Duurzaam geproduceerd voedsel, daar kan niemand tegen zijn. Maar gaat dat niet ten koste van de voedselzekerheid? Over How to feed nine billion people (Hoe negen miljard mensen voeden) is heel wat te vinden op internet. Een groeiende wereldbevolking vraagt om steeds meer voedsel.
Hoe zeker is het dat de groei in aantal mensen gelijke tred houdt met de groei van de voedselproductie? Hoe duurzaam is het voedsel dat is geproduceerd? Waar wordt het geproduceerd en waar wordt het opgegeten? Van ‘boer tot bord’ is een duurzaamheidsuitdaging als daar veel transport en veel bewerking voor nodig is.
Gevulde schappen
Voedselvoorziening en voedselzekerheid gaan over gevulde schappen in de winkels, waar boeren en tuinders, de voedselindustrie en transportondernemingen voor zorgen. Lege schappen zijn we in de westerse wereld niet gewend, dus voedselzekerheid lijkt geen probleem. Maar we weten ook dat dit in niet-westerse gebieden heel anders ligt. Laten we daar de Nederlandse ogen niet voor sluiten, ook al menen sommigen dat het wel een tandje minder kan met de landbouw in Nederland.
Minder dieren betekent inderdaad minder mest. Minder siergewassen betekent inderdaad minder gewasbeschermingsmiddelen, maar betekent ook minder export van zuivel, vlees, eieren, bollen en bloemen, wat voor het grootste deel naar Europese landen gaat. Wij op onze beurt halen van alles uit andere continenten. Zo is Amsterdam de grootste cacaohaven van de wereld: allemaal import, opslag en export ten behoeve van de chocolade-industrie. En wat te denken van de bananen, avocado’s, koffie en een keur aan exotische vruchten en noten die we naar Nederland halen en deels weer exporteren?
Voedselzekerheid
Voedselproductie gaat over efficiënte landbouw (hoge arbeidsproductiviteit, hoge productie per eenheid) en effectieve landbouw (zonder veel teelt-, oogst- en bewaarverliezen). Nederland is daar uitermate goed in. Voedselzekerheid gaat over beschikbaarheid, koopkracht en geopolitiek. Als minder voedsel beschikbaar is door misoogsten vanwege oorlog of natuurgeweld, dreigt hongersnood. Als er onvoldoende of eenzijdig voedsel in een land is, wordt er te weinig geproduceerd, te weinig ingevoerd, te veel verspild of het is te duur voor de bevolking.
We moeten ons als westerse samenleving wel af gaan vragen of er niet te veel voor mensen geschikt voedsel naar landbouwdieren en – niet te vergeten – huisdieren gaat. Produceert de beschikbare landbouwgrond te weinig voedsel voor mensen (food); te veel voedsel voor dieren (feed); te veel voor energievoorziening (fuel) of te veel voor andere doeleinden (fiber)? Dat is geen Nederlands of Europees probleem maar een wereldwijd probleem als dat gepaard gaat met ontbossing, woestijnvorming en vermindering van ‘wilde’ natuur en biodiversiteit. De toenemende schaarste aan zoet water op de plekken waar het nodig is, speelt ook een rol bij voedselzekerheid.
Eiwitbronnen
In Genesis staat dat God de mensen zaaddragende planten en vruchtbomen tot voedsel geeft (1: 29-30). De dieren die in het wild leven, de vogels in de lucht en de kruipende dieren krijgen groene planten tot voedsel. Het voedsel voor de tamme dieren wordt niet genoemd: blijkbaar kan de mens daar wel voor zorgen.
Naast de planten dient ook alles wat leeft en beweegt (dieren, vogels, vissen) tot voedsel voor de mens (9:3). Sommigen trekken hier de conclusie uit dat de mens vegetarisch geschapen is. Anderen voeren terecht aan dat vlees of vis niet verkeerd is, maar de Bijbel geeft wel voorbeelden dat vraatzucht – met name van vlees – geen pas geeft. Vlees en zuivel zijn relatief inefficiënte eiwitbronnen, dat kan in het westerse eetpatroon wel wat minder. Als elke wereldburger dezelfde hoeveelheid vlees en zuivel per hoofd wil eten als de westerse mens, kan de aarde dat niet voortbrengen.
De mens brengt groente, fruit, brood, eieren, vlees en zuivel voort en is daar heel goed in geworden. Voor de grondstoffen van alles wat de mens tot voedsel dient, zijn de boeren nodig en vervolgens voedselproducerende processen in fabrieken. Want voedsel is pas voedsel als het in de gewenste vorm en hoeveelheid gekocht en gebruikt kan worden in de huishouding. De melk en het brood in de supermarkt komt toch echt uit de fabriek, ook al staat er een boer te pronken op de verpakking. En soms met een logo op de verpakking dat uitnodigt tot een duurzame keus. Goedkoop, ultra bewerkt voedsel met te veel vet, suiker en zout mag nauwelijks de naam voedsel hebben omdat het ongezond is.
Jong groen
Wat de aarde ‘uit zichzelf’ voortbrengt is volgens de derde scheppingsdag: jong groen. Wat je leert op school bij biologie is dat de fotosynthese de basis is van jong groen in het water en op de aarde. Met vocht, licht, warmte en wat spore-elementen groeien planten en bomen uit tot voedsel voor dier en mens. Via het scheppingswonder fotosynthese zijn de natuur en de land- en tuinbouw de eerste en de beste toepassing van zonne-energie.
Alle leven op aarde is chemisch gezien opgebouwd uit zes elementen: koolstof (C); waterstof (H); zuurstof (O); stikstof (N); fosfor (P) en zwavel (S). Elk van deze zes elementen heeft zijn eigen kringloop. Koolstof bijvoorbeeld zit verpakt in CO2 in de lucht. Via fotosynthese halen bomen en planten, plankton en wieren de C eruit en maken er zetmeel en suikers van voor zichzelf. De O2 (zuurstof) komt vrij en daar leven dieren en mensen van. Wie de planten, zaden en vruchten eet, zet de C weer om in CO2 wat dieren en mensen uitademen. Iets dergelijks geldt voor de C in hout, kolen, olie en gas: via verbranding gaat het als CO2 de lucht weer in. Terzijde, dit een oorzaak van de opwarming van de aarde. De in de loop der eeuwen opgeslagen CO2 in kolen, olie en gas wordt in tientallen jaren de atmosfeer ingeblazen.
Kringloop
Duurzame landbouw baseert zich op de kringloop van de elementen. Met behulp van de fotosynthese produceert de akkerbouwer en de tuinder voedsel voor mens en dier. Sommige dieren (zoals herkauwers) kunnen het groen wat mens en dier niet kunnen eten tot voedsel transformeren. Een duurzame voedselproductie is een goed afgestemde mix van akkerbouw en veehouderij. Een duurzaam eetpatroon is een goede mix van granen, groente, fruit, noten, zaden, eieren, zuivel en vlees. Denk daar aan bij het winkelen en denk er ook aan als je eten weggooit.
Dirk de Groot, Dronten
Dirk de Groot is docent economie/bedrijfskunde bij Aeres Hogeschool Dronten en lid van CGK Dronten