ImageGeen interview. Dat was mijn antwoord op de vraag om een interview van de redactie van het Reformatorisch Dagblad en De Wekker. Dat heeft niets met die bladen te maken, maar alles met mijn twijfel aan de waarde van zulke interviews. Daarom gaf ik hetzelfde antwoord aan de redactie van het Kerkblad voor het Noorden: geen interview.

Van die redactie maak ik echter zelf al elf jaar deel uit. Daarom beloofde ik wel dat ik zou proberen zelf een artikel te schrijven. Dat lukte niet, totdat ik op de gedachte kwam te schrijven aan de hand van de teksten waarover ik preekte bij de intrede in de drie gemeenten waarvan ik voorganger was. Die gedachte heeft geleid tot de volgende overwegingen

2 Korinte 2:17
Wij spreken uit zuivere bedoelingen, op gezag van God en voor Gods aangezicht in Christus.

Met deze tekst ben ik mijn werk als predikant op 1 november 1977 in Nieuw-Vennep begonnen. Ze was me kort daarvoor opgevallen door een prachtige uitleg van dr. W. Aalders. De uitleg is kort gezegd deze.
Als eerste noemt Paulus zijn oprechte bedoeling. In de gemeente van Korinte waren namelijk ook valse apostelen aan het werk, met onzuivere motieven. Paulus wil zich van hen onderscheiden in het besef van zijn verantwoordelijkheid tegenover God. Hij is ervan overtuigd dat God hem heeft geroepen apostel te zijn. En God is getuige van de manier waarop hij zijn werk doet. Door die overtuiging laat Paulus zijn werk bepalen. Hij wil niets liever dan spreken ?in Christus?. Dat wil zeggen: in innige verbondenheid met Hem. Vol van Christus staat Paulus in zijn dienst. Daardoor is zijn verkondiging vol van Hem.
Zo moet je verkondiger van het evangelie zijn, dacht ik. In geloof in Christus en in oprechtheid, in de overtuiging dat God roept tot deze dienst. En dat je aan Hem verantwoording moet afleggen.
Zo wilde ik predikant zijn, maar was ik het echt op deze manier? En is het niet hoogmoedig om woorden van Paulus, in een kritieke fase van zijn bediening geschreven, te maken tot programma voor je predikantschap? Deze en zulke vragen hebben me meer dan eens beziggehouden. Vooral als ik me realiseerde welke woorden en daden niet overeenkwamen met de woorden van de intredetekst. Bovendien besef ik dat God mij dieper kent dan dat ik mijzelf ooit ken.
Het oordeel over mijn werk moet ik aan Hem overlaten. Dat mag ik aan Hem overlaten, in vertrouwen op Christus en zijn genade. Toch zou ik, als ik weer kon beginnen, deze tekst niet weer kiezen. Maar eerder de tekst waarover ik preekte bij de intrede in Huizen op 11 september 1987

