch, er zit iemand bij de put aan de kant van de weg. Een vreemdeling, zo te zien iemand uit Israël. Nou, daar hebben Samaritanen toch geen contact mee, dus ze negeert hem en gaat water putten.
Maar dan gebeurt het onverwachte: De man spreekt haar aan: Hij vraagt haar om een beetje water. Wij weten dat het de Here Jezus is. Hij wil de vrouw levend water geven als beeld van Zijn redding. Jezus wil de zevende man in haar leven worden. Hij is de volmaakte man, die echt om haar geeft. Zijn levende water is de bron van vergeving, van oneindige liefde en trouw. Van redding en verlossing. Zij mocht drinken uit die levende bron en werd zelf een bron. Gauw gaat ze het dorp in en schudt iedereen wakker. Kom mee, ik heb de ware Jakob gevonden.
Art van der Molen, Bierum