Richteren eindigt met vijf hoofdstukken vol vreemde, zelfs weerzinwekkende verhalen. De vraag was: wat kun je daarmee? In het eerste artikel zijn we daarvoor eerst als het ware boven dit bijbelboek gaan hangen: Richteren is een profetisch boek. Zo kijken we nu ook naar de laatste hoofdstukken, die ik eerder aanduidde als coda (afgeleid van cauda, staart). Als een componist voor zo’n slotdeel kiest, komen daarin meestal thema’s terug uit eerdere delen van zijn werk.
Nu wist de schrijver van het boek Richteren (Samuël? We weten het niet) uiteraard niets van onze muziekleer, maar de vergelijking is wel treffend. Het thema van Richteren is: afval, verdrukking, bekering, verlossing en rust met almaar toenemende chaos. Op een geheel eigen manier komt dat ook in deze slothoofdstukken terug. Maar niet alleen dat. Profetie zou geen profetie zijn als God daarin niet ook de juiste (uit)weg aanwijst. Dat gebeurt ook in Richteren en zeker in het laatste deel. Via de woorden ‘chaos’ en ‘uitweg’ zoomen we nu in op deze coda.
Chaos
De hoofdstukken 1 tot en met 16 (ouverture en variaties) geven vooral in grote lijnen aan hoe Israëls afval steeds hardnekkiger terugkeert. De coda (Richt. 17-21) stelt ons als het ware de vraag: wil je in detail weten hoe ver die chaos ging? Zover! De personen van Micha, Dan, de leviet, de Gibeonieten zijn daarbij exemplarisch voor heel Israël. Chronologie is hier niet belangrijk. Al eerder zagen we, dat deze geschiedenissen zich in het begin van de richterentijd moeten hebben afgespeeld. Toch zijn ze hier bewust (onder leiding van de Heilige Geest) aan het einde geplaatst ten dienste van de hele profetische boodschap.
De hoofdstukken 17 en 18 geven de chaos in de cultus een gezicht. Net zoals Micha doet iedereen maar wat. Dat lees je overigens al in het begin van Richteren in 2:10. Direct na Jozua’s dood staat er al een geslacht op ‘dat de HEERE niet kende, en evenmin Zijn daden’! Dit is Gods volk!
De hoofdstukken 19 tot en met 21 geven ook een gezicht aan de zedelijke chaos onder Gods volk. Nadere toelichting is nauwelijks nodig. Richteren 19:22 roept het beeld van Sodom op - hét voorbeeld van opstandigheid tegen God. Een beeld dat ook profeten soms gebruiken.
Kortom, het was in de richterentijd met Gods volk erger gesteld dan je wel eens vermoedt. Hoe moet dat goedkomen met Gods beloften aan Abraham, Izaäk en Jacob? Is er ook een uitweg? Ook daar wijst de coda op. Ten diepste gáát deze daar vooral over.
Uitweg
Door de hoofdstukken 17 tot en met 21 is een refrein geweven dat vier keer terugkomt: er was geen koning in Israël, en: ieder deed wat goed was in eigen oog (17:6; 18:1; 19:1; 21:25). De schrijver grijpt hiermee in omgekeerde vorm terug op het refrein in heel Richteren. Steeds las je daar ‘de Israëlieten deden (opnieuw) wat kwaad was in Gods ogen’. Als de coda zegt ‘ieder deed wat goed was in eigen oog’, is dat natuurlijk precies hetzelfde.
Het refrein stamt duidelijk uit later tijd, toen er wel een koning was. Hoe moet je hier dan naar luisteren? Is het een verzuchting: was er toen maar een koning geweest, dan had die Israël wel in de hand gehouden? Law and order (wet en orde) dus? Nee. Dit refrein bevat een diep verlangen naar een godvrezende koning, maar nog veel meer naar JHWH Zelf, die immers dé Koning van Israël is.
De meeste uitleggers menen dat David hier bedoeld is. Hij komt immers in het volgende boek (Samuël) op als koning van ‘boven’ tegenover Saul als koning van ‘beneden’. Het kan. Maar we moeten ook bedenken dat Richteren later nog een bewerking heeft ondergaan. ‘Een Koning’ was voor (latere) lezers meer dan een naam. Het was ook een theologisch begrip geworden, dat ver boven namen als David, of Hizkia of Josia uitstijgt. Zo vind je dat bijvoorbeeld ook terug in de Koningspsalmen (2, 20, 21, 45, 72, 110, 132). Kortom, de bijbelschrijver verlangt met zijn refrein niet (terug) naar law and order, maar wijst naar en hoopt op de enig begaanbare uitweg: bekering en volledige toewijding aan de God van Israël. Hij wijst naar een ‘koning’ die Israël werkelijk en volledig terugbrengt onder de veilige en zegenrijke vleugels van JHWH, de Herder van Israël, want Hij is goed!
Verwachting
Maar hoe dan? Immers, David was wel de man naar Gods hart, maar bleek niet volmaakt en zijn nageslacht nog minder. Dat heeft ertoe geleid dat het refrein van de hoofdstukken 17 tot en met 21 (er was geen koning …) al meer de messiaanse verwachting in Israël heeft gevoed van een koning die Israël wel volkomen zal verlossen en leiden. De aanzet daarvoor vind je al als Nathan David namens JHWH belooft: ‘Ik zal de troon van uw nakomeling voor eeuwig bevestigen’ (2 Sam. 7:13). Diverse profeten trekken die verwachting door. En wij, wij mogen daar als nieuwtestamentische christenen de vervulling van zien! De engel wijst er Maria op: ‘Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven’ (Luk. 1:32-33). Zacharias zingt ervan ‘Hij heeft een hoorn opgericht in het huis van David’ (Luk. 1:68-75). Johannes wijst Hem aan: ‘Zie het Lam van God dat de zonde der wereld wegneemt.’ Onze Heere Jezus Christus, zoon van David, zoon van God. Onze Koning!
Wat is de prediking van het slot van Richteren? Dit: als wij mensen de (verbonds)liefde, goedheid, genade en trouw van de Heere uit het oog verliezen, maken wij er binnen de kortste keren een chaos van en staan we met lege handen. Helaas gebeurt dat, ook in de kerk! De enige uitweg daaruit vind je alleen bij JHWH, de God en Vader van onze Heere Jezus Christus. Dat wordt ook onderstreept door Micha’s naam: wie is als JHWH? Of, zoals Petrus het zei tegen Jezus (zijn naam betekent: JHWH redt): tot wie zullen we anders heengaan, U hebt woorden van eeuwig leven! Jezus, die het Zelf zei: ‘Ik ben de (uit)weg, de waarheid en het leven.’
B. Reinders
Drs. B. Reinders is emeritus predikant en woont in Zwartsluis.