2 Korinte 4:7
Wij hebben de schat in aarden vaten zodat de kracht die alles te boven gaat van God is en niet van ons.

Het was een hele overgang naar Huizen. Een deel van de gemeente was ervan overtuigd dat ik de juiste persoon op de juiste plaats was. Een ander deel had daar zijn twijfels over. Ik wilde graag predikant voor allen zijn, bezig tot opbouw van Christus? gemeente. Maar had ik daar de kracht voor? Die vraag bracht me bij 2 Kor. 4:7 als intredetekst. Daar verklaart Paulus dat de kracht niet van ons komt maar van God. Zijn kracht gaat alles te boven.
God had mij geroepen. Hij die roept, is trouw. Van Hem is de kracht. In dat vertrouwen ligt kracht om het werk in zijn gemeente te doen.
In de tekst zit nog een element dat onderstreept dat de kracht van God is. Wij zijn maar een aarden vat, schrijft Paulus. Hij had blijkbaar zelfkennis genoeg om te weten dat hij een mens met gebreken en zonden was. Te vergelijken met een aarden pot die gemakkelijk kapot kan vallen. Omdat dit waar is, is het een zegen te weten dat het werk niet hoeft te worden gedaan in eigen kracht. Dat mag zelfs niet. De kracht is van God. Voor God is onze breekbaarheid geen breekpunt.
Sterker nog, breekbaarheid hoort bij het evangelie. Die breekbaarheid komt uit in Christus en zijn kruis. Christus? verbroken lichaam omvat de genade van God. Ze openbaart de kracht van zijn liefde. Dat is het heerlijke evangelie dat wij prediken, zeg ik met Paulus. Dat is het licht dat God in de harten van de gelovigen doet schijnen. Dat is de schat die een dienaar van het Woord mag uitdragen. De schat in een aarden vat. Het gaat om de schat. Dat de schat zo wordt uitgestald dat mensen verlangen die te ontvangen. Dat ze ontdekken dat God deze schat aanbiedt: een rijke Christus voor een arme zondaar.
Het is altijd een zoektocht gebleven Christus zo te verkondigen als Hij verkondigd moet worden. Om Hem zo te verkondigen dat de hoorders begrijpen dat het erom gaat met God verzoend te worden en uit de verzoening te leven.

2 Korinte 5:18b
God heeft ons de bediening der verzoening gegeven.

Verzoening is een bijbels sleutelwoord. Vanwege de breuk in de gemeente van Broeksterwoude kwam ik tot de keus van een tekst uit 2 Kor. 5. In dat hoofdstuk doet Paulus de oproep: laat u met God verzoenen. Dat gebeurt door Christus. Hij is voor ons tot zonde gemaakt zodat wij door Hem rechtvaardig voor God konden worden. God heeft door Christus ons met zich verzoend door ons onze zonden niet toe te rekenen. Hij heeft ons de bediening der verzoening gegeven.
Paulus is glashelder. Christus maakt dat alles goed komt, niet alleen met God, maar ook met elkaar. Dat moet niet alleen worden verkondigd, maar ook in praktijk worden gebracht.
Wat heeft de bediening der verzoening uitgewerkt in Broeksterwoude? De twee gemeenten kunnen wel tot overeenstemming komen als het over zakelijke dingen gaat. En verder leven zij in vrede naast elkaar. Dat is winst. Maar mag dat de naam verzoening hebben in het licht van Christus? kruis? De vraag stellen is haar beantwoorden.
Is het elders anders? Ogenschijnlijk wel. In werkelijkheid niet. Er is veel verdeeldheid in de CGK. Tussen gemeenten, maar ook in gemeenten lopen diepe scheuren. Er zijn veel situaties waarin mensen geen zondaar willen zijn, geen schuld willen bekennen, zich niet schuldig voelen. Anderen krijgen de schuld van verwijdering en vervreemding. Er wordt wel gepreekt over zonde en genade, en over verzoening. Maar het wordt bitter weinig in praktijk gebracht. Is het dan vreemd dat de kerk haar aantrekkingskracht verliest?

Deze zaken raken me diep. Ik weet er geen raad mee. Mede daardoor kwam ik tot de overtuiging dat ik er goed aan zou doen mijn emeritaat aan te vragen. Dat heeft de classis mij verleend op 1 januari 2010. De afscheidsdienst heeft intussen plaatsgevonden.
Toch ben ik niet zonder hoop. In de Petrusgemeente heb ik ervaren hoe christenen ook met elkaar kunnen optrekken. Hoe het mogelijk is gemeente van Christus te zijn, betrokken op God, op elkaar en op anderen.
Bovendien weet ik dat God voor zijn gemeente zorgt. Hij heeft haar verworven door het bloed van zijn eigen Zoon. Hij zal voor haar zorgen. Daarom heb ik in de afscheidsdienst de woorden die Paulus sprak tot de oudsten uit de gemeente van Efeze aan de gemeente meegegeven:
Nu draag ik u op aan de Here en het woord van zijn genade, aan Hem die machtig is u op te bouwen en u het erfdeel te geven onder alle geheiligden (Handelingen 20:32)

Broeksterwoude                                   
D. Visser


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...