Duurzame landbouw en zorg voor de schepping
Alarmerende onderzoeksresultaten over de stand van de natuur gaan vaak over de vermindering van biodiversiteit. Doorgaans wordt in deze onderzoeken geconcludeerd dat de soortenrijkdom afneemt. Nederland zou zelfs kampioen biodiversiteitsverlies zijn.
Niet zelden wordt gewezen op de moderne landbouw en ‘landbouwgif’ als de hoofdschuldige. Dat is niet onwaar maar ook wel iets te gemakkelijk. In feite is al het economische gedrag slecht voor de biodiversiteit.
Biodiversiteit is een veelomvattend begrip. Grote biodiversiteit betekent dat er grote biologische diversiteit aan levensvormen en veel genetische variatie binnen soorten aanwezig is. Er zijn diverse methoden om de biodiversiteit te bepalen, maar iedereen begrijpt dat op een akker die bedoeld is om een bepaald aardappelras te telen of de tuin die vol ligt met tegels de biodiversiteit kunstmatig verlaagd en tegengewerkt wordt. De goede redenen daarvoor zijn dat je voldoende voedsel wilt kunnen oogsten of voldoende voordelen ziet in een ‘tegelparadijs’ voor en achter het huis.
Naaktslakken
Op zichzelf horen naaktslakken die de jonge aanplant op de volkstuin verorberen, de wolf die slachtoffers maakt onder het vee, de ooievaar die nesten van weidevogels plundert, de huiskat die jonge vogeltjes pakt of invasieve exoten als de Amerikaanse rivierkreeft en de Japanse duizendknoop allemaal tot biodiversiteit. Deze voorbeelden maken wel duidelijk dat niet elke biodiversiteit even wenselijk is. En niet zelden hebben we ‘last’ van de ‘wilde’ natuur. Plaagdieren en onkruid komen niet voor niets aan die naam, al vermijden sommigen deze kwalificatie omdat het gaat om evenwicht creëren en gebruik maken van natuurlijke vijanden bij ziekten en plagen.
Naast ruimte geven aan de natuur en natuurlijke processen gebeurt herstel van de natuur ook door menselijk ingrijpen, zoals afplaggen en aangepast terreinbeheer. De Nederlandse wegbermen en waterkanten groeien en bloeien door uitgekiend maaibeheer. Natuurbouw is hot in Nederland en mag wat kosten. Tegelwippen om de biodiversiteit in de directe leefomgeving te vergroten is hip bij burgers en gemeenten. Steeds meer boeren krijgen aardigheid in het bevorderen en in stand houden van biodiversiteit op akkers en weides. Zoals weidevogelbeheer en kruidenrijk grasland of bloeiende akkerranden en voerakkers voor in de winter. Met een mooi woord: natuurinclusieve landbouw, al dan niet met behulp van vrijwilligers. Burgers ruimen hun tuin niet op in het najaar maar wachten daarmee tot het voorjaar om dieren te helpen de winter te overleven.
Scheppingsrijkdom
Biodiversiteit is geen woord wat in de Bijbel voor komt, maar wie Genesis 1 leest of Job 38 en 39 of Psalm 104 en 148, krijgt niet de indruk dat de Schepper karig is geweest met biologische diversiteit op de aarde, boven de aarde en onder de aarde. Eigenlijk staat het klip en klaar in Genesis: Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid (2:1). Biodiversiteit is scheppingsrijkdom! Wat is de mens dat hij het wel goed vindt dat sommige dieren en planten door menselijk toedoen zijn uitgestorven of dreigen uit te sterven? Is dat ons bijna goddelijk gemaakt zijn van Psalm 8? Laten we de ogen niet sluiten voor ecologische zonden die in het verleden uit onwetendheid begaan zijn, maar laten we er niet mee doorgaan nu we beter weten. De Bijbel spreekt inderdaad van de wilde (dat wil zeggen gevaarlijke) dieren in het veld en de noodzaak van een herder die de schapen moet beschermen en de dorens en distels die de akker (en de boer) kunnen teisteren. Maar dat is geen excuus om ecologische principes te schenden voor eigen genot, gemak en gewin.
En over landbouwgif (gewasbeschermingsmiddelen) gesproken, het Nederlandse rioolwater zit vol met resten van medicijnen van menselijk gebruik. En nog niet zo lang geleden waren de rivieren te vies om in te zwemmen en onleefbaar voor de dieren en planten die daar behoren te leven. Rivieren als riolen van de industrie en zeeën als afvalcontainer. De mens is het grootste gevaar voor de biodiversiteit en tevens de belangrijkste factor om de biodiversiteit te verbeteren.
Gemaaid gazon
Dieren en planten in de ‘vrije’ natuur of te gast op onze akkers en weilanden, in onze tuinen en gebouwen hebben een aantal voorwaarden die hun voortbestaan verzekeren. Dat zijn: voldoende eten en drinken (het jaar rond), voldoende schuil- en rustplaatsen en de mogelijkheid van succesvolle voortplanting. Variatie in nat en droog, voedselrijk en voedselarm, schaduw en zon, donker en licht, hoog en laag, bevorderen de biodiversiteit. Een pas gemaaid weiland is geen goede schuilplaats voor jonge hazen, reeën of weidevogels, maar als ze op tijd kunnen uitwijken naar een ongemaaid perceel gaat het goed. Op een wekelijks gemaaid gazon bloeien weinig bloemen. Daar hebben insecten weinig te zoeken. Maar vergis je niet: veel bloeiende planten in de tuin is geen garantie voor biodiversiteit. Je kunt een prachtige tuin hebben maar niets te eten voor insecten. Uitheemse planten zijn slecht voor biodiversiteit, want er zijn te weinig dieren die daarvan kunnen leven. Inheemse planten scoren beter maar zijn niet altijd aantrekkelijke koopwaar in de tuincentra.
Geduld
Biodiversiteit bevorderen vraagt de nodige kennis en een paar jaar geduld. Burgers zijn zich dat steeds beter bewust en boeren passen dit steeds meer toe in de bedrijfsvoering. En als tien buren in hun wijk de tegels wippen, vijvers aanleggen, geen gif meer gebruiken, de tuin biologisch beheren, gaat op circa een halve hectare de biodiversiteit met sprongen vooruit. Maar als tien boeren de handen ineenslaan en volgens natuurinclusieve principes gaan werken verbetert de biodiversiteit op minstens vijfhonderd hectare. Inderdaad moet de boer dan niet te veel mest en minder schadelijke chemie gaan gebruiken en maatregelen treffen die het bodemleven, het grondwater en het oppervlaktewater sparen. Dat zal de boer in principe graag doen, maar oogstzekerheid en inkomenszekerheid zijn een risico. Als groen doen leidt tot rood staan houdt het snel op. Deze risico’s kunnen door boeren gemanaged worden als overheid en burgers een handje helpen. De overheid door haalbare doelen te stellen en de uitvoering aan het boerenvakmanschap te laten en boeren netjes te betalen voor maatschappelijk gewenste diensten. De burger door bij deze boeren voedsel te kopen en te komen recreëren. De transitie naar duurzame landbouw is een maatschappelijke transitie, met meer biodiversiteit als bonus.
Dirk de Groot, Dronten