Dr. M. van Campen, dr. J. Hoek en dr. M.J. Paul, Met het oog op Israël, Bezinning en Bijbelstudies, uitgegeven bij De Banier, Apeldoorn, 2022, ISBN 9789087188207, prijs € 15,95.
P. J. Vergunst (red.), Eigendom van God, Onze relatie tot Israël toegelicht voor een nieuwe generatie, Artios-reeks, uitgegeven bij Jongbloed/Groen, Heerenveen, 2023, ISBN 9789088973451, prijs € 15,99.
Deze beide boeken zijn geschreven door auteurs uit de Gereformeerde Gezindte.
Het eerste boek bevat drie bezinningsartikelen van de redacteuren van deze bundel over de plaats van Israël in de Bijbel en christelijke visies op Gods weg met Israël. Daarna volgen er zeven Bijbelstudies door de drie redacteuren en vier andere auteurs die intensief bij Israël betrokken zijn.
Een hoofdlijn uit dit boek is dat er voor het volk Israël een koninkrijk zal komen als een gedeeltelijke realisering van het koninkrijk van God. Dat kan niet missen vanwege Gods verkiezing van Israël en zijn verbond met dit volk. Denk aan de Messiasbelijdende Joden. Tussen hen en de christenen uit de volken is er fundamentele eenheid door het geloof in Christus, maar tevens is er tussen hen een blijvend onderscheid.
De bespreking van vier teksten uit het Oude Testament (Gen.17:1-8; Ps.80:15-16; Jer.31:31-34; Zach.8:1-6) en drie teksten uit het Nieuwe Testament (Hand.1:6; Hand. 28:20 en 23-24; Ef.2:11-21) moeten de juistheid van deze visie bevestigen.
De tekstkeus is eenzijdig en de uitleg is aanvechtbaar, ondanks het verlangen van de schrijvers de Schriften zuiver te vertolken.
Waarom geven zij in hun studie geen aandacht aan Handelingen 28:23-30? In dat gedeelte wijst Paulus met woorden van Jesaja de Joden de deur. Daarmee wordt niet gezegd dat hiermee voor dé Joden de deur voor altijd is dichtgedaan. Maar wat zegt dit scherpe woord over Joden van nu die Jezus beslist afwijzen als de Messias?
Waarom hebben ze Romeinen 3 en 4 niet behandeld? In hoofdstuk 3 zegt Paulus dat er in wezen geen onderscheid is tussen Joden en niet-Joden En in Romeinen 4 schetst de apostel Abraham als de vader van de niet-Joods gelovigen, en van de Joden, in zoverre zij wandelen in de voetsporen van het geloof van Abraham. De aartsvader is de erfgenaam van de wereld. In Gods nieuwe wereld zullen Abraham en al zijn kinderen, verlost van hun zonden, wonen om God voor altijd te eren en aanbidden in heel hun doen en laten.
In Filippenzen 3 zet Paulus een streep door de manier waarop hij zijn Jood-zijn in praktijk bracht, voordat Jezus de omkeer in zijn leven bracht. Hij betuigt krachtig dat het er voor Jood en niet-Jood om gaat Hem te kennen en de kracht van zijn opstanding.
In de bespreking van de passage over het nieuwe verbond in Jer.31:31-34 wijst Paul op Hebreeën 8-10, waarin deze tekst nadrukkelijk een paar keer geciteerd wordt. Terecht merkt hij op dat het nieuwe verbond de opvolger is van het Sinaïtische verbond. Volgens hem blijft de band tussen God en het volk dat de gekomen Messias afwijst, want God heeft dat volk uitverkoren. Dat is waar, maar het doet niets af van de noodzaak voor de Joden om Jezus als de Messias te erkennen. Dat gaat gebeuren, stelt Paul, alsook dat de niet-Joden die in Jezus geloven medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God zijn (Efeze 2).
In deze uitleg wordt meer in Hebreeën 8-10 gelezen dan er staat. Tevens levert het Bijbelboek Hebreeën heel wat materiaal op de bezinning met het oog op Israël, maar daaraan wordt in dit boek geen aandacht besteed.
Ook in ‘Eigendom van God’ is het Bijbelboek Hebreeën niet in beeld.
Deze bundel begint met een aansprekend openingsartikel van de redacteur P.J. Vergunst over Asaf Pelled, een Jood die Jezus als Messias belijdt. Vergunst heeft ook het slotartikel geschreven, onder de titel: een geheimenis. Hij bedoelt daarmee de weg die God gaat, vooral met Israël maar ook met de volken.
Verder bevat dit boek 11 Bijbelstudies, geschreven door evenzoveel auteurs uit de Gereformeerde Gezindte. De meeste studies bespreken teksten uit Romeinen, maar ook een aantal uit het Oude Testament en de Evangeliën. Ook in deze bundel is de tekstkeus eenzijdig. Ik mis aandacht voor teksten die een ander geluid (lijken te) laten horen.
Vanuit hun invalshoek hebben de auteurs over het algemeen wel werk gemaakt van hun verklaring. Maar soms maken ze zich heel gemakkelijk van de nodige bewijsvoering af. Zo wordt meer dan eens Psalm 87:4 uit de berijming geciteerd: Als in Israël ingelijfd. Die zin zou bewijzen dat christenen worden ingelijfd in Gods verbond met Israël. Maar deze zin is geen juiste weergave van wat er in Psalm 87 staat. Bovendien is dit niet wat er gebeurt met niet-joden die in Christus gaan geloven.
Ook wordt Karl Barth instemmend geciteerd: wie Israël vergeet, zaagt de tak door waarop hij zelf zit. Dat klinkt als een aansprekend beeld, maar in werkelijkheid zet dit gezegde je op het verkeerde been. De kerk zit namelijk niet op de tak Israël. Ze komt trouwens ook niet in de plaats van Israël.
Voor Joden en niet-Joden is het zaak verbonden te zijn en te blijven met de wortel, de aartsvader Abraham, te geloven in Jezus, de Messias. Paulus roept in Romeinen 11 niet-Joden die geloven op zich niets te verbeelden. God kan namelijk de afgebroken natuurlijke takken zonder moeite weer enten. Dat gaat namelijk veel gemakkelijker dan met de niet-natuurlijke, wilde takken. Uiteindelijk zal een vol getal uit de volken en uit Israël zalig worden, wonen in Gods nieuwe wereld.
Wie zicht op Israël wil krijgen, op de positie van dit volk, en zijn relatie tot de kerk, moet zich niet beperken tot deze twee boeken. De uitleg van belangrijke teksten is discutabel. Bovendien worden andere relevante teksten helemaal niet besproken.
Als niet was aangegeven dat dit boek voor jongeren geschreven is, zou ik dat niet hebben begrepen. Het is voor mij zeer de vraag of die intentie wel echt uit de verf is gekomen. Jongeren moeten daarop zelf het antwoord maar geven.
Kortom, deze twee boeken zijn geschikt om te informeren wat de visie op Israël in een deel van de Gereformeerde Gezindte is.
D. Visser, Amersfoort